32 824 Integratiebeleid

25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 328 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juni 2021

Inleiding

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft mij per brief1 gevraagd u te informeren over de impact van corona op statushouders en inburgeraars. De commissie heeft daarbij aangegeven in ieder geval in te gaan op de impact van corona op de aflopende inburgeringstermijn, de aflopende verblijfsvergunning, werk en het gebrek aan toekomstperspectief. Met deze brief kom ik, mede namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, aan dit verzoek van uw Kamer tegemoet. Na een korte schets van de algemene context en een samenvattende bespiegeling ga ik achtereenvolgens in op de impact van corona voor statushouders en inburgeraars op inburgering, verblijfsrecht, werk en perspectief op werk en welke maatregelen er zijn genomen om deze groep te ondersteunen.

Impact van corona

De coronacrisis raakt ons allemaal. Ook statushouders en inburgeraars. Reeds kwetsbare groepen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, zoals statushouders, blijken door corona nog meer getroffen. Zij hebben meer problemen dan andere groepen. Zij hebben minder vaak werk en zijn vaker uitkeringsafhankelijk. Daarbij komt dat nieuwkomers een taalachterstand hebben en vaak moeite hebben met het beheersen van de Nederlandse taal. Corona heeft het leren van de taal verder bemoeilijkt en vertraagd. Door het beleid gericht op de beperking van contacten is het voor deze groep, waarvan een groot deel nog bezig is een plekje voor zichzelf te vinden in de samenleving, nog moeilijker geworden.

Het kabinet heeft in de afgelopen periode flink geïnvesteerd in maatregelen gericht op ondersteuning en begeleiding richting werk. Op het terrein van inburgering is door de ontstane vertraging de termijn verlengd en zijn onder meer maatregelen getroffen om de examencapaciteit op te schroeven. Dit wil niet zeggen dat de problemen daarmee opgelost zijn voor deze groep. Kwetsbare groepen kunnen zichzelf minder goed beschermen en behoeven onze blijvende aandacht. Hoewel de vooruitzichten voor een verdere heropening van de samenleving steeds gunstiger worden is het van belang deze groep goed te blijven volgen en nu en in de toekomst maatregelen te treffen die de positie van statushouders versterken. Iedereen moet meedoen. Het is aan het nieuwe kabinet om het herstelbeleid na de coronacrisis nader vorm te geven.

Inburgering

Impact

De coronacrisis heeft een grote impact op inburgering en taalverwerving. In de afgelopen periode waren de mogelijkheden voor inburgeraars om aan fysiek taalonderwijs deel te nemen beperkt. De lessen op de cursusinstellingen konden slechts op kleine schaal onder voorwaarden plaatsvinden of werden als gevolg van de lockdowns afgelast. Door de maatregelen ter beperking van contacten vervielen ook mogelijkheden om de taal te leren op non-formele2 wijze of gewoon door contact met anderen. Juist deze interacties zijn van groot belang voor het vergroten en behoud van de taalvaardigheid.

Ook de mogelijkheden tot examinering waren in de afgelopen periode door de coronacrisis sterk verminderd. In het afgelopen jaar was het slechts beperkt mogelijk om aan het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nt2 deel te nemen. Van 15 maart 2020 tot 1 juni 2020 en van 16 december 2020 tot 15 maart 2021 waren de toets- en examenlocaties van DUO gesloten. Als de examens wel doorgaan, zoals vanaf midden maart tot het huidige moment, blijven de RIVM-richtlijnen zoals de anderhalvemetermaatregel van toepassing. Hierdoor kan de capaciteit van de toetslocaties niet volledig worden gebruikt. Het voorgaande vertaalde zich in een daling van het aantal geslaagden voor het inburgeringsexamen of staatsexamen Nt2. In 2020 slaagden 19.061 personen voor het inburgeringsexamen. In 2019 slaagden nog 32.579 personen voor datzelfde examen. In de eerste vier maanden van 2021 slaagden 2.972 personen. In 2019 slaagden in dezelfde periode 11.731 personen voor het inburgeringsexamen.

