De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat in de beleidsbrief Defensie melding wordt gemaakt van een investering in UAV-capaciteit;
constaterende, dat de vier aangeschafte UAV's in eerste instantie in het buitenland zullen worden gestationeerd;
constaterende, dat de aan te schaffen UAV's zijn uitgerust met grotendeels Amerikaanse technologie;
overwegende, dat de UAV-capaciteit uitermate geschikt zou zijn voor inzet in Nederland in het kader van de binnenlandse veiligheid
en het Nederlands grondgebied, bijvoorbeeld voor zeepatrouille, dijkbewaking en crowd control;
tevens overwegende, de motie van het lid Voordewind (31 200-X, nr. 62) over de ontwikkeling van een operationeel inzetbaar prototype van een integraal sensorpakket;
voorts overwegende, dat er Nederlands industrieel voortzettingsvermogen is voor technologisch zeer hoogwaardige sensoren die
gebruikt kunnen worden op UAV's;
ten slotte overwegende, dat Nederlands belastinggeld is uitgegeven voor de ontwikkeling van hoogwaardige sensoren en dat Nederlandse
bedrijven hun R&D-uitgaven maximaal moeten renderen;
roept de minister op de UAV's zo snel mogelijk gereed te maken voor gebruik boven Nederlands grondgebied en de kosten van
brede inzetbaarheid te delen met andere ministeries;
roept de minister voorts om te kijken naar de mogelijkheden de UAV's kaal aan te schaffen en uit te rusten met een sensorpakket
dat reeds met Nederlandse steun is ontwikkeld,
en gaat over tot de orde van de dag.
Voordewind
Ten Broeke
Knops
Van der Staaij
Eijsink