Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 april 2021
In de meest recente uitvoeringsbrief inburgering van 2 februari jl. (Kamerstuk 32 824, nr. 322) heb ik u geïnformeerd over de aanpak van personen aan wie ten onrechte de inburgeringsplicht
niet is opgelegd. Het betreft drie groepen:
-
– De zogenoemde oudkomers: personen die zich voor 2007 de eerste keer in Nederland hebben
gevestigd (maximaal 1.464);
-
– Personen met een verblijfsvergunning voortgezet verblijf die niet waren aangeleverd
door de IND (maximaal 250); en,
-
– Personen die ten onterechte tijdelijk zijn vrijgesteld van de inburgeringsplicht (maximaal
130)1.
Inburgering heeft als doel dat nieuwkomers beschikken over kennis van de Nederlandse
taal en samenleving, zodat men de basis heeft om te functioneren in de Nederlandse
maatschappij. Ik wil niet dat mensen die al participeren en werken in onze maatschappij
jaren te laat geconfronteerd worden met oplegging van de inburgeringsplicht en de
daarbij horende verplichtingen door een fout van de overheid. Daarom is voor de volgende
benadering gekozen.
DUO stuurt al deze personen een beschikking met uitleg over de situatie dat de inburgeringsplicht
eerder opgelegd had moeten worden. Daarbij wordt betrokkene erop gewezen dat ontheffing
van de inburgeringsplicht verleend kan worden als de betrokkene participeert op de
arbeidsmarkt.
Iemand wordt ontheven van de inburgeringsplicht wanneer voldaan wordt aan het criterium
voor vrijstelling voor het inburgeringsexamenonderdeel Oriëntatie op de Nederlandse
arbeidsmarkt voor werkenden. Dit criterium behelst dat de betrokkene gedurende een
periode van twaalf maanden voorafgaande aan het verzoek tot vrijstelling in ten minste
zes maanden minimaal 48 uur per maand werkzaamheden heeft verricht. Via een aanvraagformulier
kunnen betrokkenen binnen zes weken een beroep doen op deze vrijstelling. Als de inburgeringsplichtige
voldoet aan de voorwaarden voor de vrijstelling dan wordt die in zijn geheel ontheven
op basis van de ruime bevoegdheid tot ontheffing van de inburgeringsplicht op grond
van aantoonbaar geleverde inspanningen (AGI).
Normaliter geldt de ontheffing op grond van AGI alleen voor de taalvaardigheidsonderdelen
en het onderdeel Kennis van de Nederlandse samenleving, en niet voor het participatieverklaringstraject
(PVT-traject). Het PVT-traject, dat verzorgd wordt door gemeenten, is bedoeld voor
nieuwkomers die aan het begin van hun inburgeringstraject staan, als een kennismaking
met de beginselen van de Nederlandse rechtsstaat en de Nederlandse normen en waarden.
Ik vind het niet zinvol dat personen, die al enige jaren in Nederland wonen en werken
en dus participeren in de Nederlandse samenleving dit PVT-traject moeten afleggen.
Daarom worden zij ontheven van de inburgeringsplicht zonder dit traject doorlopen
te hebben. Op deze manier wordt voorkomen dat deze groep de dupe wordt van een fout
van de overheid.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees