32 678 Defensie Materieel Organisatie (DMO)

Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 maart 2011

Inleiding

Tijdens het mondelinge vragenuur van 1 februari jl. over incidenten op de Frederikkazerne in Den Haag heb ik naar voren gebracht dat ik intern navraag heb gedaan en dat er geen nieuwe gevallen van integriteitschendingen bekend zijn. Ik werd dan ook onaangenaam verrast door de berichtgeving in de Volkskrant van 5 maart jl. over het Centrum voor Automatisering van Missioncritical SystemsForce Vision (CAMS) in Den Helder. Mij is gebleken dat er hier inderdaad sprake is geweest van laakbare handelingen. Ik heb daarom besloten tot een aantal maatregelen waarover ik u hierbij informeer.

CAMS in Den Helder maakt deel uit van de Defensie Materieel Organisatie. In 2009 maakte een werknemer van dit centrum bij zijn leidinggevenden melding van integriteitschendingen. De toenmalige directeur van CAMS heeft naar aanleiding van deze melding in eerste instantie een intern huishoudelijk onderzoek ingesteld. Naar aanleiding van dit onderzoek heeft de directeur van CAMS maatregelen genomen. De betrokken werknemer achtte deze maatregelen echter onbevredigend en hij wendde zich daarom begin 2010 tot de directeur van de DMO.

Rapportage onderzoekscommissie (september 2010)

De directeur van de DMO heeft een aanvullend onderzoek laten instellen dat in de eerste helft van 2010 is uitgevoerd door twee officieren buiten dienst. De onderzoekers hebben onder meer gesproken met meerdere werknemers van CAMS. In september 2010 hebben de onderzoekers hun rapport uitgebracht aan de directeur van de DMO. Dit rapport wordt vanwege de personeelsvertrouwelijke aspecten vertrouwelijk aan de Kamer ter beschikking gesteld.1 Deze vertrouwelijkheid vloeit voort uit mijn keuze om met name de positie van de informanten te respecteren.

Uit dit onderzoek kwam naar voren dat bij de sectie Bedrijfsvoering van CAMS tal van regels werden overtreden. Meer in het bijzonder heeft het onderzoek het volgende opgeleverd:

  • Een integriteitschending ten aanzien van de rechtmatigheid van ritten en/of verreden kilometers bij dienstreizen van een leidinggevende;

  • Een integriteitschending bij het door een leidinggevende structureel aan zichzelf toekennen van verlof;

  • Meerdere integriteitschendingen door een leidinggevende in de vorm van vervreemding van goederen. Hierbij bestaat het vermoeden van strafbare feiten;

  • Een schending door een leidinggevende van de sociale integriteit in de vorm van ongewenst gedrag;

  • Een schending door een leidinggevende van de sociale integriteit door niet adequaat te reageren op meldingen van ongewenst gedrag van een ondergeschikte;

  • De regelgeving inzake de beloning van een leidinggevende is door de directeur van CAMS niet correct toegepast;

  • Een functioneringstoelage is door de directeur van CAMS op oneigenlijke gronden aan een leidinggevende toegekend.

Verder heeft de commissie veel inzicht gekregen in de slechte onderlinge verhoudingen bij deze afdeling van CAMS. De commissie heeft aanbevolen de interne regels te verduidelijken en strenger te handhaven, bij het vermoeden van strafbare feiten aangifte te doen, de salaris- en beloningscultuur bij CAMS tegen het licht te houden, en maatregelen te nemen in de personele sfeer.

Afdoening aanbevelingen onderzoekscommissie

Naar aanleiding van het onderzoek zijn de twee betrokken leidinggevenden disciplinair gestraft. Dit is gebeurd op 1 november 2010 respectievelijk 6 januari 2011. Er is toen voor gekozen de zaak disicplinair af te doen en geen aangifte te doen van de mogelijke strafbare feiten bij de Koninklijke marechaussee. Inmiddels is besloten alsnog aangifte toen.

Een van de twee leidinggevenden heeft inmiddels een andere functie. Ten aanzien van de andere leidinggevende is heden besloten dat deze met onmiddellijke ingang zal worden overgeplaatst omdat ik snel ingrijpen noodzakelijk achtte. Daarnaast zijn de regels verduidelijkt en is het toezicht op de regels verscherpt.

Vervolg

Na afloop van het onderzoek kreeg een aantal werknemers dat door de onderzoekscommissie was gehoord, het gevoel dat sommige collega’s hen hieromtrent verwijten maakten. De DMO-leiding heeft getracht dit in goede banen te leiden, onder meer door de inzet van een interimmanager op de desbetreffende afdeling. Ook de recent aangetreden nieuwe directeur van CAMS maakt zich sterk voor een verbetering van de situatie. Desondanks hebben nog steeds enkele werknemers die met de onderzoekers hebben gesproken last van een slechte werksfeer. Dat een van de twee gestrafte leidinggevenden tot gisteren nog steeds zijn oude functie kon bekleden acht ik in dit verband uiterst ongelukkig.

Ten aanzien van het beloningsbeleid van CAMS heeft de commissie vastgesteld dat dit op zich niet onrechtmatig was, maar dat wel degelijk de schijn is gewekt dat personen in hogere posities zijn bevoordeeld. Dit beleid zal door de nieuwe directeur worden gewijzigd. Overigens is enkele jaren geleden besloten voor enkele specialistische functies bij CAMS een extra toelage toe te kennen omdat het moeilijk was de betrokken werknemers in Den Helder te behouden of te werven. Deze toelagen zullen geleidelijk worden afgebouwd met inachtneming van de vereiste zorgvuldigheid.

Afdoening reorganisatie

Bij de DMO loopt al geruime tijd een reorganisatieproces. Daarbij is bij CAMS een reorganisatie is gang gezet om het aantal ondersteunende functies te verminderen. Met deze reorganisatie is recent ingestemd door de betrokken medezeggenschap. Gebleken is echter dat de functies van de meeste werknemers die met de onderzoekscommissie hebben gesproken zullen vervallen. Gezien de voorgeschiedenis ben ik van mening dat deze reorganisatie ten aanzien van CAMS op dit punt nader moet worden bezien vanwege de noodzakelijke zorgvuldigheid ten aanzien van de rechtspositionele gevolgen. Daarbij loop ik echter niet vooruit op de uitkomsten hiervan.

Op 9 december 2010 is bij CAMS een nieuwe directeur aangetreden nadat zijn voorganger met functioneel leeftijdsontslag was gegaan. De nieuwe directeur heeft het personeel gewezen op de aangescherpte handhaving van de regels. Na zijn aantreden werd duidelijk dat bij de werknemer die in 2009 de eerste melding van misstanden had gedaan, mogelijk sprake is geweest van misbruik van dienstvervoer. Dit wordt nu onderzocht door de Koninklijke marechaussee.

Ten slotte

Ik ben om meerdere redenen ontevreden over de gang van zaken. Het heeft mij onaangenaam verrast dat ik werd geconfronteerd met deze zaak nadat ik de Kamer eerder heb uiteengezet dat mij bij navraag was gemeld dat geen nieuwe gevallen bekend waren. Verder ben ik van mening dat bij het vermoeden van strafbare feiten in beginsel altijd aangifte moet worden gedaan. Ook ben ik bezorgd over de slechte werksfeer die kennelijk bij enkele onderdelen van de DMO aan de orde is. Op verzoek van de directeur van de DMO heeft de secretaris-generaal van Defensie daarom ingestemd met een onderzoek door een extern deskundige van de bedrijfscultuur van de DMO. Het externe onderzoek zal ook aandacht besteden aan andere mogelijke gevallen van integriteitschendingen.

Verder is heden door het Marinebedrijf in Den Helder aangifte gedaan bij de Koninklijke marechaussee. Aangezien deze zaak in onderzoek is bij de Koninklijke marechaussee kan ik hierover nog geen nadere mededelingen doen. Deze zaak staat los van CAMS.

De minister van Defensie,

J. S. J. Hillen


X Noot
1

Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven