Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 april 2014
Graag bied ik u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor
Buitenlandse Zaken van 14 maart 2014 inzake de situatie van de Iraanse gevangene Saeed
Abedini.
Het kabinet deelt de zorgen van uw leden over de situatie van de Amerikaans-Iraanse
pastoor Saeed Abedini. In het Algemeen Ambtsbericht Iran van december 20131 werd verslag gedaan van zijn arrestatie en gevangenschap. In juli 2012 kreeg Abedini
huisarrest opgelegd op beschuldiging van het ondermijnen van de nationale veiligheid
vanwege het leiding geven aan een netwerk van huiskerken. In september 2012 deden
leden van de Revolutionaire Garde een inval in zijn woning, waarna zij hem meenamen
naar de Evin-gevangenis.
Abedini werd in januari 2013 tot acht jaar cel veroordeeld op beschuldiging de Iraanse
staatsveiligheid te ondermijnen door het stichten van christelijke kerken in particuliere
woningen.
Volgens recente informatie is de heer Abedini in november 2013 van de Evin-gevangenis
in Teheran, waar veel politieke gevangenen verblijven, overgebracht naar de Rajai
Shahr-gevangenis in de stad Karaj; hier zouden de zwaarste criminelen van Iran in
detentie verkeren en is sprake van soms levensbedreigende omstandigheden. Het is niet
bekend of de verwondingen van de heer Abedini zijn toegebracht door gevangenispersoneel
of medegevangenen.
Over de gezondheidstoestand van de heer Abedini is vooralsnog weinig bevestigde informatie
te verkrijgen. Naar verluidt is hij tijdens het bezoek van EU Hoge Vertegenwoordiger
Ashton aan Teheran naar een ziekenhuis gebracht, maar zonder medische hulp weer naar
de gevangenis teruggekeerd.
Het Algemeen Ambtsbericht Iran wijst erop dat vooral de «Nieuwe kerken» – met name
de evangelische stromingen en pinksterbewegingen – meer repressie ondervinden, omdat
ze actief mensen proberen te bekeren. Zij moeten in het geheim hun godsdienst belijden,
vaak in huiskerken. Pro-regime media in Iran karakteriseren huiskerken als illegale
netwerken en zionistische propaganda-instellingen. De uitspraak en behandeling van
Abedini is tekenend voor de harde aanpak van voorgangers en pastors van deze stromingen.
Nederland zet zich ervoor in dat elk individu de vrijheid heeft zijn of haar religieuze
of levensbeschouwelijke identiteit vorm te geven. De Nederlandse ambassade in Iran
stelt daarom in contacten met de Iraanse autoriteiten de kwestie van godsdienstvrijheid
regelmatig aan de orde. Nederland neemt daarnaast actief deel aan voorbereidende overleggen
in EU-verband en vraagt regelmatig de aandacht voor godsdienstvrijheid in Iran. Dit
onderwerp werd door de EU ook tijdens de VN Mensenrechtenraad in maart dit jaar opgebracht.
Voor individuele gevallen wordt het effectiever geacht deze in EU-verband aan de orde
te stellen bij de Iraanse autoriteiten, gezien het relatief grotere politieke gewicht
van de EU als geheel. Nederland zal in volgende voorbereidende EU-overleggen specifiek
aandacht blijven vragen voor de gezondheidstoestand, detentie en behandeling van de
heer Abedini.
Buiten de EU krijgt de situatie van de heer Abedini ook veel aandacht. Zo zet de VS
zich sterk in voor zijn zaak vanwege zijn Amerikaanse nationaliteit. Ook tijdens de
VN Mensenrechtenraad werd specifiek aandacht gevraagd voor de situatie van de heer
Abedini. Het Europese Parlement heeft in oktober Iran opgeroepen om de heer Abedini
vrij te laten.
Nederland blijft de ontwikkelingen omtrent Abedini nauwlettend volgen met de hoop
dat de internationale inzet bijdraagt aan diens vrijlating. Eerdere vrijlatingen,
zoals die van pastor Youcef Nadarkhani in januari 2013 en voorganger Robbert Asserian
in juli 2013 tonen aan dat dit niet onmogelijk is.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
F.C.G.M. Timmermans