De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in de hoofdlijnen cultuurbeleid 2017–2020 2,6 miljoen euro per jaar
is vrijgemaakt voor extra ondersteuning van festivals die via de cultuurfondsen verdeeld
zou gaan worden;
overwegende dat een aantal sterke festivals zowel (inter-)nationaal als in de regio
belangrijk is om door het hele land een laagdrempelig aanbod aan kunst te ontwikkelen
en dat hier al aansprekende voorbeelden van zijn te vinden;
overwegende dat de extra middelen voor festivals in de huidige plannen op een zodanige
wijze via fondsen worden ingezet dat versnippering van het budget dreigt, terwijl
juist scherpe keuzes gemaakt moeten worden;
overwegende dat de Kamer met het aannemen van een motie over een negende jeugdgezelschap
in de BIS niet bedoeld heeft andere gezelschappen te beperken in hun mogelijkheden;
verzoekt de regering om de volgende festivals op te nemen in de BIS en naast hun huidige
subsidie van het Fonds Podiumkunsten uit de extra middelen voor festivals de volgende
bedragen vrij te maken:
verzoekt de regering voorts om aan de Raad voor Cultuur advies te vragen over een
goede, toekomstbestendige inbedding en financiering, in de BIS of op een andere wijze,
waarbij jaarlijks voor Cinekid € 350.000 extra en voor de Nederlandse Dansdagen € 200.000
extra beschikbaar wordt gesteld;
verzoekt de regering verder om het benodigde geld voor een extra jeugdgezelschap volledig
te betalen uit het extra geld voor festivals;
verzoekt de regering ten slotte, de resterende middelen voor extra subsidiëring geoormerkt
voor festivals toe te voegen aan de Cultuurfondsen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Monasch
Jasper van Dijk
Keijzer
Pechtold