32 735 Mensenrechten in het buitenlands beleid

Nr. 185 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 maart 2018

Tijdens de behandeling van de BHOS-begroting op 23 november 2017 (Handelingen II 2017/18, nr. 26, item 18) werd toegezegd dat u schriftelijk geïnformeerd zou worden over het VN-verdrag over mensenrechten en bedrijfsleven. In het licht van deze toezegging informeren we uw Kamer graag over het proces.

De VN Mensenrechtenraad heeft op 26 juni 2014 resolutie 26/91 aangenomen waarin aan de Open Ended Intergovernmental Working Group (OEIGWG) een mandaat werd verleend om een internationaalrechtelijk instrument uit te werken ter regulering van de activiteiten van transnationale bedrijven. Doel hiervan is om mensenrechtenschendingen door internationale bedrijven tegen te gaan. Ecuador is samen met Zuid-Afrika initiatiefnemer. De resolutie benoemt dat de voorzitter de concept elementen voor een mogelijk verdrag voor de derde sessie van de werkgroep moet voorbereiden, maar de resolutie benoemt niet wat er dan na deze sessie moet gebeuren. De resolutie is onduidelijk over de lengte van het mandaat.

Voorzitter Ecuador heeft concept elementen voor een mogelijk verdrag gepresenteerd tijdens de derde sessie. De concept elementen raken aan veel internationaalrechtelijke kwesties en riepen tijdens de bijeenkomst nog veel vragen op, bijvoorbeeld over de horizontale werking van mensenrechten, rechtsmacht en verhoudingen tussen internationale instrumenten. Namens de lidstaten nam de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) op constructieve wijze deel.

In de derde sessie, tevens slotbijeenkomst, ontstond er discussie over de voortgang van het proces. Ecuador interpreteert resolutie 26/9 als een mandaat voor het voeren van onderhandelingen die uiteindelijk leiden tot een verdrag, terwijl volgens sommige deelnemers de Mensenrechtenraad zich nogmaals moet buigen over hoe ver het mandaat strekt. Om hierover nader van gedachten te wisselen hebben de deelnemers van de OEIGWG Ecuador opgeroepen tot verdere informele consultaties; deze hebben tot op heden niet plaatsgevonden. Hoe het proces nu verder verloopt is nog onduidelijk. Ecuador kan met het presenteren van het rapport tijdens de Mensenrechtenraad in maart deze informele consultaties starten. Ook zouden leden van de Mensenrechtenraad de strekking van het mandaat ter discussie kunnen stellen in de volgende Mensenrechtenraad in juni.

Het is wenselijk dat er een gezamenlijk EU-standpunt komt. Daartoe heeft Nederland dit onderwerp steeds geagendeerd in de Raadswerkgroep voor mensenrechten (COHOM). Op 29 januari heeft de EDEO een expert-bijeenkomst georganiseerd waarin lidstaten met experts van gedachten konden wisselen over de bredere business and human rights agenda. Hierbij kwam ook het VN-verdrag aan bod maar er werden nog geen conclusies getrokken. EU-consensus en de interpretatie van bovengenoemde resolutie vormt mede de basis voor de formulering van het kabinetsstandpunt. Uw Kamer zal op de hoogte worden gehouden over nieuwe ontwikkelingen.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag


X Noot
1

A/HRC/RES/26/9, Elaboration of an international legally binding instrument on

transnational corporations and other business enterprises with respect to human rights

Naar boven