Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 mei 2016
Tijdens het Algemeen Overleg op 2 september 2015 heb ik toegezegd uw Kamer in mei
2016 een monitor toe te zenden die inzicht geeft in de besteding door de 36 grootste
gemeenten van de € 13,5 miljoen aan gedecentraliseerde cultuurmiddelen (decentralisatie-uitkering
Beeldende Kunsten en Vormgeving, hierna: DU-BKV).1 Met deze brief bied ik u de monitor aan2.
Achtergrond
Uitgangspunt is tot nu toe steeds geweest dat de deelnemende gemeenten bij hun bestedingen
aan beeldende kunsten en vormgeving, het bedrag dat zij ontvangen uit de DU-BKV matchen.
De werking van de DU-BKV heb ik nader toegelicht in mijn brieven van 1 juli 2015 en
1 december 2015. 3
4 Ik heb daarin ook aangegeven waarom het wenselijk is dat de voorwaarde om te matchen
komt te vervallen. In de eerste plaats is nakoming van matching niet te controleren
en daarmee ook niet te handhaven. Daarnaast leidt het afleggen van individuele verantwoording
door de gemeenten tot hoge administratieve lasten. Tot slot past een matchingsvoorwaarde
niet binnen de kaders van de Financiële-verhoudingswet, waarin is bepaald dat bij
decentralisatie-uitkeringen enkel de wijze van verdeling en de vaststelling van het
volume mogen worden voorgeschreven.
Uit eerder onderzoek van Cebeon over 2011, 2012 en 2013 en een quick scan van de VNG,
bleek dat 35 van de 36 grote gemeenten de middelen matchen. 5 Voor de VNG was dit aanleiding om te pleiten voor continuering van de DU-BKV. Ik
deel die opvatting; al in de brief Ruimte voor cultuur6 alsmede in mijn brieven van 1 juli 2015 en 1 december 2015 heb ik aangegeven zelf
ook voorstander te zijn van voortzetting van de DU-BKV.
Uitkomst monitor
In de monitor, die door adviesbureau Berenschot is uitgevoerd, zijn de totale bestedingen
per gemeente in 2014 weergegeven, afgezet tegen de bedragen die in dat jaar uit de
DU-BKV zijn ontvangen. De gegevens zijn gebaseerd op de informatie die door de gemeenten
in het kader van de monitor is aangeleverd.
Uit de monitor van Berenschot blijkt het volgende:
-
• De 36 ondervraagde gemeenten hebben in 2014 gezamenlijk € 120 miljoen besteed aan
beeldende kunsten en vormgeving. Gemiddeld hebben zij in dat jaar dus negen keer zo
veel besteed als het totaalbedrag dat door hen voor die doeleinden is ontvangen van
het Rijk op grond van de DU-BKV (€ 13,5 miljoen).
-
• Per gemeente zijn er uiteraard verschillen, maar het overgrote gedeelte van de gemeenten
heeft substantieel méér besteed dan zij individueel hebben ontvangen op grond van
de DU-BKV.
-
• Alleen de gemeenten Westland, Lelystad en Zaanstad zijn niet tot matching gekomen
van de aan hen uitgekeerde DU-BKV-middelen. Van die laatste drie gemeenten heeft alleen
de gemeente Zaanstad minder besteed dan aan haar is uitgekeerd aan DU-BKV-middelen.
De uitkomst van de monitor bevestigt wat ik uw Kamer eerder heb geschreven over het
groeiende belang van steden voor de ontwikkeling
van cultuur, in dit geval specifiek voor initiatieven op het terrein van beeldende
kunsten en vormgeving.7 De monitor laat zien, dat de middelen uit de DU-BKV effectief worden benut en leiden
tot een gerichte inzet voor steden die kunstenaars, een infrastructuur en voorzieningen
binnen hun gemeentegrenzen hebben. Beëindiging de DU-BKV heeft tot gevolg dat er voor
die steden minder middelen voor beeldende kunst en vormgeving beschikbaar komen vanuit
het Rijk, terwijl het ongewis is of zij dit kunnen en willen opvangen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker