Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 april 2012
In de driemaandelijkse rapportage over de inzet van VPD’s die ik u vrijdag 13 april
jl. stuurde, kondigde ik aan de regeling voor de financiële bijdrage van de reders
en de aanvraagtermijn te wijzigen. Met deze brief informeer ik u over de aanpassingen
van de regeling die ik vanaf 1 mei tot eind 2012 zal hanteren.
Ontwikkelingen
Een belangrijke, positieve ontwikkeling voor zowel het verkorten van de aanvraagtermijn
als het verlagen van de kosten, is de inrichting van opslaglocaties in de buurt van
het risicogebied. Hierdoor zijn tijdrovende procedures in verband met diplomatieke
toestemming voor het transport van wapens, munitie en ander militair materieel minder
vaak nodig. Ook de inzet van duur militair luchttransport wordt daardoor verminderd.
Inmiddels is de eerste opslaglocatie in gebruik. De overige locaties zullen spoedig
volgen.
In de defensiebegroting van 2012 is voor de inzet van vijftig VPD’s € 23,4 miljoen
gereserveerd, waarvan € 11,3 miljoen wordt bijgedragen door de reders. Dankzij goede
planning en het combineren van te beschermen zeetransporten wordt er in de praktijk
minder gebruik gemaakt van militair luchttransport dan in de raming was voorzien.
Ook kon meer materieel dan voorzien worden onttrokken aan de voorraden. Al met al
worden hierdoor de kosten van de inzet van vijftig VPD’s in 2012 ongeveer € 9 miljoen
lager dan geraamd, wat een verlaging van de bijdrage van de reders mogelijk maakt.
Aanpassingen
Op basis van bovengenoemde ontwikkelingen is het in de eerste plaats mogelijk de aanvraagtermijn
voor de reders te verkorten van zes weken naar ongeveer tien werkdagen. In specifieke
gevallen is zelfs een kortere termijn haalbaar, bijvoorbeeld als VPD-teams met hun
materiaal kunnen overstappen van het ene op het andere transport.
In de tweede plaats is het mogelijk de bijdrage van de reders te verlagen. Binnen
de financiële kaders kan de vergoeding worden verlaagd tot ongeveer € 8300 per VPD
per dag. De vaste component in de vergoeding vervalt daarmee.
Door de verkorting van de aanvraagtermijn kunnen meer aanvragen worden gehonoreerd.
Door de verlaging van de vergoeding zullen waarschijnlijk meer aanvragen worden ingediend.
Door de lagere kosten van VPD’s is het mogelijk om binnen de financiële kaders in
2012 nog ongeveer honderd VPD’s in te zetten.
Met deze wijzigingen kom ik tegemoet aan de wensen van de reders. De nieuwe regeling
heeft geen gevolgen voor de afwegingen in het VPD-beleidskader (Kamerstuk 32 706, nr. 9). Ook zal de inzet binnen de kaders van de defensiebegroting van 2012 blijven. Voor
2013 en verder zal ik de regeling in interdepartementaal verband nader uitwerken en
opnemen in de ontwerpbegroting 2013.
De minister van Defensie,
J. S. J. Hillen