Het voorbereidend onderzoek geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de
volgende vragen.
De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling kennis genomen van het voorstel van de regering met betrekking
tot wetsvoorstel 32 786 Introductie geschiktheidseisen voor dagelijkse beleidsbepalers en commissarissen van ondernemingen. Vanuit de eigen rol en
verantwoordelijkheid van de Eerste Kamer is bij deze leden een aantal vragen gerezen. De vragen van de leden van de PvdA-fractie
luiden als volgt.
Ten aanzien van de verandering van het begrip deskundigheid in geschiktheid voor dagelijkse beleidsbepalers en medebeleidsbepalers
kan worden opgemerkt dat er nog geen evaluatie heeft plaatsgevonden van de Beleidsregel Deskundigheid 2011. Welke onderbouwing
hanteert de regering om nog vóór de evaluatie heeft plaatsgevonden te komen met additionele regelgeving?
De voorgestelde aanpassingen in verband met de mogelijke spanningen tussen AFM en DNB ademen het karakter uit van incidentenwetgeving
zoals de Raad van State reeds opmerkte in zijn bevindingen van 21 april jl. Waarom kiest de regering voor de weg van de wetgeving
in plaats van het aanvullen of uitbreiden van het tussen de AFM en DNB bestaande convenant?
De regering kiest voor een marktbrede aanpak en niet voor een sectorale benadering. Daarmee treft deze aanpassing van de Wft
met een verplichte toets op deskundigheid voor commissarissen alle financiële instellingen. Dit terwijl met name de bancaire
sector en financiële conglomeraten beoogd waren. Is er ruimte voor een proportionele uitwerking?
Zowel DNB als AFM hebben in de Memorie van Toelichting aangegeven dat de toezichtskosten substantieel zullen toenemen omdat
er voor deze toetsingen meer capaciteit nodig is. Door de regering is aangegeven, dat met dit wetsvoorstel niet wordt beoogd
om de kosten per individuele toets te verhogen, doch dat in uitzonderingsgevallen een volledig gemotiveerde beoordeling dient
te worden uitgevoerd. Is de regering bereid om, ter bevordering van een adequate en effectieve uitvoering, de toezichtskosten
na één jaar te evalueren?
De leden van de commissie zien de beantwoording van voorgaande vragen met belangstelling tegemoet. Zij verzoeken de regering
de Memorie van Antwoord zo mogelijk uiterlijk vrijdag 9 december 2011, 16:00, aan de Eerste Kamer toe te zenden.
De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,
Essers
De griffier van de vaste commissie voor Financiën,
Van Dooren