Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 32733 nr. 51 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 32733 nr. 51 |
Vastgesteld 23 november 2011
De vaste commissie voor Defensie1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Defensie over de brief van 27 oktober 2011 inzake het vervolg van het herbeleggingsplan Vastgoed Defensie (Kamerstuk 32 733, nr. 47).
De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 17 november 2011. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie,
Van Beek
De adjunct-griffier van de commissie,
Lemaier
1
Kunt u bij de in de brief genoemde maatregelen op hoofdlijnen aangeven waarom tot deze keuze is gekomen en onderbouwen waarom een bepaalde sluiting of verplaatsing de meest doelmatige en doeltreffende oplossing zou zijn?
De brief van 27 oktober jl. over het vervolg op het herbeleggingsplan vastgoed Defensie (Kamerstuk 32 733, nr. 47) noemt de algemene uitgangspunten die ten grondslag hebben gelegen aan het herbeleggingsplan en geeft bij deze uitgangspunten voorbeelden van maatregelen die hieruit voortvloeien. Die voorbeelden worden ook gegeven bij de op pagina 4 genoemde uitgangspunten die zijn gehanteerd om de doelmatigheid te verhogen. Bij elk van de op de pagina’s 5 tot en met 9 beschreven maatregelen is gemeld waarom hiervoor is gekozen en waarom dit een doelmatige en doeltreffende oplossing is.
2, 3, 10, 21, 23, 24 en 99
Wat is de financiële onderbouwing bij de bezuiniging van € 50 miljoen structureel? Is hier al meer duidelijkheid over?
Is er ruimte voor meer bezuinigingen dan de genoemde € 50 miljoen?
Kunt u een overzicht geven welke bedragen er in 2012–2016 op welke artikelen van de Defensiebegroting zijn ingeboekt die samenhangen met het Vastgoedplan?
Is de doelstelling van het Vastgoedplan een structurele besparing van € 50 mln. op exploitatielasten en een eenmalige opbrengst uit verkoopopbrengsten uit af te stoten activa?
Wat is het minimale bedrag dat u per saldo (verkoopopbrengsten minus afstotingskosten) wenst te realiseren in het kader van het Vastgoedplan?
Hoe is het verwachte kasritme van besparingen in de periode 2012–2016 van de totale structurele besparing van € 50 mln. onderverdeeld naar de in de brief genoemde kostenposten: instandhoudingkosten huisvesting, bewaking en facilitaire ondersteuning?
Uiteindelijk loopt de exploitatiebesparing op vastgoed op tot € 54,3 mln. structureel. Op pagina 2 wordt echter gesproken van een structurele besparing van € 61 mln. Kunt u dit verschil uitleggen en precies vaststellen welk bedrag uiteindelijk structureel wordt bespaard?
In annex A van de beleidsbrief-Defensie na de kredietcrisis van 8 april jl. (Kamerstuk 32 733, nr. 1) zijn exploitatiebesparingen op vastgoed gemeld, oplopend tot € 54,3 miljoen (zie onderstaande tabel).
Maatregelen: Bedragen in M€ |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
Structureel |
---|---|---|---|---|---|---|
Spoor 2 (ondersteuning) |
||||||
Infrastructuur (normering) |
0 |
18,5 |
28,2 |
38,9 |
50,1 |
54,3 |
Gespecificeerd naar defensieonderdeel ziet dit er als volgt uit:
Beleidsartikel |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
Structureel |
---|---|---|---|---|---|---|
21 Commando zeestrijdkrachten |
0,0 |
1,4 |
2,1 |
3,0 |
3,9 |
4,5 |
22 Commando landstrijdkrachten |
0,0 |
5,1 |
8,1 |
11,4 |
14,6 |
17,3 |
23 Commando luchtstrijdkrachten |
0,0 |
3,4 |
5,4 |
7,6 |
9,8 |
11,5 |
24 Commando Koninklijke marechaussee |
0,0 |
0,5 |
0,8 |
1,1 |
1,5 |
1,7 |
25 Defensie Materieel Organisatie |
0,0 |
1,4 |
3,1 |
4,9 |
7,3 |
4,6 |
26 Commando Dienstencentra |
0,0 |
3,4 |
5,4 |
7,6 |
9,7 |
11,4 |
Totaal ingeboekt m.b.t. herbeleggingsplan |
0,0 |
15,2 |
24,9 |
35,6 |
46,8 |
51,0 |
26 Commando Dienstencentra (keten, valt niet onder het herbeleggingsplan) |
0,0 |
3,3 |
3,3 |
3,3 |
3,3 |
3,3 |
Totaal maatregelen Infrastructuur |
0,0 |
18,5 |
28,2 |
38,9 |
50,1 |
54,3 |
De genoemde kostenposten maken deel uit van het kasritme, zoals weergegeven in de tabel hierboven, maar kunnen niet afzonderlijk worden gespecificeerd.
In het totaal van € 54,3 miljoen is een besparing meegenomen van € 3,3 miljoen op de interne vastgoedketen. Deze besparing maakt geen deel uit van het herbeleggingsplan, maar wordt afzonderlijk bereikt door doelmatiger werken in deze keten. De resterende besparing op het vastgoed van € 51 miljoen wordt onder andere bereikt door nieuwe vastgoednormen, een lager energiegebruik en besparingen op onderhoud, bewaking en beveiliging. Daarnaast leveren het stilzetten van eenheden en andere maatregelen uit spoor 3 (operationele capaciteiten) een structurele besparing op vastgoed op van € 10 miljoen. Dit bedrag is met de uitwerking van de maatregelen uit spoor 3 verwerkt op de beleidsartikelen 21 – Commando zeestrijdkrachten (CZSK), 22 – Commando landstrijdkrachten (CLAS) en 23 – Commando luchtstrijdkrachten (CLSK).
De totale structurele besparing komt daarmee op € 61 miljoen.
Deze besparing van € 61 miljoen wordt in fasen bereikt. In fase 1 van het herbeleggingsplan is, zoals gemeld in mijn brief van 27 oktober jl., de besparing op de exploitatie (huisvestingskosten) € 37 miljoen. De structurele besparing op huisvesting omvat de volgende kostenposten:
– gas, water en elektra;
– bewaking en beveiliging;
– schoonmaak en afvalstoffenverwerking;
– onderhoud aan gebouwen en terreinen en Commandantenvoorzieningen;
– inrichting en verhuizing.
Dit betekent dat in het vervolgtraject nog eens ten minste € 24 miljoen structureel moet worden bespaard op de exploitatie. Met deze invulling van € 61 miljoen euro in fasen wordt voldaan aan de taakstelling uit het regeerakkoord, zoals verwerkt in de beleidsbrief.
De doelstelling van het herbeleggingsplan is het bereiken van een structurele besparing op de exploitatielasten. De eenmalige opbrengst uit verkoopopbrengsten vloeit voort uit het vrijkomen van vastgoed en is dus geen doel op zich.
4
Is het moratorium op investeringen in nieuwe infrastructuur uit de motie Knops/Ten Broeke nog steeds van kracht?
Het moratorium op de investeringen in nieuwe infrastructuur uit de motie Knops/Ten Broeke is nog steeds van kracht.
5
Wat levert de focus op het nieuwe werken, concentratie, co-locatie en innovatieve huisvestingsconcepten op? Wanneer zullen deze maatregelen effectief zijn ingevoerd?
De maatregelen van het «nieuwe werken», concentratie, co-locatie en innovatieve huisvestingsconcepten zijn voor een deel al voorafgaand aan deze bezuiniging in werking gesteld. Daardoor is niet exact te zeggen wat de opbrengst is van deze concepten is in de huidige reorganisatie. Grote delen van het Commando DienstenCentra (CDC) stonden bijvoorbeeld al eerder gepland om te verhuizen naar de Kromhoutkazerne (in de periode 2011–2012). Hierdoor kan onder andere de Binckhorsthof in Den Haag worden afgestoten. In fase 1 van het herbeleggingsplan wordt hierop voortgeborduurd, waardoor in Den Haag ook de Beatrixkazerne en de Prinses Julianakazerne kunnen worden afgestoten. Feitelijk blijven twee grote kantoorconcentraties over, te weten Den Haag (het Plein-Kalvermarktcomplex en de Frederikkazerne) en Utrecht (de Kromhoutkazerne).
De nieuwe huisvestingsconcepten worden nu ook ingevoerd op andere, kleinere kantoorlocaties, zoals in de Luchtmachttoren in Breda. Hierdoor kan vrijvallende ruimte beter worden benut en kunnen huur- en splinterlocaties worden gesloten.
6
Hoe worden de nieuwe uitgangspunten in de praktijk vormgegeven?
Het «nieuwe werken» beperkt zich niet alleen tot een andere normering van 0,8 werkplek per vte. Tevens wordt bij de indeling van ruimtes in gebouwen rekening gehouden met de werkstijl van werknemers waardoor diverse soorten werkplekken ontstaan. Daarnaast zijn er mogelijkheden voor meer flexwerken (in tijd en locatie) en loopt een pilot thuiswerken.
7
Kunt u uiteenzetten wat de belangrijkste alternatieven waren en op basis van welke afwegingen die niet zijn gekozen?
In mijn brief van 27 oktober jl. heb ik uitvoerig gemeld welke uitgangspunten zijn gehanteerd en welke afwegingen zijn gemaakt in de besluitvorming over de verplaatsing van eenheden en de sluiting van locaties. In dat proces zijn locaties die voor afstoting in aanmerking zouden komen, alsnog behouden. Een voorbeeld daarvan is Maritiem Vliegkamp De Kooy. Ook voor de Haagse regio zijn alternatieven onderzocht en is vervolgens besloten de Frederikkazerne aan te houden, omdat die de grootste ontwikkelpotentie heeft. Op die manier zijn keuzes voor sluiting gemaakt, die in de brief zijn verantwoord.
8, 12 en 54
Is het mogelijk in het Strategisch Vastgoedplan (hierna: het Vastgoedplan) de Kamer een meer integraal beeld te schetsen van de gehanteerde criteria en de gemaakte afwegingen per maatregel?
Wat zal de (juridische) status zijn van het Vastgoedplan en welke betrokkenheid van de Tweede Kamer ziet u bij de totstandkoming ervan weggelegd? Waar besluit de Kamer precies over?
Wanneer zult u naar verwachting het Strategisch Vastgoedplan naar de Tweede Kamer sturen?
In mijn brief van 27 oktober jl. heb ik u gemeld dat ik het Strategisch Vastgoedplan in drie fases wil opstellen. De brief van 27 oktober jl. is fase 1. Daarin wordt voor € 37 miljoen aan maatregelen genomen. Bij elk van de beschreven maatregelen is gemeld waarom hiertoe is gekozen en waarom dit een doelmatige en doeltreffende oplossing is. Fase 2 moet voor de zomer van 2012 zijn voltooid. Daarin worden aanvullende maatregelen genomen om de gewenste financiële besparing te halen. Net als in fase 1 zal ik de Kamer dan per maatregel informeren over de gehanteerde criteria en de gemaakte afwegingen. In fase 3 wordt vervolgens op basis van de dan geldende stand van zaken een Strategisch Vastgoedplan ontwikkeld met daarin een visie voor de komende tien jaar. Deze visie wordt u na het zomerreces van 2012 aangeboden. Het Vastgoedplan zal geen juridisch bindend document zijn. Per fase informeer ik de Kamer over de resultaten. De financiële implicaties van het herbeleggingsplan vinden hun weerslag in de begroting, die de Kamer ter goedkeuring wordt voorgelegd.
9 en 34
Kunt u in het Vastgoedplan bij die maatregelen waar dat van toepassing is, de Kamer in samenhang informeren over het vastgoed én de daarbij in het geding zijnde terreinen?
Bij welke maatregelen in het Herbeleggingsplan is ook sprake van verminderen of afstoten van schiet- of oefenterreinen?
Ja, waar van toepassing zal ik de Kamer in het vastgoedplan in samenhang informeren over het vastgoed en de daarbij in het geding zijnde terreinen. Bij de maatregelen in fase 1 van het herbeleggingsplan zijn de oefen- en schietterreinen nog niet meegenomen. De komende tijd wordt gekeken welke gevolgen de bezuinigingen precies hebben voor de opleidings- en oefenbehoefte en de daarvoor benodigde oefen- en schietterreinen.
10
Kunt u een overzicht geven welke bedragen er in 2012–2016 op welke artikelen van de Defensiebegroting zijn ingeboekt die samenhangen met het Vastgoedplan?
Zie het antwoord op vraag 2.
11
Zijn de maatregelen die nu in het Herbeleggingsplan zijn aangekondigd beleidsvoornemens of onherroepelijke besluiten?
De herbeleggingsmaatregelen uit de eerste fase worden onverkort en zo spoedig mogelijk uitgevoerd en kunnen worden beschouwd als vastgesteld. De maatregelen uit de tweede fase zijn nog niet vastgesteld.
12
Wat zal de (juridische) status zijn van het Vastgoedplan en welke betrokkenheid van de Tweede Kamer ziet u bij de totstandkoming ervan weggelegd? Waar besluit de Kamer precies over?
Zie het antwoord op vraag 8.
13
Hoe gaat concreet vorm gegeven worden aan samenwerking tussen de politie en de krijgsmacht?
De civiel-militaire samenwerking strekt zich uit over een breed terrein. In alle 25 veiligheidsregio’s heeft Defensie verbindingsofficieren geplaatst. Samen met de regionaal militaire commandanten staan zij het bestuur van de veiligheidsregio met raad en daad bij, zowel ten behoeve van preventie als voor de respons op een incident of calamiteit. Ook bij het Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum (LOCC) is Defensie permanent vertegenwoordigd.
Bij operationele samenwerking, zowel in het domein van rampenbestrijding en crisisbeheersing als in het domein van de openbare orde en rechtshandhaving, valt te denken aan de inzet van de Kmar voor de bestrijding van de georganiseerde misdaad, de inzet van bemande en onbemande waarnemingscapaciteit ter ondersteuning van politie en bestuurlijke autoriteiten en de inzet van andere capaciteiten van Defensie bij het zoeken naar vermiste personen, wapens of munitie. De kennis en ervaring die Defensie heeft opgedaan in recente operaties in Irak en Afghanistan wordt gebruikt bij de inzet van de zogenoemde search-capaciteit van de genie in gecombineerde teams met de politie, FIOD, de Nationale Recherche of de douane, zoals onlangs in Venlo en Breda.
Een goed voorbeeld van geïntegreerde samenwerking op het gebied van opleiding en training is de samenwerking van Defensie met haar partners politie, brandweer en GHOR om kennis, opleidingen, oefeningen en trainingsmogelijkheden te bundelen in een multidisciplinair trainings- en expertisecentrum op CBRN-gebied. Ook de samenwerking tussen de Nederlandse Defensie Academie, de Politieacademie en het Nederlands Instituut voor Fysieke Veiligheid in het Centre for National Security and Safety (CENS2) is een voorbeeld van het delen van kennis en van samenwerking bij opleidingen.
In het kader van de herbelegging van het vastgoed bij Defensie wordt gekeken naar de mogelijkheden tot co-locatie en intensivering van de samenwerking tussen de Dienst Speciale Interventies (DSI), de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) en de Unit Interventie Mariniers (UIM).
De invoering van de Nationale Politie leidt ertoe dat de beschikbare capaciteit van de politieorganisatie sneller en beter inzichtelijk wordt. De uitvoering van bijstandsaanvragen wordt hiermee dus vereenvoudigd. In samenspraak met de Nationale Politie beziet Defensie welke mogelijkheden er zijn om in bepaalde situaties de bestaande bijstandsprocedures te vereenvoudigen, zoals dat gebruikelijk is bij de inzet van F16’s in geval van schendingen van het luchtruim en bij de inzet van de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EODD). De intensivering van de samenwerking tussen de Nationale Politie en Defensie vergroot de kennis van elkaars capaciteiten, procedures en technieken. Dit vereenvoudigt de uitvoering van militaire bijstand en bevordert het gebruik ervan. Een intensivering van de samenwerking is bijvoorbeeld denkbaar tussen de Nationale Politie en de Kmar op de terreinen van de operationele taakuitoefening, materieel, personeel, opleidingen en ICT.
14 en 44
Is internationale samenwerking in NAVO-verband en/of met onze buurlanden onderzocht in dit kader? Zo ja, welke mogelijkheden ziet u op dit vlak? Zo nee, hoe verhoudt zich dat tot het feit dat veel krijgsmachten moeten bezuinigen en nauwe samenwerking en het delen van infrastructuur efficiencyvoordelen kan opleveren?
Kunt u de Kamer een spoorboekje doen toekomen over de uitwerking van het uitgangspunt «internationale samenwerking»?
In de beleidsbrief van 8 april jl. heb ik aandacht besteed aan de mogelijkheid van internationale samenwerking met buurlanden, Navo-agentschappen en het Europese Defensieagentschap (EDA). Daarbij wordt nadrukkelijk ook gekeken naar de mogelijkheden van gemeenschappelijke organisatie van opleidingen en onderhoud en de stationering van middelen op één locatie. In de brief van 27 oktober jl. over het vervolg op het herbeleggingsplan vastgoed Defensie wordt internationale samenwerking als een van de uitgangspunten gehanteerd om de doelmatigheid te verhogen.
Ik ben van plan de Kamer begin 2012 in een brief te informeren over de kabinetsvisie op internationale defensiesamenwerking en de uitgangspunten van het beleid. De brief zal een overzicht bevatten van de samenwerkingsprojecten die Nederland nastreeft met partners en in EU- en Navo-verband. De brief zal ook ingaan op de gebieden en de termijnen waarop samenwerking in het verschiet ligt.
15
Wat zijn de jaarlijkse exploitatiekosten van de kazerne in Assen? Hoeveel zou Defensie in totaal kunnen besparen als de kazerne in Assen wordt gesloten?
De jaarlijkse exploitatielast van de huisvesting bedraagt € 5,2 miljoen. Om de kazerne in Assen te kunnen sluiten en de daar gehuisveste eenheden in te passen in andere infrastructuur, zijn hoge investeringen in nieuwe huisvesting noodzakelijk. Doordat slechts in geringe mate gebruik kan worden gemaakt van bestaande huisvesting en veel extra moet worden bijgebouwd, zullen de jaarlijkse exploitatielasten eveneens sterk toenemen. Deze investeringen dragen niet bij aan de bezuinigingsopdracht.
16
Kunt u aangeven waarom de Marine een eigen munitieorganisatie blijft houden? Waarom wordt met betrekking tot munitiebeheer niet meer geconcentreerd?
De Defensie munitieketen wordt momenteel onder de loep genomen en heringericht. Daarbij wordt ook de marinemunitie geconcentreerd en onder centrale regie van een nieuw in te richten Defensie munitiebedrijf gebracht (als onderdeel van de Defensie Materieel Organisatie, DMO). De uitwerking hiervan heeft plaats in fase 2 van het herbeleggingsplan. Over de uitkomsten hiervan wordt u voor de zomer van 2012 geïnformeerd, conform de planning van het «spoorboekje».
17
In welke mate zijn, naast afwegingen van doelmatigheid en doeltreffendheid, ook militaire, financiële, economische, regionale en ruimtelijke criteria gehanteerd bij de gemaakte afwegingen?
Naast de mate van doelmatigheid en doeltreffendheid van de maatregelen in het herbeleggingsplan zijn ook andere criteria in beschouwing genomen, zoals militair-operationele, ruimtelijke, financiële, sociaal-economische, en maatschappelijke. Militair-operationeel was vooral relevant welke gevolgen de plannen zouden hebben voor de operationele taakuitvoering. Daarbij is ook gekeken naar ruimtelijke aspecten, zoals spreiding over het land en de samenhang van oefenterreinen bij kazernes. Het financiële criterium was uiteraard dat naarmate meer op vastgoed kan worden bezuinigd, de operationele capaciteiten meer kunnen worden ontzien. Wat doelmatigheid van de maatregelen betreft is gekeken naar mogelijkheden als concentratie, co-locatie, toepassing van het «nieuwe werken» en afstoting van splinterlocaties. Op basis hiervan hebben de defensieonderdelen deelplannen opgesteld die na een integrale afweging door de Bestuursstaf zijn geïntegreerd in één plan. Tot slot is ook vanuit sociaal-economisch oogpunt naar de plannen gekeken. Het openhouden van Maritiem Vliegkamp De Kooy is hiervoor illustratief. Over het herbeleggingsplan is verder bestuurlijk overleg gevoerd met andere overheden.
18
Kunt u onderbouwen waarom spreiding over het land van Defensie kan bijdragen tot een steviger draagvlak voor Defensie?
Landelijke spreiding vergroot de zichtbaarheid van het opereren van Defensie bij een groter deel van de bevolking. In de communicatie en de omgang met lokale bestuurders, plaatselijke instellingen en bedrijven en met de plaatselijke bevolking kan Defensie zorgen voor een positief imago. Lokaal woonachtige defensiemedewerkers kunnen bijdragen aan een positieve beeldvorming. Lokale bekendheid leidt eveneens tot een geografisch beter gespreid wervingsresultaat, wat bijdraagt aan een breder draagvlak.
19
In hoeverre staat het criterium van spreiding over het land van locaties op gespannen voet met concentratie, dat een sleutelbegrip is in het Herbeleggingsplan, en hoe is hier mee omgegaan?
Uit doelmatigheidsoverwegingen worden grotere locaties in beginsel aangehouden en worden splinterlocaties opgeheven. Teveel concentratie kan inderdaad leiden tot onevenwichtigheid in de landelijke spreiding. Door het voeren van overleg met lokale bestuurders is getracht een goede balans te behouden tussen de landelijke aanwezigheid van defensie-eenheden en de noodzaak tot concentratie en schaalvergroting. Zo is besloten de kantoorfuncties (circa 90 vte’n) in Eygelshoven te handhaven in Zuid-Limburg en wordt de kantoorfunctie in Enschede vooralsnog niet verplaatst.
20
Kunt u aangeven welke lessen zijn getrokken uit de het afstotingsproces in 2003–2008 over de afstoting van 53 defensieterreinen (Kamerstuknummer 29 997, nr. 1) en of dit proces inmiddels is afgerond en geëvalueerd?
De afstoting van de 53 defensieterreinen is grotendeels voltooid. Het betrof terreinen waarvan op grond van het vigerende beleid een groene herbestemming in de rede lag. Door overdracht als pakket aan het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid (thans het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) kon Defensie haar bemoeienis met deze veelal moeilijk verkoopbare terreinen beëindigen en een verzekerde opbrengst van € 15 miljoen realiseren. De Dienst Landelijk Gebied verzorgt voor het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de herontwikkeling van de terreinen en de levering aan de nieuwe eigenaren. Het onlangs door deze dienst uitgebrachte boekje «Verkocht wegens vrede» geeft een overzicht van wat op elk van de terreinen is gerealiseerd.
21
Is de doelstelling van het Vastgoedplan een structurele besparing van € 50 mln. op exploitatielasten en een eenmalige opbrengst uit verkoopopbrengsten uit af te stoten activa?
Zie het antwoord op vraag 2.
22
Hoe en wanneer zal de Kamer geïnformeerd worden over de realisatie van deze bedragen?
De Kamer zal in de komende begrotingen en jaarverslagen worden geïnformeerd over de realisatie van de aangekondigde bezuinigingen. Daarnaast wordt in de zogenoemde «18 Miljard Monitor» van het ministerie van Financiën per departement halfjaarlijks gerapporteerd over de voortgang van de financiële maatregelen die in het regeerakkoord zijn afgesproken. De Algemene Rekenkamer heeft het kabinet aanbevolen vanaf 2012 jaarlijks op Verantwoordingsdag te rapporteren over de mate waarin de budgettaire doelstellingen van de maatregelen uit het regeerakkoord zijn gerealiseerd. De «18 Miljard Monitor» voorziet hierin.
23 en 24
Wat is het minimale bedrag dat u per saldo (verkoopopbrengsten minus afstotingskosten) wenst te realiseren in het kader van het Vastgoedplan?
Hoe is het verwachte kasritme van besparingen in de periode 2012–2016 van de totale structurele besparing van € 50 mln. onderverdeeld naar de in de brief genoemde kostenposten: instandhoudingkosten huisvesting, bewaking en facilitaire ondersteuning?
Zie het antwoord op vraag 2.
25, 26 en 27
Waarom moet er onderhandeld worden met de minister van Financiën over incidentele verkoopopbrengsten?
Welke afspraken gelden er rijksbreed voor budgettaire verwerking van verkoopopbrengsten? Welke afspraken gelden er op dit moment voor het ministerie van Defensie in het algemeen op dit punt? Waarom gelden die afspraken niet voor het Vastgoedplan?
Is het denkbaar dat additionele bezuinigingen op de Defensiebegroting in de toekomst nodig zijn als verkoopopbrengsten en/of afstotingskosten tegenvallen?
Conform de «Regeling Materieelbeheer rijksoverheid 2006» (artikel 1, lid 1, punt e) wordt tussen de minister van Financiën en een minister of een college een afspraak gemaakt over de budgettaire bestemming van de opbrengst van een afgestoten zaak. Als algemene lijn geldt dat opbrengsten waarover geen afspraak is gemaakt, ten gunste van het generale beeld komen. Zo is over de reeds geraamde verkoopopbrengsten op basis van het afstotingsplan vóór de beleidsbrief met Financiën afgesproken dat deze ten gunste van Defensie zijn begroot. De verkoopopbrengsten van af te stoten materieel uit de beleidsbrief komen eveneens ten gunste van Defensie.
De verkoopopbrengsten uit vastgoed als gevolg van het herbeleggingsplan zijn nog niet meegenomen in de begroting van Defensie. Hierover zal een nieuwe middelenafspraak worden gemaakt met de minister van Financiën, conform de regeling materieelbeheer. Hiervoor moet eerst een raming van de opbrengsten beschikbaar zijn. Juist om tegenvallers te voorkomen worden de verkoopopbrengsten en de afstotingskosten voorzichtig geraamd.
28
Kunt u uiteenzetten met welke andere overheden bestuurlijk overleg is gevoerd, waarover en met welke uitkomst?
Ik heb overleg gevoerd met de Commissarissen van de Koningin in de provincies Zeeland, Noord-Brabant, Limburg en Noord-Holland. Op ambtelijk niveau is overlegd met de gemeenten Amsterdam en Enschede. De gesprekken hadden in het algemeen als doel de betrokken bestuurders te informeren over de voornemens van Defensie met betrekking tot de verplaatsing van eenheden en de sluiting van kazernes. Vervolgens heb ik de Kamer hierover geïnformeerd in mijn brief van 31 augustus jl. over het herbeleggingsplan vastgoed Defensie(Kamerstuk 32 733, nr. 44).
Het overleg met de Commissaris van de Koningin in Zeeland ging over de mogelijke vestiging van een marinierskazerne in de provincie Zeeland. In dit overleg is besloten tot de oprichting van een gezamenlijke werkgroep, waarover ik u nader heb geïnformeerd in mijn brief van 25 oktober jl. (Kamerstuk 33 000 X, nr. 12).
Met de Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant heb ik vooral gesproken over de voorgenomen sluiting van de Nassau Dietzkazerne in Budel, de stand van zaken rond de vliegbasis Eindhoven en de samenwerking in Aviolanda, op en om de vliegbasis Woensdrecht.
Met de Commissaris van de Koningin in Limburg heb ik gesproken over de verplaatsing van het administratiekantoor in Eygelshoven naar een rijkskantorenlocatie in de regio, de afstoting van de POMS-site en over de verplaatsing van de Koninklijke Militaire School en vervolgens de afstoting van de Van Hornekazerne in Weert. Ook het recente besluit tot het behoud en zelfs de uitbreiding van het Navo-hoofdkwartier in Brunssum kwam kort aan de orde. Gouverneur Frissen toonde zich verheugd over dit besluit.
Met de Commissaris van de Koningin in Noord-Holland heb ik afspraken gemaakt over Maritiem Vliegkamp De Kooy en de financiële bijdrage van de provincie, en over civiel medegebruik van de marinehaven. Ook hebben we gesproken over de ontwikkelingen rondom het Hembrugterrein.
Het ambtelijk overleg met de gemeente Amsterdam heeft geleid tot een gezamenlijke verkenning naar de mogelijke toekomst van het Marine Etablissement, die nu wordt uitgevoerd. Met de gemeente Enschede is gesproken over de toekomst van het Cimic Center of Excellence en over het Dienstencentrum Human Resources.
29 en 30
Welke rol en bevoegdheden hebben de andere overheden in het besluitvormingsproces rond de totstandkoming van het Vastgoedplan?
Is in alle gevallen overeenstemming bereikt over de maatregelen? Met welke overheden nog niet?
De genoemde provinciale en gemeentelijke overheden zijn geconsulteerd over de onderdelen van het herbeleggingsplan die hen raken. De besluitvorming over dat plan is aan Defensie. Zoals uit antwoord 28 blijkt, is in een aantal gevallen wel sprake van actieve samenwerking en nog niet voltooid overleg met andere overheden, met name met Zeeland, Noord-Holland en Amsterdam.
31
Binnen welke termijn moet deze doelstelling van € 61 mln. besparingen in de exploitatie gerealiseerd worden?
In 2017 dient de doelstelling te zijn gerealiseerd.
32
Er wordt gesteld dat er over het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie bestuurlijk overleg is gevoerd met andere overheden. Hoe rijmt u dit met de opmerkingen van de gemeente Utrechtse Heuvelrug tijdens de rondetafelgesprek van 10 oktober 2011 die vonden dat zij niet zijn betrokken bij de besluitvorming over de eventuele verhuizing van de Marinekazerne in Doorn? Zijn er ook andere relevante overheden die niet betrokken bij de verschillende beslissingen?
In de brief van 31 augustus jl. over het herbeleggingsplan vastgoed Defensie is gemeld dat het ruimtegebrek op de Van Braam Houckgeestkazerne heeft geleid tot enkele onderzoeken, waaronder het onderzoek naar de mogelijkheden om de marinierskazerne in Zeeland onder te brengen. Van een voornemen tot sluiting van de Van Braam Houckgeestkazerne is nog geen sprake.
In deze brief staat dat overleg is gevoerd «met andere overheden, in het bijzonder provinciebesturen». Dat zijn dus niet alle overheden die op enigerlei wijze met de gevolgen van het herbeleggingsplan te maken zouden kunnen krijgen. In antwoord 28 heb ik beschreven om welke overheden het gaat. Ook nu wordt nog met een aantal andere overheden gesproken. Zo is op ambtelijk niveau alsnog contact gelegd met de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Rijksbreed zal met de gemeente Den Haag worden gesproken over een verantwoorde aanpak voor de grootschalige afstoting van rijkskantoorlocaties in deze gemeente in de komende jaren.
33
Hoeveel van de meer dan 500 objecten waarover Defensie beschikt zijn in ogenschouw genomen in het kader van het Herbeleggingsplan?
Alle objecten, behoudens technische objecten zoals zendmasten, zijn en worden in ogenschouw genomen. De voorkeur gaat er naar uit om vooral kleinere op zichzelf staande locaties en huurpanden af te stoten. In fase 2 van het herbeleggingsplan zal een verdiepingsslag worden gemaakt om te komen tot een verdere afstoting van huurpanden. Tevens wordt verder invulling gegeven aan de af te stoten opslaglocaties.
34
Bij welke maatregelen in het Herbeleggingsplan is ook sprake van verminderen of afstoten van schiet- of oefenterreinen?
Zie het antwoord op vraag 9.
35
Behoeft het Tweede Structuurschema Militaire Terreinen nog aanpassing of actualisatie in het licht van de maatregelen uit de Beleidsbrief Defensie? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Zoals gemeld in antwoord op vraag 9 zal ik de Kamer (waar van toepassing) in het Strategisch Vastgoedplan in samenhang informeren over het vastgoed en de daarbij in het geding zijnde terreinen. De Planologische Kernbeslissing Tweede Structuurschema Militaire Terreinen (SMT-2) uit 2005 wordt – afhankelijk van parlementaire goedkeuring – binnenkort vervangen door de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), die op 14 juni 2011 in ontwerp aan de Kamer is aangeboden. Naast andere ruimtelijke onderwerpen van rijksbelang, zoals netwerken van weg, spoor, vaarwegen en elektriciteit, zijn daarin de terreinen en complexen van Defensie als nationaal belang opgenomen.
De nationale belangen uit de SVIR worden juridisch gewaarborgd in de Algemene Maatregel van Bestuur (AMVB) Ruimte, in juridische termen aangeduid als het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). De AMVB is gericht op juridische doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen en zorgt voor sturing en helderheid van deze belangen vooraf. De afgelopen jaren is het SMT-2, samen met andere onderwerpen van rijksbelang, beleidsneutraal omgezet in de AMVB Ruimte waarover parlementair overleg heeft plaatsgehad en waarover de Raad van State advies heeft uitgebracht. Deze AMVB Ruimte, die intussen is vastgesteld en op 26 augustus jl. in het Staatsblad is gepubliceerd (2011, 391), treedt op korte termijn in werking. In een ministeriële regeling bij deze AMVB wordt het actuele militaire ruimtegebruik aangewezen. Alle veranderingen in het ruimtebeslag van Defensie die voortkomen uit de beleidsbrief van 8 april jl. worden in die ministeriele regeling verwerkt.
36
Kunt u ingaan op de vraag in hoeverre concreet invulling is of wordt gegeven aan de gedachte dat besparingen ook mogelijk zijn door medegebruik van civiele infrastructuur (havens, vliegvelden), samenwerking bij kantoorhuisvesting in grote steden en samenwerking met andere departementen?
Defensie participeert in de ontwikkeling van rijkskantoorlocaties. Een concreet voorbeeld hiervan is de voorgenomen ontwikkeling door de Rijks Gebouwen Dienst van de voormalige Knoopkazerne in Utrecht tot Rijkskantoor «De Knoop». Andere kantoorlocaties waar samenwerkingsvormen worden onderzocht zijn de kantoorlocatie Eygelshoven, de kantoorlocatie Enschede en mogelijk de Frederikkazerne in Den Haag.
Het medegebruik van het Maritiem Vliegkamp De Kooy en de vliegbasis Eindhoven is recentelijk herbevestigd. Hierbij zijn nieuwe afspraken gemaakt over de gebruiksintensiteit en de gebruiksvergoeding. In beide gevallen betekende dit een financiële verbetering voor Defensie. Voor de Nieuwe Haven in Den Helder wordt dit jaar een herzien afmeerplan opgesteld. Hiermee wordt duidelijk welke ruimte beschikbaar komt voor niet-militaire inzet. Vervolgens zal met lokale overheden worden gesproken over alternatief gebruik.
37
Welke concrete resultaten zijn in dit verband inmiddels geboekt of worden verwacht op het punt van publiek-private samenwerking (PPS)?
De exploitatie van de Kromhoutkazerne in Utrecht bevindt zich inmiddels in de operationele fase. Dat geldt ook voor de beschikbaarstelling van huisvesting voor een deel van het onderhoud aan vliegtuigmotoren op het Logistiek Centrum Woensdrecht. Momenteel wordt onderzocht of de vervanging van het Werkcentrum Vliegtuigplaatwerkerij, Kunststoffen en Schilderen (VKS) van het Logistiek Centrum Woensdrecht door middel van publiek-private samenwerking kan worden gerealiseerd.
38
In hoeverre heeft het argument van regionale spreiding een rol gespeeld in het besluit om de kazerne in Assen open te houden, mede gezien het feit dat er met de locaties in Havelte en Leeuwarden twee aanzienlijke defensielocaties in het noorden zijn gevestigd?
Bij deze afwegingen is sprake van verschillende relevante aspecten die integraal zijn beschouwd en gewogen. Het aanwezige Schoolbataljon heeft een regionale functie, maar ook de aanwezigheid van een specifiek oefenterrein (De Haar) voor het luchtmobiele bataljon en de aanwezigheid van een schietbaan in de naaste omgeving (Witten) zijn belangrijke aspecten geweest in de afweging om te blijven in Assen. Daarnaast gaat het ook om de beschikbaarheid van alternatieve locaties. Zie daarvoor ook het antwoord op vraag 15.
39 en 40
Gesteld wordt dat het bij de gereedstelling vanuit het oogpunt van command & control wenselijk is gelieerde eenheden zoveel mogelijk op één locatie te plaatsen. Waarom worden de bataljons van de Luchtmobiele Brigade dan niet gecolloceerd op één locatie?
Heeft u overwogen om alle eenheden van de Luchtmobiele Brigade in Schaarsbergen onder te brengen vanuit de door u aangehaalde wenselijkheid om gelieerde eenheden zoveel mogelijk op één locatie te plaatsen? Is er hiervoor in Schaarsbergen genoeg legeringsruimte?
Ja, dat is overwogen. In Schaarsbergen zijn echter onvoldoende legeringsruimte en burelen beschikbaar om alle parate eenheden van de Luchtmobiele brigade van buiten Schaarsbergen te kunnen huisvesten. Om de nieuwe defensieorganisatie met zo beperkt mogelijke investeringen te kunnen herhuisvesten, wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van het bestaande vastgoed.
41
Deelt u de mening dat de regio Noord-Limburg ook een krimp(anticipeer)regio is? Zo ja, waarom heeft u in deze situatie geen gevolg gegeven aan de moties m.b.t. krimpgebieden?
Volgens de normen van het Planbureau voor de Leefbaarheid kan de regio Noord-Limburg, inclusief de gemeente Weert, worden aangemerkt als een krimp- anticipeerregio. Dat aspect is betrokken in de afweging over de toekomst van de Koninklijke Militaire School en het gebruik van de Van Hornekazerne in Weert.
Ik ben bekend met de verschillende moties met betrekking tot krimpgebieden, zoals de motie-Heijnen c.s., met daarin het verzoek de provincies met de hoogste werkloosheid te ontzien (Kamerstuk 31 490, nr. 17) en de motieHeijnen en De Pater-Van der Meer over het behouden van werkgelegenheid in krimpgebieden bij reorganisaties van de rijksoverheid (Kamerstuk 32 123 VII, nr. 35). Zoals gemeld in de brief van 27 oktober jl. over het vervolg op het herbeleggingsplan vastgoed Defensie heb ik de lokale en regionale gevolgen van de voorgenomen sluiting van locaties betrokken bij de afwegingen over het vastgoed. Op deze manier heb ik gevolg gegeven aan de moties van de leden Albayrak en Eijsink (Kamerstuk 32 500 X, nr. 55) en van de leden Grashoff en Albayrak (Kamerstuk 32 500 X, nr. 68), waarin eveneens aandacht is gevraagd voor krimpgebieden.
Dat gezegd constateer ik dat veel defensieterreinen in krimpgebieden liggen. Gezien de hoogte van de taakstelling waarvoor Defensie zich gesteld ziet, kan ik geen gebieden bij voorbaat uitsluiten van bezuinigingen. Ik ben daar reeds eerder op ingegaan in de antwoorden op de vragen van het lid Wolbert over de gevolgen van de bezuinigingen voor de Johan Willem Friso-Kazerne in Assen (Vergaderjaar 2010–2011, Aanhangselnummer 715 van 7 december 2010). In het geval van Noord-Limburg heeft de mogelijkheid tot een structurele bezuiniging uiteindelijk de doorslag gegeven.
42
Kunt u nader ingaan op de clustering van kantoorlocaties in Den Haag, Utrecht en Breda? Waar moet dan aan gedacht worden?
De clustering houdt in dat op deze locaties de vrijkomende ruimte maximaal wordt benut als gevolg van de reductie van de staven met 30 procent, de toepassing van het «nieuwe werken» en de bijplaatsing van kleinere kantoorfuncties uit de regio. Hierbij worden in principe kleinere vrijkomende kantoorlocaties, de zogenaamde splinterlocaties, afgestoten.
43
Kunt u nader ingaan op het uitgangspunt «samenwerking met andere rijksdiensten», bijvoorbeeld voor een alternatieve locatie voor het administratiekantoor in Eygelshoven? Hoe wordt hier in concreto invullling aan gegeven?
Recent is ten behoeve van de concentratie van rijkskantoorhuisvesting een aantal steden benoemd. Bij ontwikkelingen in de huisvestingssituatie van Defensie zal een afweging worden gemaakt of kantoorfuncties in deze regionale rijkskantoorgebouwen kunnen worden ondergebracht. In Limburg gaat het om de steden Heerlen en Maastricht. In overleg met de Rijks Gebouwen Dienst zal worden onderzocht of voor de kantoorfuncties van Eygelshoven aansluiting bij deze ontwikkeling mogelijk is.
44
Kunt u de Kamer een spoorboekje doen toekomen over de uitwerking van het uitgangspunt «internationale samenwerking»?
Zie het antwoord op vraag 14.
45 en 48
Voor het gebruik van de Kromhoutkazerne wordt per jaar vanaf 2012 ongeveer € 53 mln. euro betaald. Kunt u precies aangeven hoeveel dit meer of minder is dan de vorige situatie voor de betrokken eenheden/diensten en hun vorige locatie?
Wat valt onder € 53 mln. «all in»?
Het bedrag van € 53 miljoen is de totale vergoeding, inclusief BTW, dat jaarlijks voor de beschikbaarheid van de Kromhoutkazerne wordt betaald overeenkomstig de DBFMO-overeenkomst (design, build, finance, maintain en operate). Daaronder vallen niet alleen de gebouwen en terreinen en de gebouw- en terreingebonden diensten, zoals onderhoud en schoonmaak, maar ook vrijwel alle organisatiegebonden diensten, zoals postverzorging, conferentie- en vergaderservice, legering, sportfaciliteiten, het beheer van dienstauto’s, beveiliging (met uitzondering van bewapende beveiliging) en catering. In het bedrag is ook de aflossing opgenomen van het privaat gefinancierde investeringsbedrag en de rente daarover gedurende de looptijd van de DBFMO-overeenkomst.
Voor beantwoording van de vraag hoe dit bedrag zich verhoudt tot de vorige situatie verwijs ik naar de brief van 13 juli 2009 over de aanbesteding van de herontwikkeling van de Kromhoutkazerne in Utrecht (Kamerstuk 31 700 X, nr. 128). Daarin is het volgende gemeld: «De aanbesteding en de totstandkoming hierbij vande DBFMO-overeenkomst is geëvalueerd. Het belangrijkste doel is gehaald. De geïntegreerde aanpak van de huisvesting en dienstverlening gaat volgens de huidige inzichten resulteren in een doelmatigheidswinst van ongeveer 15 procent.» Deze berekening is toen gedaan overeenkomstig de door het ministerie van Financiën ontwikkelde rekenmethodiek voor de publieke sector.
46 en 63
Hoeveel zal moeten worden geïnvesteerd in aanvullende lesfaciliteiten in Ermelo bij de verhuizing van de Koninklijke Militaire School?
Hoeveel moet er geïnvesteerd worden in aanvullende lesfaciliteiten in Ermelo?
Op basis van een gereduceerde behoeftestelling van de Koninklijke Militaire School is geraamd dat € 5,5 miljoen noodzakelijk is voor aanvullende lesfaciliteiten (school- en lesgebouwen) in Ermelo.
47 en 66
Zal het magazijncomplex Weert ook naar Ermelo worden verplaatst?
Welke functie heeft het Magazijncomplex Weert nu? Wat gebeurt hier?
Het personeel dat werkzaam is op het Magazijnencomplex Weert behoort tot 330 Herstelcompagnie van het CLAS. Dit personeel maakt deel uit van de materieellogistieke organisatie die is verdeeld over diverse objecten die vooral in het zuiden van het land liggen. Het personeel houdt zich bezig met voertuigonderhoud en -beheer en met de distributie van diverse goederen. Het Magazijnencomplex Weert wordt niet naar Ermelo verplaatst. De hier uitgevoerde taken zullen worden ondergebracht op een nog nader te bepalen andere locatie binnen de materieellogistieke organisatie van het CLAS.
48
Wat valt onder € 53 mln. «all in»?
Zie het antwoord op vraag 45.
49
Is het uitgangspunt van volledige bezetting van het gehele complex van de Kromhoutkazerne reëel en te realiseren?
Ja, dit uitgangspunt is reëel en is gebaseerd op de ervaringen van de eenheden die dit jaar naar de Kromhoutkazerne zijn verhuisd. De eenheden die zijn gepland om de komende tijd naar de Kromhoutkazerne te verhuizen, kunnen volledig worden geplaatst. Na een gewenningsperiode zal opnieuw worden bezien of verdere doelmatigheidswinst in de ruimtebelegging mogelijk is. Dat zal dan worden ingevuld met nog resterende splintereenheden uit fase 2 van het herbeleggingsplan.
50 t/m 52
Wat gebeurt er met de vrijgekomen ruimte op Woensdrecht wanneer het Logistiek Commando Woensdrecht naar de Eurotoren is verhuisd? Kunt u precies aangeven of dit een besparing oplevert of dat deze gebruikt gaat worden voor andere zaken?
De brief stelt: «de verhuizing van de Directie Zuid van de Dienst Vastgoed Defensie en het Logistiek Commando Woensdrecht kunnen in de Eurotoren worden ondergebracht. Dit kan in 2012 zijn beslag krijgen.» Er zijn dus nog wat onzekere elementen. Kunt u aangeven waarvan dit afhankelijk is?
Waarom worden stafelementen van het Logistiek Commando Woensdrecht ondergebracht in de Eurotoren? Is dit logisch?
Zoals gemeld in de beleidsbrief van 8 april jl. worden de verantwoordelijkheden van de operationele commandanten voor de gereedstelling uitgebreid met de zeggenschap over de systeemlogistieke bedrijven. Deze bedrijven worden overgeheveld van de DMO naar de operationele commando’s. Het Logistiek Centrum Woensdrecht komt daarmee onder het CLSK te hangen, waarvan het hoofdkwartier zich bevindt in de Luchtmachttoren. De overweging om stafelementen van het Logistiek Commando Woensdrecht in de Luchtmachttoren onder te brengen, moet in dit licht worden bezien.
In fase 2 van het herbeleggingsplan wordt bekeken welke stafelementen van het Logistiek Centrum Woensdrecht precies in de Luchtmachttoren kunnen worden ondergebracht. Het huidige gebouw van het Logistiek Centrum Woensdrecht staat al langer op de nominatie te worden gesloopt, omdat het gebouw is afgeschreven. Afhankelijk van de nadere besluiten over de toekomst van de staf van het Logistiek Centrum Woensdrecht wordt gekeken hoe (delen van) deze staf in de toekomst op Woensdrecht wordt ondergebracht: co-locatie met andere organisatieonderdelen op Woensdrecht of nieuwbouw. Wat hiervan de mogelijke financiële gevolgen zijn, wordt pas later bekend in fase 2. Een eventuele verhuizing van stafelementen van het Logistiek Centrum Woensdrecht in 2012 is ook afhankelijk van de vraag of tegen die tijd al voldoende ruimte in de Luchtmachttoren is vrijgekomen. Dit hangt weer af van de voortgang van andere reorganisaties, zoals de reductie van de luchtmachtstaf.
53, 64 en 65
Kunt u een overzicht geven van de op dit moment al wel bekende kosten en baten van de maatregelen uit het Herbeleggingsplan?
Kunt u, naast het overzicht uit de bijlage van de grotere locaties die open blijven, de Kamer ook een integraal overzicht sturen van alle locaties waarvan besloten is dat ze dichtgaan, respectievelijk die mogelijkerwijs dicht zullen gaan?
Kan in een dergelijk totaaloverzicht tenminste op hoofdlijnen een indicatie gegeven worden van de orde van grootte van de verplaatsing/herbelegging in termen van het volume van het vastgoed, aantallen te verhuizen personen en mogelijke kosten en opbrengsten van de verplaatsing en eventuele afstoting van vastgoed?
In de brief van 27 oktober jl. over het vervolg op het herbeleggingsplan vastgoed Defensie is een uitgebreide tabel opgenomen met daarin de nu bekende besparingen op de exploitatie. De structurele besparing als gevolg van deze afstotingen en verplaatsingen in fase 1 van het herbeleggingsplan is € 37 miljoen. Dit is inbegrepen de verhoging van de civiele afdrachten voor het civiele medegebruik van vliegbasis Eindhoven en vliegkamp De Kooy.
De opbouw van deze structurele besparing is eveneens per maatregel weergegeven in de genoemde brief van 27 oktober jl.. Daarnaast zijn er incidentele besparingen ten gevolge van de vrijval van geplande investeringen op locaties die nu worden afgestoten, en de geschatte incidentele verkoopopbrengsten alsmede de voorinvesteringen die nodig zijn om eenheden elders te huisvesten. Een precieze raming hiervan kan nu nog niet worden gemaakt. De geschatte verkoopopbrengsten zijn commercieel vertrouwelijk. Wel kan worden gesteld dat de incidentele besparingen thans een positief beeld laten zien. In het voorjaar van 2012 verwacht ik meer duidelijkheid te hebben over deze incidentele besparingen.
In dezelfde brief is eveneens een uitgebreide tabel opgenomen met daarin de eenheden en de locaties die het betreft. In totaal zullen volgens de huidige berekeningen 3 763 personeelsleden en hun werkplekken worden verplaatst. Om dit inzichtelijker te maken voor ons eigen personeel wordt hierover in deze periode een infographic in de Defensiekrant opgenomen.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van af te stoten locaties die direct verband houden met de eerste fase van het herbeleggingsplan, met daarbij de omvang van het samenhangende vastgoed in bruto vloeroppervlak (BVO) en terreinoppervlakte (hectares).
Objectnaam |
Plaats |
BVO [m2] |
Terrein opp [ha] |
---|---|---|---|
Prinses Julianakazerne |
Den Haag |
20 053 |
3,2 |
Koningin Beatrixkazerne |
Den Haag |
22 758 |
2,1 |
Instituut Defensie Leergangen |
Den Haag |
24 653 |
6,9 |
Kantoor DVD Directie Zuid |
Tilburg |
5 582 |
0,2 |
Van Hornekazerne |
Weert |
53 270 |
23,6 |
Mobilisatiecomplex |
Weert |
13 515 |
9,9 |
Kamp Nieuw Milligen |
Uddel |
60 253 |
97,1 |
Nassau Dietzkazerne |
Budel |
90 893 |
95,1 |
KMar Post Breda |
Breda |
2 779 |
0,9 |
KMar Post Noord Holland |
Den Helder |
3 275 |
4,1 |
POMS site Eygelshoven |
Kerkrade |
59 532 |
22,8 |
Complex Twente |
Enschede |
8 903 |
16,3 |
Zuidkamp |
Enschede |
8 279 |
4,5 |
54
Wanneer zult u naar verwachting het Strategisch Vastgoedplan naar de Tweede Kamer sturen?
Zie het antwoord op vraag 8.
55
Is er, naast Vliegkamp De Kooij, ook bij andere locaties gedacht over het laten betalen door mede-gebruikers en/of andere overheden?
Zo ja, kunt u de Kamer daar over informeren? Zo nee, waarom niet?
In beginsel wordt voor civiel medegebruik een medegebruikvergoeding in rekening gebracht, niet alleen op De Kooy maar ook elders. Aan andere regio’s is te kennen gegeven dat de sluiting van locaties een besparing ten doel heeft en dat een financiële bijdrage tot heroverweging kan leiden.
56
Kunt u uitgebreid motiveren waarom de Marinierskazerne eventueel naar Zeeland wordt verplaatst en de kazerne in Doorn niet meer geschikt is voor deze functie? Naar welke eisen wordt gekeken om na te gaan welke locaties geschikt zijn?
Zoals gemeld in de brief van 31 augustus jl. over de herbelegging van het vastgoed bij Defensie is de gebruiksruimte op de Van Braam Houckgeestkazerne beperkt. Om de 2 100 mariniers en ander personeel op dit terrein onder te brengen, zijn al de nodige kunstgrepen toegepast. Om twee voorbeelden te noemen: de helft van de sporthal wordt ingenomen door fitnessapparatuur, en privévoertuigen van personeel staan geparkeerd op een terrein buiten de poort. De opslag van goederen en de stalling van voertuigen van de mariniers op Logistiek Complex Maartensdijk is uit nood geboren. Het is allerminst doelmatig om deze opslag en stalling niet onder handbereik te hebben. Daarmee is het onderzoek naar alternatieven begonnen.
In de brief van 25 oktober jl. over de werkgroep mogelijke verhuizing mariniers staat dat een plan van eisen moet worden opgesteld. Dat plan zal het karakter hebben van een behoeftestelling in de vorm van een opsomming van functies die op het terrein moeten worden ondergebracht: aantallen legeringkamers, aantallen kantoorwerkplekken, lesfaciliteiten, opstelplaatsen voor verschillende types voertuigen, etc. Dat geeft aan hoeveel ruimte nodig is. Bij het onderzoek naar geschiktheid van locaties wordt gekeken naar ontwikkelingsplannen in de directe omgeving, zoneringen die beperkingen op de locatie opleveren, mogelijkheden voor de fysieke beveiliging van de locatie, ligging ten opzichte van oefenlocaties en van andere marinelocaties, bereikbaarheid voor de aan- en afvoer van vooral zwaar materieel, bereikbaarheid voor het personeel met de auto en het openbaar vervoer, ligging ten opzichte van voorzieningen als scholen, uitgaansgelegenheden, en de aanwezigheid van werkgelegenheid voor partners. Ten slotte zal de werkgroep een business case opstellen.
57 en 60
Wat zijn de jaarlijkse exploitatiekosten van de kazerne in Doorn? Hoeveel defensiemedewerkers werken er op de Van Braam Houckgeestkazerne?
Wat zijn de jaarlijkse exploitatiekosten van de kazerne in Doorn? Hoeveel defensiemedewerkers werken er op de Van Braam Houckgeestkazerne?
De exploitatielasten voor de huisvesting op de Van Braam Houckgeestkazerne bedragen momenteel € 4,6 miljoen. Op de Van Braam Houckgeestkazerne werken nu 2 100 personen inclusief bewaking en facilitair personeel.
58
Zou een eventuele kazerne in Zeeland jaarlijks lagere exploitatiekosten met zich kunnen meebrengen ten opzichte van de kazerne in Doorn?
Het onderzoek van de werkgroep Marinierskazerne Zeeland moet hierover uitsluitsel bieden.
59
Hebben de plannen voor nieuwe investeringen in Zeeland (mede) geleid tot de door u aangegeven onzekerheid in de dekking van de aangenomen moties tijdens de beleidsbrief, die aanvankelijk zouden worden gefinancierd uit de verdere concentratie van infrastructuur, maar nu (initieel) worden betaald uit het investeringsbudget?
Het onderzoek naar een alternatieve huisvesting voor de mariniers in Doorn (Van Braam Houckgeestkazerne) was ten tijde van de beleidsbrief nog niet voltooid. Verschillende opties stonden toen nog open. Dit maakte daarom niet direct deel uit van de dekkingsproblematiek. Afhankelijk van de gekozen optie zou dit later alsnog kunnen gebeuren, maar gezien het onderzoeksstadium van deze 2e fase-maatregel komt hierover pas in de loop van 2012 meer duidelijkheid.
60
Wat zijn de jaarlijkse exploitatiekosten van de kazerne in Doorn? Hoeveel defensiemedewerkers werken er op de Van Braam Houckgeestkazerne?
Zie het antwoord op vraag 57.
61
Welke afspraak of contract ligt ten grondslag aan de nieuwe overeenkomst met Eindhoven Airport N.V.? Waarom bedraagt de afdracht voor civiel medegebruik slechts € 0,9 mln?
Medegebruikovereenkomsten worden altijd voor een bepaalde duur gesloten. De overeenkomst met Eindhoven Airport N.V. was aan vervanging toe. Het genoemde bedrag is niet de afdracht maar de stijging van de afdracht.
62
Welke strategische toekomst plannen heeft u voor de vliegbasis Eindhoven?
In fase 2 wordt onderzocht of een omkering van de eigendomsverhouding voor vliegbasis Eindhoven mogelijk is. Daarnaast vindt een verkenning plaats naar mogelijke samenwerking met de Belgische luchtmacht op vliegbasis Melsbroek (zie ook het antwoord op vraag 14). Voor de eerstkomende jaren blijft het huidige opereren vanaf de vliegbasis Eindhoven het uitgangspunt.
63
Hoeveel moet er geïnvesteerd worden in aanvullende lesfaciliteiten in Ermelo?
Zie het antwoord op vraag 46.
64 en 65
Kunt u, naast het overzicht uit de bijlage van de grotere locaties die open blijven, de Kamer ook een integraal overzicht sturen van alle locaties waarvan besloten is dat ze dichtgaan, respectievelijk die mogelijkerwijs dicht zullen gaan?
Kan in een dergelijk totaaloverzicht tenminste op hoofdlijnen een indicatie gegeven worden van de orde van grootte van de verplaatsing/herbelegging in termen van het volume van het vastgoed, aantallen te verhuizen personen en mogelijke kosten en opbrengsten van de verplaatsing en eventuele afstoting van vastgoed?
Zie het antwoord op vraag 53.
66
Welke functie heeft het Magazijncomplex Weert nu? Wat gebeurt hier?
Zie het antwoord op vraag 47.
67
Wat wordt bedoeld met het ontruimen van het Kamp Nieuw Milligen in Uddel? Wat gaat dit kosten?
Dit houdt in dat de eenheden en functionaliteiten die daar momenteel zijn ondergebracht elders worden gehuisvest. Het betreft onder andere het District Landelijke en Buitenlandse Eenheden van de KMar, dat zal worden ondergebracht op de Koning Willem III-kazerne te Apeldoorn. Hierbij wordt deels gebruik gemaakt van bestaande infrastructuur en deels zijn aanvullende investeringen in nieuwe infrastructuur nodig. Deze extra investeringen zullen echter lager uitvallen dan de vrijvallende investeringen, zodat sprake is van een positief incidenteel saldo.
68
Zijn er extra investeringen voorzien op de Generaal-majoor De Ruyter van Steveninckkazerne in Oirschot?
Als gevolg van het opheffen en/of verplaatsen van eenheden is er op de Generaal-majoor De Ruyter van Steveninckkazerne in Oirschot een minderbehoefte aan investeringen door hergebruik van infrastructuur.
69
Wat is een splinterobject?
Een splinterobject is een kleine locatie. In het herbeleggingsplan is gekeken of het doelmatiger is kleine locaties af te stoten en de aldaar gelegen eenheden en belegde taken te concentreren en te clusteren op grotere locaties. Voorbeelden hiervan zijn de logistieke complexen Steenwijk en Twente, het Officierscasino in Soesterberg en de post Breda voor Mobiel Toezicht Veiligheid. De overige splinterobjecten worden meegenomen in fase 2.
70
Klopt het dat het complex Eygelshoven regelmatig voor landelijke Defensie oefeningen gebruikt wordt? Hoe en tegen welke meerkosten wordt voorzien in alternatieven als Eygelshoven afgestoten wordt?
Het complex Eygelshoven wordt, net als veel andere defensiecomplexen, tevens gebruikt voor oefeningen. Het complex wordt daarvoor incidenteel gebruikt en het karakter daarvan is kleinschalig en ondersteunend. Deze activiteiten kunnen ook elders in Nederland plaatsvinden.
71
Zijn de mogelijkheden onderzocht om opslag van overtollig materieel en materieel geclassificeerd voor afstoot onder te brengen op Eygelshoven? Zo ja, wat waren de bevindingen?
De opslaglocatie POMS Eygelshoven is in gebruik bij de afstotingsorganisatie van de DMO. Op basis van de afstotingsplannen stelt DMO de behoefte vast aan opslag-, onderhoud-, test- en verkooplocaties voor het overtollige materieel. POMS Eygelshoven is in het kader van een meer optimale en doelmatige belegging hiervan niet meer nodig.
72
Is overwogen om Eygelshoven aan te houden als «quarantaine» complex, voor reiniging van terugkerend materieel van buitenlandse oefeningen en missiegebieden, alvorens het een vervolgbestemming te geven in Nederland? Zo ja, kunt u nader ingaan op de bevindingen?
Alle opties zijn overwogen. Er is echter voor gekozen Eygelshoven niet aan te houden als quarantaine complex. Deze functionaliteit kan elders worden ondergebracht.
73
Is overwogen om Eygelshoven aan te houden in het kader van internationale samenwerking, met bijvoorbeeld België en Duitsland, voor opslag en onderhoud aan militair materieel? Zo nee, bent u bereid dit alsnog te doen?
Internationale samenwerking op het vlak van opslag en onderhoud van materieel is een voortdurend aandachtspunt. Voor een doelmatige belegging van deze activiteiten is POMS Eygelshoven niet meer nodig.
74
Is overwogen om Eygelshoven aan te houden in het kader van interdepartementale samenwerking, zodat andere ministeries, bijvoorbeeld van EL&I het mede-gebruiksrecht kunnen krijgen en de epxloitatiekosten niet alleen door Defensie gedragen hoeven te worden? Is in dit opzicht ook uitbreiding van de taken van het Financiële Diensten Centrum mogelijk voor andere departementen?
Het complex Eygelshoven is opgezet voor het onderhoud, de conservering en de stalling van Amerikaans legermaterieel. Het complex leent zich qua functionaliteit niet voor activiteiten van andere overheidsinstanties. Gezien de beëindiging van het huidige defensiegebruik is het complex niet langer benodigd. Medegebruik is daarom niet aan de orde. Wel zal het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVOB) van het ministerie van Financiën in het vervreemdingsproces onderzoeken of andere overheidsinstanties gebruik willen maken van deze locatie.
75
Wat bedoelt u met «hoe de ongeveer 80 werkplekken in Breda worden ondergebracht, is nog niet duidelijk»? Worden deze plekken naar Breda verhuisd zonder dat daar plaats voor is? Moeten hiervoor aparte investeringen voor worden gedaan?
De activiteiten van het Instituut Defensie Leergangen (IDL) worden overgebracht naar de Nederlandse Defensie Academie (NLDA) in Breda. Hiermee zijn ongeveer 80 werkplekken gemoeid. Bij de NLDA ontstaat hiervoor ruimte door de verminderde opleidingsbehoefte bij zowel de NLDA als het IDL, waardoor ook minder werkplekken nodig zijn. De komende tijd wordt onderzocht hoe de 80 werkplekken in Breda precies worden ondergebracht. Volgens planning wordt de IDL-locatie in 2014 afgestoten. Vanaf 2015 bedraagt de jaarlijkse besparing op de exploitatie € 1,7 miljoen. Eventuele aanvullende investeringen zullen naar verwachting gering zijn, omdat beide instellingen een gelijksoortige onderwijstaak uitvoeren.
76 en 78
Wordt er voor het CIMIC Center of Excellence een alternatieve locatie gezocht in het buitenland of blijft deze in Nederland? Moeten er voor de 60 werkplekken nieuwe investeringen worden gedaan aangezien er voor de plekken nog geen ruimte is gevonden?
Welke kosten staan tegenover de besparing van € 1,1 mln. op het CIMIC Center of Excellence, op een andere locatie? Waar is de locatie voorzien?
Uitgangspunt is dat het CIMIC Center of Excellence in Nederland blijft. Voor de herplaatsing van het CIMIC Center of Excellence zal gebruik worden gemaakt van vrijvallende huisvesting als gevolg van het kleiner worden van de krijgsmacht. Daardoor kan worden volstaan met geringe aanpassingen van bestaand vastgoed. Deze aanpassingskosten zijn incidenteel. Door het gebruik van bestaand vastgoed, waarvoor al exploitatiekosten zijn begroot, blijft de netto besparing van € 1,1 miljoen valide. Het locatieonderzoek wordt gedaan in nauw overleg met het CIMIC Center of Excellence en is onderdeel van fase 2.
77
Wordt door de opslagbehoefte te verminderen € 10 mln. structureel bespaard op de vastgoedkosten en bijbehorende kosten, of is dit inclusief een besparing op in te kopen voorraden? Is de besparing van € 10 mln zeker of is er sprake van een inschatting? Zo ja, is deze inschatting conservatief of ruim genomen?
De besparing betreft alleen de huisvestingskosten. De besparing is een eerste inschatting gebaseerd op vastgelegde normgetallen en is geheel gerelateerd aan het te reduceren aantal m2 bruto vloeroppervlak. Naar verwachting wordt deze bezuiniging gehaald, waarbij op dit moment de exacte invulling (welke objecten) nog onderwerp van studie is. Het resultaat wordt meegenomen in fase 2.
78
Welke kosten staan tegenover de besparing van € 1,1 mln. op het CIMIC Center of Excellence, op een andere locatie? Waar is de locatie voorzien?
Zie het antwoord op vraag 76.
79
Is er niet veel meer mogelijk dan de voorziene reductie van opslagcapaciteit met 20%, met gebruikmaking van geautomatiseerde systemen? Zou daardoor niet alleen minder capaciteit nodig zijn, maar ook minder voorraad? Is dit meegenomen in de voordelen zoals aangegeven?
Een reductie van de opslagcapaciteit met 20 procent vereist in de eerste plaats dat bestaande voorraden flink worden opgeschoond. Vervolgens is ook een doelmatige inrichting van de materieellogistieke processen, inclusief de inzet van geautomatiseerde systemen. Dat maakt levering «just in place and just in time» mogelijk, waardoor het niet meer nodig is om uit voorzorg grotere voorraden aan te houden. Dit zijn vereisten om de opslagcapaciteit ingrijpend te kunnen verminderen.
80, 93, 97 en 98
Waarom heeft u ervoor gekozen om alleen naar de provincie Zeeland te kijken als locatie voor een kazerne ter vervanging van de Van Braam Houckgeestkazerne in Doorn en het Logistiek Complex Maartensdijk? Waarom kijkt u niet naar andere provincies?
Bent u bereid concrete voorstellen van andere provincies die van mening zijn de Van Braam Houckgeestkazerne in Doorn en het Logistiek Complex Maartensdijk te kunnen vervangen serieus in overweging te nemen?
Wat vindt u van de argumentatie dat Zeeland enigszins gecompenseerd kan worden voor het vertrek van zo’n 20 rijksdiensten uit Zeeland sinds het einde van de jaren negentig van de vorige eeuw? Is deze kazerne wat u betreft een goede manier om dit vertrek enigszins te compenseren?
Bent u alsnog bereid een nieuw onderzoek te starten voor de vervanging van de Van Braam Houckgeestkazerne in Doorn en het Logistiek Complex Maartensdijk, waarin alle criteria worden meegenomen, en waarin niet alleen de businesscase van Doorn zelf, maar ook die van andere locaties wordt meegenomen? Zo nee, waarom niet?
Er is gekeken naar andere mogelijkheden om de mariniers onder te brengen, met name in Noord-Brabant in Budel en op De Peel. Beide alternatieven zijn om verschillende redenen terzijde gelegd, onder andere omdat verhuizing van Doorn naar een nog verder landinwaarts gelegen locatie voor een marinierskazerne niet logisch is. Zeeland kwam in beeld omdat het praktisch de enige provincie is zonder noemenswaardige defensie-aanwezigheid en vanwege de ligging aan zee. Er is geen relatie met eerdere besluiten van andere ministeries om rijksdiensten uit Zeeland terug te trekken. Het onderzoek is voor Defensie dan ook niet bedoeld als compensatie. Andere provincies hebben geen voorstel ingediend.
81, 82 en 88
Wanneer is het besluit genomen om Zeeland als voorkeursprovincie aan te wijzen? Vloeide dit besluit voort uit een aanvankelijk initiatief van het ministerie van Defensie, of van de provincie Zeeland zelf?
Wie heeft de gesprekken over de mogelijke bouw van de kazerne geïnitieerd? Wanneer zijn de gesprekken geïnitieerd?
Wanneer is het onderzoek van de werkgroep Marinierskazerne Zeeland gestart?
In aanloop naar de brief van 31 augustus jl. over de herbelegging van het vastgoed heb ik gesproken met de Commissaris van de Koningin in Zeeland, onder andere over de mogelijkheid om de marinierskazerne in Zeeland te vestigen. Tijdens een bespreking op 22 augustus hebben wij afgesproken een gezamenlijke werkgroep in te stellen en daarvan mededeling te doen in de genoemde brief van 31 augustus. Zoals ik u heb gemeld in mijn brief van 25 oktober jl. over de werkgroep mogelijke verhuizing mariniers, is de werkgroep begin september ingesteld. Het onderzoek is toen gestart.
83
Waarom onderzoekt u niet of uitbreiding in Doorn zelf een goede mogelijkheid is, ook financieel gezien?
De mariniers kampen op de Van Braam Houckgeestkazerne met ruimtegebrek. Daarom is bij voorbeeld een parkeerterrein buiten de poort in gebruik genomen, is de bouw van een parkeergarage gepland en wordt de helft van de sporthal in beslag genomen door fitnessapparatuur. Daarom worden nu twee alternatieven onderzocht. Het eerste is de vermindering van de druk op de kazerne door elementen van het Korps mariniers naar Den Helder over te brengen en de belegging op de Van Braam Houckgeestkazerne te herstructureren. Het tweede alternatief betreft het onderzoek samen met Zeeland. Die alternatieven worden tegen elkaar afgewogen.
84
Hoe kunt u weten dat Zeeland de beste locatie is, zonder de kosten, planning en eigendomsverhoudingen van andere locaties te onderzoeken?
Ik heb Zeeland niet bestempeld als «de beste locatie». Ik heb, samen met de Commissaris van de Koningin in Zeeland, opdracht gegeven tot een onderzoek naar «de mogelijkheden voor de bouw van een marinierskazerne in de provincie Zeeland». Uit dat onderzoek zal blijken in hoeverre deze provincie een geschikte plaats is om de mariniers te huisvesten.
85, 89 t/m 92
Deelt u de mening dat het wenselijk is om allereerst een blauwdruk te schetsen van noodzakelijke functies, en pas daarna op zoek te gaan naar de beste locaties? Zo nee, waarom niet?
