32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid

Nr. 219 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 november 2017

Met deze brief ontvangt uw Kamer de publicatie Cultuur in Beeld 20171. Deze publicatie verschijnt sinds 2012 jaarlijks en biedt een overzicht van cijfers over de Nederlandse culturele en creatieve sector en de ontwikkelingen op het gebied van aanbod, bezoek, financiering en arbeidsmarkt.

In deze brief informeer ik u over deze publicatie en benoem ik een aantal hoofdpunten. Ook ga ik in op de overdracht van de publicatie aan het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Bij deze brief ontvangt u als bijlage drie monitoren die onlangs zijn uitgevoerd2.

Ontwikkelingen in aanbod en bezoek

Uit de publicatie Cultuur in Beeld blijkt dat het cultuurbereik onder de Nederlandse bevolking onverminderd hoog is. Negen op de tien Nederlanders van zes jaar en ouder bezoeken jaarlijks ten minste één keer een culturele voorstelling, tentoonstelling, evenement of instelling.

Zowel het aanbod van cultuur als het bezoek neemt tussen 2009 en 2016 in de meeste cultuursectoren toe. Met name de museum- en de filmsector laten een flinke groei zien in het aantal bezoeken. In de podiumkunsten neemt het bezoek minder sterk toe dan het aanbod. Het bezoek per uitvoering neemt hierdoor af, zowel bij de podia als bij de producenten. Er zijn dus meer uitvoeringen nodig om hetzelfde aantal bezoekers te bereiken.

Spreiding van middelen en aanbod

De totale overheidsuitgaven aan cultuur bedragen in 2017 circa € 2,8 miljard. Hiervan nemen gemeenten met circa 61 procent het grootste deel voor hun rekening. Het aandeel van het rijk bedraagt ongeveer 29 procent en het aandeel van provincies 10 procent.

In de huidige subsidieperiode (2017–2020) is de omvang van de rijkssubsidie toegenomen ten opzichte van de periode ervoor (2013–2016). Er zijn meer instellingen die onderdeel uitmaken van de culturele basisinfrastructuur (BIS) of subsidie krijgen van de cultuurfondsen. Het gemiddelde bedrag per instelling neemt echter af. De instellingen zijn in deze periode meer gespreid over het land; het aandeel door het rijk gesubsidieerde instellingen dat in de G4 is gevestigd neemt licht af en het aandeel in de regio neemt toe. Dit laat onverlet dat het zwaartepunt van de subsidies in Amsterdam ligt. Dit komt onder meer doordat een aantal grote nationale instellingen met een groot (inter)nationaal bereik in de hoofdstad gevestigd is. Het gaat bijvoorbeeld om het Rijksmuseum en Nationale Opera en Ballet.

Spreiding is niet alleen te realiseren door spreiding in standplaats; gezelschappen voor podiumkunst reizen ook door het land met hun producties. De rijksgesubsidieerde gezelschappen speelden in de subsidieperiode 2013–2016 in 90 procent van de Nederlandse gemeenten.

Arbeidsmarkt en kunstvakonderwijs

Het Nederlandse kunstvakonderwijs is van hoog niveau en staat internationaal in aanzien. Studenten aan de kunstvakopleidingen zijn gemotiveerd en de opleidingen kennen weinig uitval. De werkloosheid onder afgestudeerden van het kunstvakonderwijs is in 2016 bijna gehalveerd ten opzichte van 2012. Met opleidingen voor gezondheidszorg en onderwijs behoort het kunstvakonderwijs tot de opleidingen met de laagste werkloosheid anderhalf jaar na afstuderen. Hier lijkt het Sectorplan Kunstvakonderwijs 2012–2015 een positieve invloed te hebben. Dit sectorplan was bedoeld om de kwaliteit van het kunstvakonderwijs te versterken en het behelsde maatregelen op het gebied van samenwerking, de profilering van instellingen en de vermindering van de instroom bij een aantal bacheloropleidingen.

Zoals ook beschreven in eerdere edities van Cultuur in Beeld, is het arbeidsvolume (uitgedrukt in vte) in de culturele en creatieve sector tussen 2010 en 2013 afgenomen. Vanaf 2015 neemt het aantal banen in de deelsectoren kunsten en erfgoed en de creatieve zakelijke dienstverlening weer toe. Het aantal zelfstandigen in de sector blijft groeien. De groei is sterker dan in de totale economie.

Het CBS heeft de afgelopen jaren periodiek onderzoek gedaan naar de inkomenspositie van kunstenaars. Hierbij wordt zowel gekeken naar kunstenaars als naar afgestudeerden aan creatieve opleidingen. Uit het meeste recente onderzoek van het CBS3 blijkt dat zowel bij kunstenaars als bij afgestudeerden van creatieve opleidingen de persoonlijke inkomens relatief laag zijn ten opzichte van andere beroepsgroepen.

Overdracht Cultuur in Beeld aan het SCP

De publicatie Cultuur in Beeld verschijnt sinds 2012; het ministerie stelt deze samen. De publicatie was mede bedoeld om de kwaliteit van de informatievoorziening in de cultuursector te verhogen. Samen met de sector is in de afgelopen jaren gewerkt aan een brede gegevensverzameling. De Raad voor Cultuur onderschrijft dat de publicatie Cultuur in Beeld verbetering heeft aangebracht in het verzamelen van data over de cultuursector. Tegelijkertijd merkt de Raad op dat analyse en presentatie van gegevens over de cultuursector «onafhankelijk en objectief» zouden moeten plaatsvinden.4 Daarom is het SCP dit jaar samen met het culturele veld een traject gestart om te komen tot zogenaamde kernindicatoren cultuur. Met ingang van 2018 brengt het SCP de «publicatie cultuur» uit, die de huidige publicatie Cultuur in Beeld zal vervangen.

Tot slot

In deze brief ben ik ingegaan op een aantal hoofdpunten uit de publicatie Cultuur in Beeld. Ik hoop u met deze brief voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Monitor Kunstenaars en afgestudeerden aan creatieve opleidingen, deze monitor is als bijlage meegestuurd. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

Kamerstuk 32 820, nr. 134

Naar boven