Maatregelen

Verlenging inburgeringstermijn

Om de beperkingen voor wat betreft het onderwijs en het doen van examens zoveel mogelijk te ondervangen is de termijn waarbinnen aan de inburgeringstermijn moet worden voldaan voor alle inburgeraars verlengd. Door de verlenging krijgen inburgeraars voldoende tijd om in te burgeren, komen zij niet in de knel met de termijn en worden zij niet geconfronteerd met boetes. In de loop van de crisis is de termijn voor alle inburgeraars telkens verlengd tot in totaal 10 maanden. Alle inburgeringsplichtigen voor wie de inburgeringstermijn binnen 6 maanden verstrijkt krijgen nog een verlenging van vier maanden3. Aan de betrokken inburgeraars wordt verlenging gegeven totdat de vertragingen door corona zijn opgelost.

Inburgeringsonderwijs en bevorderen afstandsleren

Naast de verlenging van de inburgeringstermijn wordt tegelijkertijd het afstandsleren gestimuleerd. Het afstandsleren biedt een mogelijkheid om het inburgeringsonderwijs en de interactie tussen inburgeraars en docent, weliswaar op een digitale wijze, te continueren. Vanaf maart vorig jaar toen de eerste lockdown werd afgekondigd zijn de mogelijkheden van afstandsonderwijs in het kader van de inburgering uitgebreid. Zo werd het toegestaan voor cursisten die al fysiek onderwijs bij een taalschool hadden gevolgd om dat contract om te zetten naar afstandsonderwijs waarbij de gevolgde uren ook mee mogen tellen voor de urenverklaringen voor een ontheffing van de inburgeringsplicht. Hierbij gelden altijd bijzondere voorwaarden voor inburgeraars die een alfabetiseringstraject volgen.

Omdat het afstandsonderwijs niet voor iedereen een geschikte lesvorm is heeft de inburgeraar zelf de keuze of hij of zij hieraan wil deelnemen. Tot aan het volgend besluitvormingsmoment van het openingsplan geldt er nog een beperkende richtlijn voor fysiek klassikaal inburgeringsonderwijs. Tot dat moment is het uitgangspunt dat de regels die gelden voor het MBO onderwijs zoveel mogelijk gevolgd worden; maximaal één dag per week fysiek onderwijs onder voorwaarden dat ook de algemene coronaregels in acht worden genomen. Daarbij worden analfabete inburgeraars als een kwetsbare groep voor het leren beschouwd. Dat is de reden dat zij meer dagen per week fysiek onderwijs kunnen volgen.

Gelet op de huidige epidemiologische situatie van het coronavirus, is het Kabinet voornemens om de hiervoor genoemde beperkende aanvullende richtlijn ten aanzien van de inburgering te laten vervallen met ingang van het volgend besluitvormingsmoment van het openingsplan. Dit besluitvormingsmoment is voorzien op 22 juni, waardoor voor de inburgeringscursussen geen beperkingen meer gelden ten aanzien van 1 dag onderwijs per week.

Examinering en toetslocaties

Door de beperkte mogelijkheden tot examinering en oplopende wachttijden voor deelname zijn de openingstijden van de toetslocaties verruimd. De toetslocaties zijn nu doordeweeks ook in de avonduren en op zaterdag geopend. Daarnaast is er om de capaciteit verder uit te breiden een extra toetslocatie geopend4. In het plaatsingsbeleid voor examendeelname wordt rekening gehouden met de fase waarin de inburgeraar zich in het kader van zijn of haar inburgering bevindt. Inburgeraars die aan het eind van hun inburgeringstermijn zitten en van wie het examen eerder is geannuleerd door de sluiting van de toetslocaties, zijn met voorrang geplaatst. Voor deze groep is snellere examinering van belang omdat zij naar verwachting de meeste kennis kunnen verliezen.

Ik ben mij er van bewust dat met de bovengenoemde maatregelen en de verlenging van de inburgeringstermijn niet alle problemen ineens opgelost zijn. De mogelijkheden tot het volgen van fysiek inburgeringsonderwijs en het afleggen van examens zijn nog steeds beperkt. Door de vertraging in de inburgering en examinering en doordat inburgeraars minder optimaal onderwijs hebben genoten kan kennis weggezakt zijn en de taalontwikkeling achterlopen. De kans bestaat dat in sommige gevallen inburgeraars extra lessen nodig zullen hebben. Dit kan tot problemen leiden als er niet meer voldoende ruimte is in de lening. Vooralsnog blijkt een sterkere uitputting van de lening niet uit de cijfers. Ik heb met gemeenten een procesafspraak gemaakt om het aantal personen dat aan het eind van de lening komt maar nog steeds inburgeringsplichtig is (de zogenaamde ELIP groep) te volgen en naar de benodigde ondersteuning te kijken.

Taalverwerving en continuïteit in het inburgeringproces zijn van groot belang voor inburgeraars en voor hun verdere integratie in Nederland. Het is daarom van belang de voortgang van de inburgering goed te blijven monitoren. Ik heb recent extra middelen aan gemeenten ter beschikking gesteld om de huidige inburgeraars (de zogenaamde ondertussen-groep) te ondersteunen5. De activiteiten die in dit kader worden opgezet kunnen bijdragen aan het weer op weg helpen van inburgeraars en het verkrijgen van inzicht in het verloop van de inburgering. Voorkomen moet worden dat inburgeraars verder op achterstand komen en tussen wal en schip vallen.

Verblijfsrecht

Impact

Asielstatushouders en hun familieleden en gezinsmigranten die naar Nederland komen met een niet-tijdelijk doel6 krijgen een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd. Voor hen geldt de inburgeringsplicht. Voor het verkrijgen van sterker verblijfsrecht is voldoen aan het inburgeringsvereiste een voorwaarde. Dit geldt zowel voor het verkrijgen van de verblijfsvergunning onbepaalde tijd regulier en asiel als voor het verkrijgen van de vergunning voorgezet verblijf (niet-tijdelijk humanitair) als voor een EU-vergunning langdurig ingezetenen. Ook voor het verkrijgen van het Nederlanderschap (naturalisatie) is het behalen van het inburgeringsexamen een voorwaarde.

Door de coronacrisis en maatregelen hebben personen zich minder goed kunnen voorbereiden op het inburgeringsexamen of nog niet aan het inburgeringsexamen kunnen deelnemen. Hierdoor kan vertraging zijn ontstaan in het verkrijgen van sterker verblijfsrecht of van het Nederlanderschap.

Het uitblijven van het sterkere verblijfsrecht betekent niet dat personen met een aflopende verblijfsvergunning voor bepaalde tijd Nederland moeten verlaten. Het kan er wel toe geleid hebben dat personen hun vergunning voor bepaalde tijd moesten verlengen. Hierbij gelden de normale tarieven. Asielstatushouders en hun familieleden kunnen de vergunning kosteloos verlengen. Voor gezinsmigranten bedragen de kosten voor verlenging 192 euro.

Maatregelen

Voor sommige personen die nog geen verblijfsvergunning hebben, maar die wel zijn ingereisd met een visum voor kort verblijf of in hun vrije termijn, en die bijvoorbeeld bij een partner in Nederland verblijven zijn de regels tijdelijk met het oog op het ontmoedigen van uitreizen, versoepeld. Wanneer zij door de coronacrisis en uitreisbeperkingen niet naar het land van herkomst/ buitenland kunnen reizen om hun eerder aangevraagde, en inmiddels ingewilligde, machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) op te halen hoeven zij niet naar het buitenland om de mvv op te halen. De groep personen die rechtmatig zijn ingereisd maar die nog geen mvv heeft aangevraagd kan, wanneer de datum van hun visum kort verblijf of hun vrije termijn expireert, in Nederland een verblijfsvergunning aanvragen zolang het ontmoedigingsbeleid voor uitreizen geldt. Zij hoeven dan niet aan het basisexamen inburgering in het buitenland te voldoen omdat zij dit examen alleen in het buitenland kunnen behalen. Na het verkrijgen van de vergunning voor bepaalde tijd worden deze personen inburgeringsplichtig in Nederland. De inburgeringsplicht in Nederland blijft voor deze groep van kracht.

Vanuit het perspectief van de heropening van de samenleving en de versoepeling van de regels is de verwachting dat het inburgeringsonderwijs op middellange termijn weer grotendeels voor alle inburgeraars open gaat. Er zullen dan ook meer examens worden afgenomen. Met de uitbreiding van de examinering zal, na een inhaalactie, de vertraging in het verkrijgen van sterker verblijfsrecht of het Nederlanderschap als gevolg van corona weer verdwijnen.

Werk en perspectief op werk

Impact

De coronacrisis heeft een grote impact op de samenleving en op de arbeidsmarkt. Onderzoek van het CPB7, SCP8 en Atlas voor gemeenten9 laat zien dat mensen met een niet-westerse migratieachtergrond een groter risico hebben om in de coronacrisis hun baan te verliezen doordat ze vaker flexcontracten hebben en werken in sectoren waar de hardste klappen vallen10. Dit betreft ook statushouders. Deze kwetsbare groep is vaker laagopgeleid, heeft een lagere arbeidsparticipatie en is meer afhankelijk van een uitkering.

De afgelopen jaren zijn nieuwe groepen nieuwkomers steeds iets sneller aan het werk gegaan. Onderzoek van het CBS11 laat zien dat de coronacrisis heeft gezorgd voor stagnatie van die ontwikkeling. Statushouders hebben vaak een flexibel contract (84% heeft een tijdelijk contract en 73% werkt in deeltijd) en zijn veelal werkzaam in zwaarder getroffen sectoren zoals de horeca en de detailhandel. Omdat zij sinds corona minder vrijwilligerswerk, werkervaringsplaatsen en stages krijgen aangeboden is van participatie als voorbereidende stap naar werk het afgelopen jaar ook minder sprake geweest.

De sociaaleconomische Raad (SER) heeft in december 2020 het kennisdocument «Neem iedereen mee: kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt»12 van de Denktank Coronacrisis gepubliceerd waarmee wordt opgeroepen om specifieke groepen op de arbeidsmarkt, zoals jongeren en mensen met een migratieachtergrond, meer aandacht te geven. Statushouders worden in het rapport als specifieke kwetsbare groep apart benoemd omdat vanwege de kwetsbare positie van deze groep nieuwe risico’s ontstaan zoals isolatie in de samenleving en structurele armoede. Deze bevindingen zijn in lijn met de eerdergenoemde analyses van het SCP en het CPB.

Maatregelen

De coronacrisis raakt iedereen, maar niet iedereen even hard. Kwetsbare groepen behoeven daarom onze aanhoudende aandacht. De SER geeft in haar document voor de groep statushouders als aandachtspunt mee dat de dienstverlening die gericht is op werk toereikend moet zijn en dat werkzame elementen uit goede aanpakken moeten worden toegepast. Ook moet er aandacht zijn voor het vergroten en behouden van Nederlandse taalvaardigheid en aandacht voor goede informatievoorziening aan statushouders. Ik onderschrijf de analyse en de aandachtspunten van de Denktank Coronacrisis. Hieronder licht ik enkele van de maatregelen toe die er op zijn gericht de gevolgen van de coronacrisis voor deze groep te verzachten, de arbeidsmarktpositie van statushouders in zijn algemeenheid te versterken en hen perspectief te bieden op een goede toekomst in Nederland.

Steunpakketten

Met het steun- en herstelpakket wil het kabinet de negatieve economische gevolgen van de coronacrisis zoveel mogelijk beperken. Het aanvullend sociaal pakket maakt onderdeel hiervan uit. Doel van dit pakket is om mensen die in onzekerheid verkeren de zekerheid te bieden dat ze aanspraak kunnen maken op passende begeleiding bij het zoeken naar werk of nieuwe bedrijfsactiviteiten en inkomen. Onderdelen hiervan zijn intensieve ondersteuning en begeleiding naar werk, scholing en ontwikkeling, bestrijding van jeugdwerkloosheid en ondersteuning bij armoede en schulden. In het kader van intensieve ondersteuning en begeleiding naar nieuw werk ondersteunt het kabinet werkzoekenden en werkgevers waar dat nodig is in het vinden van ander werk of personeel.

