32 793 Preventief gezondheidsbeleid

Nr. 546 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 maart 2021

Met mijn brief van 26 november 2020 informeerde ik uw Kamer over mijn besluit om de screeningsorganisatie de ruimte te bieden tijdelijk de screeningsinterval voor het bevolkingsonderzoek borstkanker te verlengen naar maximaal drie jaar1. De aanleiding voor dit besluit was het structurele tekort aan screeningslaboranten, waardoor er onvoldoende capaciteit is binnen het bevolkingsonderzoek om alle vrouwen die willen deelnemen om de twee jaar te kunnen screenen. Knelpunten in de capaciteit waren al in het najaar van 2019 bekend2, en de door mij ingestelde stuurgroep3 werkte aan de aanpak hiervan. Maar door de achterstanden die door de Covid-19 pandemie zijn opgelopen is het probleem sterk verergerd. Ingrijpen was helaas onvermijdelijk. We willen allemaal zo snel mogelijk terug naar de gebruikelijke tweejaarlijkse screening. Hier heeft uw Kamer zich ook duidelijk voor uitgesproken met de motie van het lid Ploumen4. Met deze brief informeer ik uw Kamer over de stappen die worden gezet om hieraan uitvoering te geven.

De screeningsorganisatie, Bevolkingsonderzoek Nederland (hierna BVONL), verwacht vanaf januari 2024 voldoende capaciteit te hebben om vrouwen weer om de twee jaar te kunnen screenen. Dat betekent dat een vrouw die in januari 2024 wordt uitgenodigd, ervan uit kan gaan rond januari 2026 haar volgende uitnodiging te ontvangen. Om dit te realiseren zal BVONL de komende jaren 114 fte (op circa 300 fte) aan medewerkers moeten werven voor de screening. Omdat veel screeners in deeltijd werken vertaalt dit zich naar circa 200 nieuwe werknemers, die in de periode van 2021 tot en met 2023 worden geworven en opgeleid. Dit is, zeker gelet op de huidige arbeidsmarkt, een omvangrijke operatie. Maar ook in een conservatief scenario waar de arbeidsmarkt krap blijft is dit haalbaar. BVONL heeft hiervoor de expertise ingehuurd van een arbeidsmarktcommunicatiespecialist en van een recruiter.

Daarnaast wordt het vak van screener actief gepromoot, onder andere via de landelijke arbeidsmarktcampagne IK ZORG van de sector Zorg en Welzijn en de overheid.

De extra personeelscapaciteit moet vooral worden gerealiseerd door de instroom van nieuwe medewerkers die binnen het bevolkingsonderzoek worden opgeleid. Een screeningsinterval van maximaal 3 jaar is nodig om al deze kandidaten binnen de organisatie te kunnen opvangen en opleiden. Daarbij wordt ingezet op verschillende niveaus, zowel hbo als mbo. Door de opleiding, met behoud van kwaliteit, waar mogelijk in te korten kan nieuw personeel zo snel mogelijk aan de slag. Dit is maatwerk en hangt mede af van de eerdere ervaring die de kandidaat heeft. Daarnaast wordt de van oudsher regionaal uitgevoerde opleiding in de toekomst landelijk georganiseerd. De komende jaren wordt hiermee een aanzienlijke extra opleidingscapaciteit gerealiseerd. Het creëren van voldoende stageplekken zal een belangrijke uitdaging zijn, en hiervoor wordt nauwe samenwerking met ziekenhuizen gezocht. Waar mogelijk zal ook gebruik worden gemaakt van beschikbare screeningscapaciteit bij ziekenhuizen. Uit de gesprekken hierover tot nu toe blijkt dat ziekenhuizen graag willen meewerken, maar weinig ruimte hebben om via deze weg een betekenisvolle bijdrage te leveren aan de screeningscapaciteit. Eén kandidaat uit een ziekenhuis is opgeleid en wordt nu ingezet bij de screening. Na eerst contact te hebben gelegd met de ziekenhuizen die eerder hadden aangegeven mee te willen werken is recent een bredere oproep uitgegaan in samenwerking met betrokken veldpartijen. Ik streef ernaar de Kamer voor de zomer over de voortgang te kunnen informeren.

Bij het plannen van de uitnodigingen wordt de komende jaren getracht grote verschillen op regionaal niveau in het screeningsinterval te voorkomen. Door vrouwen een open uitnodiging te sturen en zelf een afspraak te laten maken wordt optimaal gebruik gemaakt van de beschikbare capaciteit. Daarbij wordt nauwkeurig gevolgd of deze manier van werken bij sommige delen van de doelgroep resulteert in een lagere deelname. Alle inspanningen zijn erop gericht het bevolkingsonderzoek borstkanker zo toegankelijk mogelijk te maken voor alle vrouwen die willen deelnemen. Vrouwen in die regio’s waar de achterstanden buitengewoon hoog oplopen wordt waar mogelijk een afspraak in een nabije regio aangeboden.

BVONL bespreekt de voortgang eens per kwartaal met het Centrum voor Bevolkingsonderzoek van het RIVM en met VWS in de stuurgroep die ik eind 2019 instelde. In deze stuurgroep wordt op basis van kort-cyclische monitoring de ontwikkeling van de screeningsinterval besproken. Tweemaal per jaar voert BVONL een evaluatie van het traject uit. Ik zal deze evaluaties met uw Kamer delen. Bij het berekenen van de benodigde extra capaciteit en de doorlooptijd om deze extra capaciteit te werven en opleiden is ervan uitgegaan dat de Covid-19 pandemie dit jaar nog een behoorlijke impact blijft hebben, maar vanaf 2022 geen of geringe gevolgen meer heeft. Dit is en blijft een hele belangrijke bron van onzekerheid. Verder zal de conjunctuur op de arbeidsmarkt van belang zijn. In de berekeningen zijn conservatieve uitgangspunten gehanteerd, waarbij de arbeidsmarkt krap blijft. Als de arbeidsmarkt aantrekt biedt dit mogelijk kansen tot versnelling, maar hier wil ik nu niet op voorsorteren. Vooralsnog zijn er geen financiële knelpunten gesignaleerd.

De inspanningen zijn erop gericht het bevolkingsonderzoek vanaf begin 2024 weer om de twee jaar plaats te laten vinden. In de periode tot begin 2024 wordt veel capaciteit ingezet om nieuwe medewerkers op te leiden, waardoor de screeningsinterval in deze periode oploopt tot maximaal 3 jaar.

In de tussenliggende tijd buigt het Centrum voor Bevolkingsonderzoek zich over de inrichting van de uitvoering van het bevolkingsonderzoek borstkanker in het licht van toekomstige ontwikkelingen. Daarnaast heb ik de Gezondheidsraad gevraagd om advies uit te brengen over mogelijkheden om het bevolkingsonderzoek in de toekomst te verbeteren. U treft mijn vraag aan de Gezondheidsraad als bijlage bij deze brief.

Het behelst een omvangrijke evaluatie van het programma en de wetenschappelijke ontwikkelingen, waarbij ook goed moet worden afgestemd met het Centrum voor Bevolkingsonderzoek. Om die reden houd ik er rekening mee dat de Gezondheidsraad enige tijd nodig zal hebben om tot een gedegen en doorwrocht advies te komen. Ik vertrouw erop dat dit in de toekomst perspectief zal bieden om met het bevolkingsonderzoek bij nog meer vrouwen een vroege diagnose en effectievere behandeling van borstkanker te realiseren.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis


X Noot
1

Kamerstuk 32 793, nr. 508

X Noot
2

Kamerstuk 32 793, nr. 445

X Noot
3

Kamerstuk 32 793, nr. 469

X Noot
4

Kamerstuk 35 570 XVI, nr. 139

Naar boven