Wanneer heeft de werkgroep het besluit genomen om de gemeente Vlissingen als voorkeurslocatie aan te wijzen? Kan dit besluit, samen met de gegevens achter dit besluit, naar de Kamer gezonden worden en al dan niet (vertrouwelijk) inzichtelijk worden gemaakt?
Hoe is de locatie Vlissingen aangeleverd? Wanneer precies?
Is er vergelijkend onderzoek uitgevoerd met andere locaties? Zo ja, kan de Kamer de resultaten hiervan ontvangen of vertrouwelijk inzien?
Wat houdt het begrip «voorkeurslocatie» in? Maken andere locaties nog kans?
Het is wenselijk vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. Dat heeft de werkgroep ook gedaan. Daarbij heeft Defensie te kennen gegeven aan welke eisen het terrein zou moeten voldoen qua omvang en ligging en welke functies op het terrein moeten worden ondergebracht. De provincie Zeeland heeft gezocht naar terreinen die groot genoeg zijn, voldoende ontwikkelingsmogelijkheden bieden, geen strijdigheid met natuurgebieden opleveren en die betrekkelijk snel kunnen worden gekocht, bijvoorbeeld omdat ze al rijkseigendom zijn. Vervolgens heeft de werkgroep elk terrein bekeken en beoordeeld op de genoemde aspecten. Sommige locaties bleken bij nader inzien niet geschikt. Zo loopt dwars over een van de beoogde locaties een hoogspanningsleiding, die de verbindingsapparatuur kan verstoren. Een locatie bij Vlissingen, een van de door Zeeland aangedragen opties, kwam als beste uit de bus en is door de werkgroep aangewezen als «voorkeurslocatie». De werkgroep zal zijn bevindingen over de verschillende locaties voorleggen aan de bestuurders, vergezeld van een voorstel. Nadat de werkgroep zijn rapport heeft uitgebracht, volgt besluitvorming en wordt de Kamer geïnformeerd.
86
Bent u bereid de originele opdracht voor de werkgroep Marinierskazerne Zeeland naar de Kamer te sturen? Zo nee, waarom niet?
De opdracht is de Kamer toegestuurd met de brief van 25 oktober jl. over de werkgroep mogelijke verhuizing mariniers.
87
Wat zijn de precieze (financiële) criteria waar een kazerne aan moet voldoen te vervanging van de Van Braam Houckgeestkazerne in Doorn en het Logistiek Complex Maartensdijk?
De business case voor een marinierskazerne in Zeeland zal inzicht moeten bieden in de eenmalige en de structurele uitgaven en opbrengsten in meerjarige reeksen. Die zullen worden vergeleken met de cijfers die zijn berekend voor een voortgezet verblijf in Doorn, in combinatie met de cijfers voor de onderbrenging elders van andere elementen.
88
Wanneer is het onderzoek van de werkgroep Marinierskazerne Zeeland gestart?
Zie het antwoord op vraag 81.
89 t/m 92
Wanneer heeft de werkgroep het besluit genomen om de gemeente Vlissingen als voorkeurslocatie aan te wijzen? Kan dit besluit, samen met de gegevens achter dit besluit, naar de Kamer gezonden worden en al dan niet (vertrouwelijk) inzichtelijk worden gemaakt?
Hoe is de locatie Vlissingen aangeleverd? Wanneer precies?
Is er vergelijkend onderzoek uitgevoerd met andere locaties? Zo ja, kan de Kamer de resultaten hiervan ontvangen of vertrouwelijk inzien?
Wat houdt het begrip «voorkeurslocatie» in? Maken andere locaties nog kans?
Zie het antwoord op vraag 85.
93
Bent u bereid concrete voorstellen van andere provincies die van mening zijn de Van Braam Houckgeestkazerne in Doorn en het Logistiek Complex Maartensdijk te kunnen vervangen serieus in overweging te nemen?
Zie het antwoord op vraag 80.
94 en 95
Zult u, nadat de werkgroep in de eerste helft van november rapport uitbrengt aan de Commissaris van de Koningin van Zeeland en aan u, verslagen en/of onderzoeksresultaten die de werkgroep heeft opgesteld naar de Kamer sturen?
Waarom stelt u de Kamer na de rapportage van de werkgroep «kort» te informeren over de stand van zaken, en niet uitgebreid?
Vooralsnog ga ik ervan uit dat ik het rapport van de werkgroep aan de Kamer kan aanbieden. Inmiddels is bekend dat de werkgroep ongeveer een maand langer nodig heeft om zijn onderzoek en het nodige rekenwerk te voltooien. De werkgroep gaat er nu van uit dat het rapport voor het einde van het jaar kan worden aangeboden aan de Commissaris van de Koningin en aan mij. In dat geval kan ik de Kamer na het kerstreces informeren.
96
Waarom krijgt de Kamer de informatie van de werkgroep «zodra over het rapport besluiten zijn genomen», en niet voorafgaande aan deze besluiten?
De belegging van de krijgsmacht is een van de taken van de minister van Defensie, die over de belegging besluiten neemt en vervolgens over deze besluiten verantwoording aflegt aan de Kamer.
97 en 98
Wat vindt u van de argumentatie dat Zeeland enigszins gecompenseerd kan worden voor het vertrek van zo’n 20 rijksdiensten uit Zeeland sinds het einde van de jaren negentig van de vorige eeuw? Is deze kazerne wat u betreft een goede manier om dit vertrek enigszins te compenseren?
Bent u alsnog bereid een nieuw onderzoek te starten voor de vervanging van de Van Braam Houckgeestkazerne in Doorn en het Logistiek Complex Maartensdijk, waarin alle criteria worden meegenomen, en waarin niet alleen de businesscase van Doorn zelf, maar ook die van andere locaties wordt meegenomen? Zo nee, waarom niet?
Zie het antwoord op vraag 80.
99
Uiteindelijk loopt de exploitatiebesparing op vastgoed op tot € 54,3 mln. structureel. Op pagina 2 wordt echter gesproken van een structurele besparing van € 61 mln. Kunt u dit verschil uitleggen en precies vaststellen welk bedrag uiteindelijk structureel wordt bespaard?
Zie het antwoord op vraag 2.
100
Kunt u nader ingaan op de besparing van € 3,3 mln die afzonderlijk bereikt wordt door doelmatiger te werken in de keten?
Door een doelmatige inrichting van de vastgoedketen (van behoeftestelling tot en met realisatie) wordt een personele reductie doorgevoerd van 60 vte’n, waarmee een bedrag van € 3,3 miljoen is gemoeid. De besparing is verwerkt in de begroting van beleidsartikel 26 – CDC (zie ook het antwoord op vraag 10).
101
Hoe is de € 24 mln in het vervolgtraject voorzien?
In mijn brief van 27 oktober jl. geef ik in de paragraaf «Spoorboekje» aan met welke onderwerpen en op welke wijze wordt voorzien in de bezuiniging van de resterende € 24 miljoen.
102
Wanneer is de studie naar de huisvesting van alle muziekkorpsen afgerond en is er duidelijkheid over de huisvesting van militaire muziek?
Deze studie maakt onderdeel uit van fase 2 en zal dus voor de zomer van 2012 zijn voltooid.
103
Houdt u defensielocaties overeind slechts ten behoeve van de Nationale Reserve?
De locaties voor de Nationale Reserve (Natres) zijn op dit moment nog onderwerp van studie. Dit wordt in fase 2 verder uitgewerkt. De Natres heeft een sterke regionale binding. Uitgangspunt is co-locatie van Natres-eenheden met andere eenheden. Het openhouden van een locatie alleen voor Natres gebeurt uitsluitend wanneer er geen andere objecten in de omgeving zijn waar de Natres op een meer doelmatige wijze kan worden ondergebracht. Nadrukkelijk wordt hierbij ook gekeken naar co-locatie met derden, zoals de brandweer en de politie.
104
Waarom zijn de maatregelen zoals genoemd in het «Spoorboekje» niet SMART geformuleerd? Wanneer wilt u deze maatregelen nemen?
Het spoorboekje gaat uit van 3 fases. De maatregelen in fase 1 waarover ik de Kamer in de brief van 27 oktober jl. heb geïnformeerd, zijn wel degelijk SMART geformuleerd. Die doelen zijn immers specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden. Ik zal hierop ook sturen. De maatregelen die in de vervolgfasen van het «spoorboekje» zijn voorzien, zijn inderdaad nog niet SMART geformuleerd. Daarnaar moet eerst nader onderzoek worden gedaan. Als de producten van fase 2 en 3 gereed zijn, zullen ook die SMART zijn geformuleerd.
Samenstelling:
Leden: Beek, W.I.I. van (VVD), voorzitter, Bommel, H. van (SP), Staaij, C.G. van der (SGP), Timmermans, F.C.G.M. (PvdA), Eijsink, A.M.C. (PvdA), Miltenburg, A. van (VVD), Knops, R.W. (CDA), Jacobi, L. (PvdA), Brinkman, H. (PVV), Voordewind, J.S. (CU), Broeke, J.H. ten (VVD), Dijk, J.J. van (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Rouwe, S. de (CDA), ondervoorzitter, Peters, M. (GL), Berndsen, M.A. (D66), Kortenoeven, W.R.F. (PVV), Monasch, J.S. (PvdA), Bosman, A. (VVD), El Fassed, A. (GL), Hernandez, M.M. (PVV), Hachchi, W. (D66) en Holtackers, M.P.M. (CDA).
Plv. Leden: Taverne, J. (VVD), Raak, A.A.G.M. van (SP), Dijkgraaf, E. (SGP), Smeets, P.E. (PvdA), Wolbert, A.G. (PvdA), Dijkhoff, K.H.D.M. (VVD), Ferrier, K.G. (CDA), Samsom, D.M. (PvdA), Helder, L.M.J.S. (PVV), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Caluwé, I.S.H. de (VVD), Irrgang, E. (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Ormel, H.J. (CDA), Braakhuis, B.A.M. (GL), Schouw, A.G. (D66), Bontes, L. (PVV), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Hennis-Plasschaert, J.A. (VVD), Grashoff, H.J. (GL), Roon, R. de (PVV), Pechtold, A. (D66) en Haverkamp, M.C. (CDA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32733-51.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.