Mensen die hun werk verloren hebben of dreigen te verliezen als gevolg van het coronavirus kunnen via regionale mobiliteitsteams ondersteuning krijgen. In de teams werken werkgeversorganisaties, vakbonden, UWV, gemeenten, onderwijs en SBB samen en maken gebruik van elkaars dienstverlening. Regionale mobiliteitsteams bieden hulp op maat. Op basis van de behoeften en de arbeidsmarktpositie van het individu kan een ruim aanbod van dienstverlening worden ingezet. Maatwerk in de begeleiding, matching en extra taaltraining zijn voorbeelden hiervan. Deze dienstverlening blijkt uit onderzoek extra effectief voor de groep met een migratieachtergrond, waaronder statushouders. Verder worden de lessen die binnen het programma Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt (VIA) zijn opgedaan met de arbeidsmarktregio’s gedeeld. Met deze inzet hopen we de ergste klappen van de coronacrisis op te vangen en te dempen voor kwetsbare groepen, waaronder ook statushouders.

Nieuw inburgeringsbeleid

Via het inburgeringsbeleid wordt ingezet op onder meer het vergroten van de kennis van de Nederlandse taal van statushouders. Met het toekomstige inburgeringsstelsel (inwerkingtreding 1 januari 2022) wordt het inburgeringsbeleid ingrijpend gewijzigd. Inburgeraars worden in het nieuwe stelsel meer ondersteund en begeleid in hun inburgeringsproces. Inburgering en taalverwerving wordt meer aan participatie gekoppeld. Dualiteit, het combineren van het leren van de taal en participeren, is één van de uitgangspunten in het nieuwe inburgeringsstelsel. Het maatschappelijk doel van het nieuwe stelsel is dat inburgeraars snel en volwaardig meedoen, liefst via betaald werk.

Aandacht voor het verspreiden van werkzame elementen rondom arbeidsbemiddeling

De SER noemt in haar advies dat werkzame elementen en effectieve aanpakken moeten worden toegepast. Op verschillende manieren wordt hier uitvoering aan gegeven vanuit het programma Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt (VIA) en het pilotprogramma Veranderopgave Inburgering (VOI). Binnen VIA en VOI is afgelopen jaren onderzoek gedaan naar effectieve aanpakken van gemeenten, werkgevers en opleiders in duale trajecten. De Denktank Coronacrisis noemde het duale traject als werkzame vorm. Duale trajecten, ook wel leerwerktrajecten genoemd, combineren taalverwerving en participatie door het toepassen en leren van taal in de (werk)praktijk. Voor werkgevers bieden duale trajecten een aantrekkelijk scenario om zij-instromers aan te trekken die via om- en bijscholing in staat zijn om vacatures in kraptesectoren in te vullen13 en voor statushouders zorgt het voor een duurzame integratie op de arbeidsmarkt14.

De lessen die over duale trajecten als onderdeel van inburgering zijn opgedaan, vinden hun weg in de uitvoering van het nieuwe inburgeringsstelsel. Samen met samenwerkingspartners van VIA werk ik eraan om alle evidence based lessen die zijn verkregen uit het programma VIA ook in te zetten in de uitvoeringspraktijk. In samenwerking met de SER heeft het onderzoek van VIA geleid tot een overzicht van werkzame elementen en good practices. Rapportages en kennisdocumenten komen vóór de zomer van dit jaar beschikbaar. Daarnaast wordt ingezet op kennisuitwisseling via diverse netwerken.

Ik werk verder met de Taskforce Werk en Integratie15 momenteel een werkagenda uit om gezamenlijk de komende jaren werk te maken van gelijke kansen en betere posities op de arbeidsmarkt voor mensen met een niet-westerse migratieachtergrond, waaronder statushouders. Hiermee proberen we echt impact te creëren om de perspectieven van deze groep te verbeteren en effectieve aanpakken ook in de praktijk te brengen.

Uitvoering motie Van Baarle/Simons

Op 8 juni2021 heeft uw Kamer de motie van de leden Van Baarle en Simons16 aangenomen waarin het kabinet wordt verzocht zich in te spannen om de ongelijkheid op de arbeidsmarkt tussen mensen met en zonder migratieachtergrond niet te laten vergroten als gevolg van de coronacrisis, door specifieke aandacht te geven binnen de Aanpak Jeugdwerkloosheid en het aanvullend sociaal pakket en bestaande aanpakken gericht in te zetten, zoals het programma VIA. Zoals eerder in deze brief beschreven staat, bieden de regionale mobiliteitsteams hulp op maat, afhankelijk van de behoeften en arbeidsmarktpositie van het individu. Voor mensen met een migratieachtergrond kan dat gaan om maatwerk in begeleiding, matching en extra taaltraining, wat extra effectief is voor deze groep. Binnen de Aanpak Jeugdwerkloosheid is er specifiek aandacht voor kwetsbare schoolverlaters. Dit gaat onder andere om kwetsbare schoolverlaters uit het mbo waarvan we weten dat zij een moeilijke start kennen op de arbeidsmarkt, zoals de jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond. In beide trajecten worden de inzichten en lessen uit programma VIA gebruikt. Daarnaast worden de lessen uit de pilots van programma VIA verder verspreid, waarvan in de vorige paragraaf een aantal voorbeelden beschreven staan. Deze inspanningen zijn gericht op de brede groep met een niet-westerse migratieachtergrond en zijn daarmee ook gericht op de groep statushouders. Met deze inspanningen wordt uitvoering gegeven aan de Motie Van Baarle/Simons. In de volgende Kamerbrief over het programma VIA zal ik ingaan op de stand van zaken van deze inspanningen op dat moment. Deze bief wordt naar verwachting eind 2021 aan uw Kamer verzonden.

Monitoring

Vanwege de negatieve gevolgen van de coronacrisis is het van belang om de vinger aan de pols te houden en de impact van corona te volgen. Het dashboard sociale impact17 geeft periodiek (tweemaandelijks) een grofmazig algemeen beeld van de impact van corona op de terreinen werk en inkomen, mentale weerbaarheid, onderwijs en gedrag en sociale cohesie. Inzicht in de specifieke sociaaleconomische en maatschappelijke positie van statushouders kan worden verkregen via het longitudinaal onderzoek cohort statushouders (LOCS). Via dit onderzoek kan de positie van de groep statushouders die sinds 2014 in Nederland verblijven meerjarig worden gevolgd. Via het dashboard cohortstudie asiel18 kunnen de ontwikkelingen op een groot aantal maatschappelijke terreinen zoals de arbeidsmarkt, sociale zekerheid en onderwijs in kaart worden gebracht. Het longitudinaal onderzoek zal in ieder geval tot en met 2026 jaarlijks worden geactualiseerd.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees


X Noot
1

Brief van de vaste commissie voor Sociale zaken en Werkgelegenheid van 8 maart 2021.

X Noot
2

Het leren van de taal in georganiseerd verband niet direct gericht op behalen van een diploma; zoals een taalcursus in de bibliotheek, buurthuis etc.

X Noot
3

Beleidsregel verlenging inburgeringstermijn bij geen verwijt, Stcrt. 2021, nr. 19528.

X Noot
4

Kamerstuk 32 824 en 25 295, nr. 324.

X Noot
5

Kamerstuk 35 483, nr. 73.

X Noot
6

Een niet tijdelijk doel in de zin van de Wet inburgering.

X Noot
7

CPB Macro-economische verkenning (2020).

X Noot
8

Beleidssignalement Kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt, SCP (2020).

X Noot
9

De coronacrisis en de positie van mensen met een migratieachtergrond, Atlas voor gemeenten (2020).

X Noot
10

Kamerstuk 29 544, nr. 1029.

X Noot
11

CBS Asiel en Integratie cohortonderzoek asielzoekers en statushouders (2021).

X Noot
13

Investeren in mensen: begeleiding naar werk en volwaardig burgerschap (Evaluatie pilot Leren en Werken in Utrecht), Significant (2021).

X Noot
14

Evaluatie pilots voor statushouders bij Liander en Stedin (De werkzame elementen in de opleidingstrajecten), Berenschot en IZI Solutions (2021).

X Noot
15

In de Taskforce Werk en Integratie zitten de volgende partijen: de SER, MBORaad, Vereniging Hogescholen, SBB, ABU, NBBU, Randstad, G40, G4, VNG, Divosa, Vluchtelingenwerk NL, UAF, AWVN, VNO-NCW/MKB Nederland, FNV, CNV, UWV, OCW en SZW.

X Noot
16

Kamerstuk 35 420, nr. 300.

Naar boven