Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 april 2019
Deze brief zend ik u naar aanleiding van het verzoek van de Commissie voor Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap van 14 maart 2019 over een bericht in het Parool van 7 maart
2019 over roofkunst.
Erfgoed laat zien waar we vandaan komen, hoe onze samenleving is gevormd en hoe we
ons ontwikkelen. Erfgoed vertelt daarbij verhalen vanuit meerdere perspectieven die
niet verbonden zijn aan de Nederlandse landsgrenzen. Ook ons koloniale verleden heeft
zijn sporen nagelaten in onze instituties en in de publieke collecties van culturele
instellingen. De omgang met het Nederlandse koloniale verleden en de cultuuruitingen
uit die tijd is een onderwerp dat vele mensen direct raakt.
Ik heb vanuit mijn verantwoordelijkheid voor de rijkscollectie twee ambities met het
koloniale erfgoed in onze rijkscollectie. Ik vind het belangrijk dat de koloniale
collecties toegankelijk zijn en vanuit verschillend perspectief de daaraan verbonden
verhalen vertellen; hiermee beoog ik de zichtbaarheid van ons gedeelde verleden en
de aan de koloniale tijd verbonden geschiedenis te bevorderen. In de tweede plaats
wil ik een nationaal beleidskader ontwikkelen voor de omgang met koloniale collecties.
Hierbij gaat het om het ontwikkelen van een methodiek voor herkomstonderzoek en om
het ontwikkelen van een zorgvuldige procedure voor de omgang met teruggaveverzoeken.
Ik kies voor een zorgvuldige en praktijkgerichte aanpak. Cultuurgoederen uit de voormalige
Nederlandse koloniën waarvan vermoed wordt dat die in het verleden geroofd zijn, hebben
hierbij prioriteit.
Ik ben daarom met Nederlandse musea in gesprek om hun kennis en ervaringen in de praktijk,
nationaal en internationaal, te benutten bij de ontwikkeling van dit nationale kader.
Voor een zorgvuldige omgang met de koloniale collecties is in de eerste plaats kennis
en inzicht in de herkomst van deze collecties nodig. Met het oog daarop voeren het
Rijksmuseum en het Nationaal Museum van Wereldculturen, in samenwerking met het NIOD,
een gezamenlijk project uit om een methodiek te ontwikkelen rond herkomstonderzoek
voor koloniale collecties De focus ligt daarbij op voorwerpen afkomstig uit Indonesië.
Voor dit project stel ik middelen beschikbaar. In dit onderzoek zullen ook onderzoekers
uit het land van herkomst worden betrokken, aangezien zich daar ook informatie over
de geschiedenis bevindt. Het Nationaal Museum van Wereldculturen start daarnaast een
pilot over hoe musea op een zorgvuldige wijze kunnen omgaan met verzoeken tot teruggave.
Ook in onze buurlanden is de omgang met koloniale collecties een steeds dringender
onderwerp van discussie. Zowel in Duitsland als in Frankrijk zijn ontwikkelingen gaande
over de omgang met deze collecties en over verzoeken om teruggave. Bij het maken van
een nationaal Nederlands beleidskader is het belangrijk deze internationale ontwikkelingen
mee te nemen. Ook de dialoog met landen van herkomst en hun gemeenschappen en experts
zal nader worden vorm gegeven, zowel tussen musea onderling als tussen staten. Gezamenlijke
kennisopbouw en -deling is hierbij essentieel.
De praktijkervaring uit de pilots en de internationale verkenning bij onze buurlanden
en herkomstlanden, zullen input vormen voor het opstellen van het nationale beleidskader.
Ik zal mij voor het beleidskader laten adviseren door de Raad voor Cultuur en vraag
de Raad daartoe in september 2019 een gezaghebbende onafhankelijke adviescommissie
in het leven te roepen. Deze commissie krijgt als eerste opdracht de historische,
juridische, internationale en morele aspecten van de koloniale collecties in kaart
te brengen. In september 2020 worden deze resultaten aan mij gepresenteerd, waarna
ik in dat najaar met een reactie zal komen aan de Kamer.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven