32 706 Beveiliging zeevaartroutes tegen piraterij

Nr. 16 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 september 2011

In het algemeen overleg over piraterijbestrijding van 23 juni jl. is besproken op welke manier de Kamer over de inzet van VPD’s wordt geïnformeerd. Afgesproken is dat ik de Kamer elke drie maanden achteraf informeer over de inzetvan Nederlandse militaire Vessel Protection Detachments (VPD) aan boord van koopvaardijschepen (Kamerstuk 32 706, nr. 15). Met deze brief informeer ik u over de inzet in de maanden juni, juli en augustus 2011. Tevens voldoe ik met deze brief aan het verzoek van de vaste commissie voor Defensie (VCD) van 8 september jl.

In de periode juni-augustus 2011 heeft de regering één VPD (VPD-3) ingezet. De inzet betrof de bescherming van een groot kraanschip, gesleept door twee sleepboten, door de Indische Oceaan van Dubai naar Singapore. Eerder dit jaar heeft een Nederlands VPD hetzelfde transport van Mumbai naar Dubai beveiligd. De werkwijze en de samenstelling van het VPD waren ten opzichte van de eerste inzet vrijwel ongewijzigd. Wel is de medische ondersteuning aan boord aangepast. Op 15 juni jl. heb ik u hierover geïnformeerd (Kamerstuk 32 706, nr. 10). De inzet van VPD-3 is zonder incidenten verlopen. Er is geen contact geweest met (vermoedelijke) piraten.

Omdat voor het VPD-3 gebruik werd gemaakt van regulier militair transport naar de Verenigde Arabische Emiraten en de uitrusting van het beveiligingsteam in het operatiegebied kon worden opgeslagen, waren de werkelijke kosten lager dan geraamd. Voor het VPD-3 was € 535 000 geraamd. De werkelijke kosten van de inzet bedroegen € 335 000. Aan de reder is € 175 000 in rekening gebracht en het restant komt ten laste van de defensiebegroting. Tevens kan ik u melden dat de kosten van de eerste twee VPD’s € 590 000 bedroegen. De raming was € 800 000 (kamerstuk 32 706, nr. 4). Aan de reders is in totaal € 95 000 in rekening gebracht. Het restant is voor rekening van Defensie.

Naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Defensie van 8 september jl. bevestig ik hierbij mijn voornemen om twee VPD’s te plaatsen aan boord van kwetsbare zeetransporten. Overeenkomstig de op 23 juni jl. gemaakte afspraken zult u over deze inzet in de eerstvolgende VPD-rapportage nader worden geïnformeerd.

De minister van Defensie,

J. S. J. Hillen

Naar boven