Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2011
In de nota naar aanleiding van het verslag bij de wijziging van de Gaswet ter uitvoering van een verordening op het gebied
van leveringszekerheid gas (Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 32 806, nr. 6) heb ik toegezegd om de daarin genoemde risico-evaluatie aan uw Kamer aan te bieden zodra deze wordt toegezonden aan de Europese
Commissie.1 Hierbij geef ik invulling aan deze toezegging.
Ter toelichting kan het volgende worden vermeld. Voornoemd, inmiddels in werking getreden wetsvoorstel diende ter uitvoering
in de Gaswet van de verordening (EU) nr. 994/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010, betreffende maatregelen
tot veiligstellen van de gaslevering en houdende intrekking van richtlijn 2004/67/EG van de Raad (PbEU 2010, L295; hierna:
de verordening). Artikel 9 van deze verordening schrijft voor dat iedere lidstaat uiterlijk 3 december 2011 een evaluatie
opmaakt van de risico’s voor de gasleveringszekerheid en deze aan de Commissie doet toekomen.
Voor Nederland is de risico-evaluatie, onder mijn toezicht en verantwoordelijkheid, opgesteld door Gas Transport Services,
de beheerder van het landelijk gastransportnet. Immers, zoals in de Memorie van Toelichting bij voornoemd wetsvoorstel stond
aangegeven, deze netbeheerder speelt een centrale rol bij het onderkennen en ondervangen van mogelijke verstoringen in de
gaslevering.
Bij het opstellen van de risico-evaluatie is uitgegaan van de in de verordening vastgelegde infrastructuur- en leveringsnorm
en de relevante nationale en regionale omstandigheden. Daarnaast zijn verscheidene scenario’s van uitzonderlijk hoge gasvraag
of verstoring van de levering bekeken.
Het beeld dat uit de risico-evaluatie naar voren komt is duidelijk. De Nederlandse infrastructuur en leveringsnorm voldoen
in ruime mate aan de EU-normen. En hoewel de Nederlandse samenleving in het algemeen, en huishoudens (de specifieke doelgroep
van de verordening) in het bijzonder, sterk afhankelijk zijn van gas, is er geen reden om aan te nemen dat een onverhoopte
verstoring in de gaslevering niet zou zijn op te vangen en te ondervangen. Ook geeft de risico-evaluatie, in reactie op een
daartoe strekkende advies van de raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, aan dat er geen aanleiding is
om de Nederlandse leveringsnorm opnieuw tegen het licht te houden. De kosten, die met deze norm zijn gemoeid, zijn in duidelijk
evenwicht met de (extra) bescherming die wordt geboden aan met name huishoudens.
De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
M. J. M. Verhagen