Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel IVAA wordt een artikel ingevoegd, luidende
ARTIKEL IVAB
Aan artikel 2.20 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt een lid toegevoegd,
luidende:
3. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat het tweede lid van overeenkomstige
toepassing is op een aanvraag om een omgevingsvergunning met betrekking tot een activiteit
als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, waarvoor bij die maatregel is bepaald
dat een omgevingsvergunning kan worden geweigerd in het geval en onder de voorwaarden,
bedoeld in het eerste lid.
Toelichting
Deze wijziging betreft een reparatie van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
(hierna: Wabo). Het nieuwe derde lid creëert alsnog een grondslag voor de bevoegdheid
van bestuursorganen om advies te vragen aan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen
door het openbaar bestuur over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit
als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo.
Op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder i, kunnen, naast de reeds in artikel 2.1,
eerste lid, onder a tot en met h, aangewezen omgevingsvergunningplichtige activiteiten,
ook bij algemene maatregel van bestuur omgevingsvergunningplichtige activiteiten worden
aangewezen voor zover het betreft activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke
leefomgeving.
Het gaat in dit geval om aangewezen activiteiten in artikel 2.2a van het Besluit omgevingsrecht
(hierna: Bor), zoals dat artikel sinds 1 januari 2011 geldt. Het betreft hier activiteiten
die plaatsvinden binnen een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer. Voor een
groot aantal bedrijven is de vergunningplicht voor die activiteiten in de plaats gekomen
van de (zwaardere) vergunningplicht voor de activiteit, bedoeld in artikel 2.1, eerste
lid, onder e, van de Wabo.
Voor een aantal van de in artikel 2.2a aangewezen activiteiten kan de omgevingsvergunning
worden geweigerd in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de
Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Dat is geregeld
in artikel 5.13b van het Bor. De wettelijke basis daarvoor is artikel 2.17 van de
Wabo. Een wettelijke basis ontbreekt echter voor de – in het Bor te regelen – bevoegdheid
van bestuursorganen om voorafgaand aan het toepassen van deze weigeringsgrond advies
te vragen aan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
Dit gebrek wordt met het nieuwe derde lid hersteld.
De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
F. Teeven