Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 oktober 2013
Graag reageer ik mede namens de minister van Defensie op uw verzoek van 18 oktober
2013 om een toelichting op mijn rol in het vastgoed dossier Rijk in relatie tot het
vastgoed dossier Defensie.
Tevens gaat deze brief in op de vraag over de gevolgen van het begrotingsakkoord voor
het vastgoed dossier Rijk. Over de gevolgen van het begrotingsakkoord voor Defensie
in het algemeen en voor het defensievastgoed in het bijzonder, wordt u in een aparte
brief door mijn collega bewindspersoon van Defensie nader geïnformeerd.
Rol bij afstoot van Rijksvastgoed
Defensie is verantwoordelijk voor zijn vastgoedportefeuille, inclusief besluiten om
objecten af te stoten. Als Defensie besluit tot afstoting, worden desbetreffende objecten
conform de Comptabiliteitswet overgedragen aan het Rijksvastgoed- & ontwikkelingsbedrijf
(RVOB, voorheen Domeinen Onroerende Zaken), dat onder mijn portefeuille valt. Het
RVOB is vervolgens verantwoordelijk voor de waardebepaling, het «in de markt zetten»
bijvoorbeeld via advertenties, de onderhandelingen en de uiteindelijke verkoop van
de objecten. Als over de opbrengsten een middelenafspraak met de minister van Financiën
is gemaakt, is de opbrengst voor Defensie en anders voor het Rijk.
Rol bij kaderstelling
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor
het voorstellen van strategische kaders ten aanzien van de bedrijfsvoering van het
Rijk. Mijn rol daarbij beperkt zich – als het gaat om de rijkshuisvesting – tot kantoren.
Het vastgoed van Defensie valt daar dus niet onder, met uitzondering van de hoofdzetel
van Defensie.
Rol bij de uitvoering
Ter bevordering van de rijksbrede samenwerking zijn nu voorbereidingen gaande voor
de fusie van de Dienst Vastgoed Defensie met het RVOB, de Rijksgebouwendienst en de
directie Rijksvastgoed tot het nieuwe Rijksvastgoedbedrijf. Dat bedrijf komt onder
mijn verantwoordelijkheid te vallen. Deze fusie zal op 1 juli 2014 haar beslag krijgen.
Rol bij het in beeld brengen van werkgelegenheidseffecten
Uw kamer heeft mij verzocht om een totaalbeeld van de effecten van de taakstellingen
op de regionale werkgelegenheid. Dat totaalbeeld, inclusief de ontwikkelingen bij
Defensie, heb ik 3 juli jl. met de Kamer besproken. In mijn brief van 27 september
jl. heb ik de Kamer geïnformeerd over aanvullende maatregelen om het verlies aan werkgelegenheid
bij de brede Rijksoverheid in de provincies Friesland en Drenthe alsnog te verminderen.
Gevolgen van het begrotingsakkoord
Uw verzoek om tevens de gevolgen van het begrotingsakkoord voor het vastgoed dossier
Rijk toe te lichten, vat ik op als een verzoek om nadere informatie over de gevolgen
van het akkoord voor de regionale werkgelegenheid.
In mijn brief van 27 september jl. is de Kamer geïnformeerd dat de uitwerking van
de nota over de krijgsmacht van 17 september wordt meegenomen bij de Rijksbrede totaalanalyse
van de werkgelegenheidseffecten in 2014.
Als gevolg van het begrotingsakkoord gaat een aantal defensiemaatregelen met een negatief
effect op de werkgelegenheid in bepaalde regio’s niet door. Het kabinet beschouwt
dit als goed nieuws voor desbetreffende regio’s. De brief over de gevolgen van het
begrotingsakkoord van mijn collega van Defensie gaat nader in op desbetreffende maatregelen.
De precieze gevolgen hiervan voor de regionale werkgelegenheid worden betrokken bij
bovengenoemde Rijksbrede totaalanalyse van de werkgelegenheidseffecten in 2014.
De Minister voor Wonen en Rijksdienst,
S.A. Blok