Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 februari 2014
Op 6 februari jl. verzocht de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
mij om een beleidsreactie op het rapport «Cultuur & Collegeakkoorden» van Berenschot
inzake gemeentelijke cultuurbezuinigingen.
Het rapport «Cultuur & Collegeakkoorden» tracht inzicht te geven in het toekomstig
gemeentelijk cultuurbeleid, gebaseerd op een enquête onder vijfenzestig gemeenten.
Gemeenten werd gevraagd naar hun verwachtingen voor cultuur in de komende collegeakkoorden.
Het ging daarbij om de inzet van financiële middelen en inhoudelijke thema’s die in
de komende jaren een rol zullen spelen bij gemeentelijk cultuurbeleid. In deze brief
zal ik op beide onderwerpen reageren.
Uit de enquête blijkt dat een deel van de gemeenten verwacht vanaf 2014 opnieuw te
zullen bezuinigen op cultuur. Daar tegenover staat dat een groot aantal gemeenten
verwacht niet te zullen bezuinigen. De rapportage geeft hiermee een gemengd beeld.
De meting onder vijfenzestig gemeenten is beperkt. Daarnaast geeft het moment van
meten weinig inzicht in de toekomst. Het is dan ook te vroeg om hier conclusies aan
te verbinden. Komende maanden zal duidelijk worden hoe gemeentebesturen na de verkiezingen
in 2014 hun financiële opgaven voor de volgende jaren zullen realiseren en op welke
wijze de budgetten voor cultuur hier een rol in zullen spelen.
Positief is dat uit de enquête bleek dat thema’s als cultuureducatie, cultureel ondernemerschap
en de relatie met andere beleidsterreinen (zoals het sociaal domein) naar verwachting
een grote rol zullen spelen bij de ontwikkeling van gemeentelijk beleid. Dit zijn
onderwerpen die ook ik belangrijk vind en ik denk dan ook dat we gezamenlijk kunnen
inzetten op een sterk cultuurbeleid.
Ik wil de samenwerking met de lokale overheden intensiveren. In mijn brief Cultuurstelsel
2017–20201 heb ik de aanloop naar de nieuwe bekostigingsperiode beschreven. Ik zal op meer reguliere
basis overleg voeren met andere overheden, waarbij ik nadrukkelijk ruimte wil maken
voor inhoudelijke thema's en het vastleggen van afspraken hierover. Ik denk dan aan
onderwerpen als talentontwikkeling, de relatie tussen aanbod en afname in de podiumkunsten
en de samenwerking tussen musea.
Gezamenlijk met de de rijkscultuurfondsen, provincies en gemeenten werk ik aan gedegen
gegevensverzameling over gesubsidieerde culturele instellingen. Zo kunnen we onder
andere de ontwikkelingen van de gevolgen van de bezuinigingen voor de culturele sector
nadrukkelijk volgen. Daarnaast laat ik op reguliere basis onderzoek uitvoeren naar
de ontwikkeling in uitgaven aan cultuur van gemeenten en provincies. Deze analyses
gebruik ik voor de ontwikkeling van toekomstig beleid en presenteer ik jaarlijks in
de publicatie Cultuur in Beeld, waarvan de eerstvolgende editie verschijnt in het
najaar van 2014.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. Bussemaker