32 793 Preventief gezondheidsbeleid

Nr. 169 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 maart 2015

Bij brief van 28 november 2013 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de resultaten van het onderzoek van het RIVM en de NVWA naar de gezondheidsrisico’s van e-sigaretten1. Mede naar aanleiding hiervan heb ik, vooruitlopend op de implementatie van de Tabaksproductenrichtlijn (TPD), bepaalde aspecten van de e-sigaretten met nicotine in het Tijdelijk Warenwetbesluit e-sigaret van 24 november 2014 gereguleerd. Daarnaast heb ik aangekondigd een leeftijdsgrens van 18 jaar voor e-sigaretten met nicotine in de Tabakswet te introduceren met de implementatie van de TPD. Vanwege de nog onbekende gevolgen van het roken van e-sigaretten voor de volksgezondheid heb ik verder het RIVM gevraagd aanvullend onderzoek te doen naar de gezondheidsrisico’s van de e-sigaret voor de gebruiker. Hierbij bied ik uw Kamer, zoals toegezegd, de rapporten van dit onderzoek aan2.

Deze rapporten worden vandaag ook op de website van de NVWA en van het RIVM gepubliceerd. De resultaten van het onderzoek vormen voor mij aanleiding om de eerder genomen maatregelen met betrekking tot e-sigaretten met nicotine, waar mogelijk, ook toe te passen op e-sigaretten zonder nicotine. Dit betekent onder meer dat ik, om te voorkomen dat jongeren in aanraking komen met e-sigaretten, voornemens ben ook een leeftijdsgrens van 18 jaar voor de verkoop van e-sigaretten zonder nicotine in de Tabakswet in te voeren. Ik onderzoek op dit moment op welke wijze deze aanpassing zo snel mogelijk in de Tabakswet opgenomen kan worden. Hierover zal ik u nog nader informeren. Verder ben ik voornemens om de aanvullende maatregelen, zoals voorgesteld door de NVWA, zoveel mogelijk in de Tabakswet op te nemen om de door het RIVM en de NVWA geconstateerde risico’s, waar mogelijk, te voorkomen of in ieder geval te beperken.

Uit het onderzoek van het RIVM dat vandaag wordt gepubliceerd blijkt dat de e-sigaret meer risico’s voor de gezondheid oplevert dan aanvankelijk gedacht werd.

Het RIVM concludeert dat de e-sigaret weliswaar minder ongezond dan tabakssigaretten is, maar dat de damp van e-sigaretten ingrediënten en chemische onzuiverheden bevat in hoeveelheden die schadelijk zijn voor de gezondheid. Deze schadelijke stoffen zijn onder andere propyleenglycol, glycerol, nicotine, aldehyden, nitrosamines en metalen. Langdurige inhalatie hiervan kan leiden tot irritatie en schade aan de luchtwegen, hartkloppingen en een verhoogde kans op kanker. In 2015 gaat het RIVM, zoals ook de NVWA adviseert, de effecten van stoffen in uitgeademde damp op omstanders onderzoeken. Over de resultaten van dit onderzoek zal ik uw Kamer nader informeren.

De NVWA heeft op basis van het rapport van het RIVM de implicaties daarvan voor beleid en handhaving onderzocht. Uit deze beoordeling blijkt dat, wat betreft productveiligheid, aanvullende maatregelen nodig zijn om onveilige producten van de markt te weren en om ervoor te zorgen dat de geconstateerde risico’s beperkt of waar mogelijk voorkomen worden. De NVWA adviseert onder meer de eisen in het Tijdelijk Warenwetbesluit e-sigaret voor de ingrediënten van nicotinehoudende e-vloeistoffen ook toe te passen op vloeistoffen zonder nicotine, aangezien de risico’s van de dragervloeistoffen glycerol en propyleenglycol in deze e-sigaretten hetzelfde zijn als die van de nicotinehoudende e-vloeistoffen. Daarnaast adviseert de NVWA de sector te verzoeken onderzoek te laten doen naar de effecten van onder meer verschillende gebruikscondities, materiaal van de verdamper, voltage en verdampingstemperatuur. Dit om te waarborgen dat de damp van de e-sigaret geen risico’s oplevert door stoffen die carcinogeen, mutageen, reprotoxisch zijn of het immuunsysteem beïnvloeden. Uit het onderzoek van het RIVM blijkt namelijk dat het meten van de stoffen in de e-vloeistof niet voldoende is, omdat sommige stoffen bij verhitting ontstaan of uit het apparaat vrijkomen. De NVWA stelt in dit verband voor dat producenten zouden moeten specificeren welke e-liquids en verdampers met elkaar compatible zijn (en bij gebruik niet voor emissies van gevaarlijke stoffen zorgen).

De gezondheidseffecten van gebruik van e-sigaretten zijn, als boven vermeld, minder ernstig dan die van het roken van tabak en deze gezondheidsrisico’s zijn beperkt als het product slechts incidenteel of tijdelijk wordt gebruikt. Dit neemt niet weg dat er risico’s zijn en dat deze risico’s hoog zijn als dit product dagelijks en langdurig wordt gebruikt. De NVWA raadt daarom het gebruik van de e-sigaretten voor het in stand houden van de rookgewoonte af. Ook zouden (jonge) mensen die nog nooit hebben gerookt ze niet als startproduct moeten gebruiken vanwege de risico’s.

Ik volg het advies van de NVWA. Over de wijze waarop aanvullende maatregelen uit het advies van de NVWA die betrekking hebben op regelgeving in de Tabakswet verankerd kunnen worden zal ik u nader informeren.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

Brief van de Staatssecretaris van VWS van 28 november 2013 aan de Tweede Kamer over het onderzoek van NVWA en RIVM naar de e-sigaret, Kamerstuk 32 793, nr. 111.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven