Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 juli 2019
Zuidasdok is een gezamenlijk project van het Rijk, de gemeente Amsterdam, De Vervoerregio
Amsterdam en de provincie Noord-Holland. U bent in november 2018 geïnformeerd over
de vertraging van de herijkingsfase (Kamerstuk 35 095 A, nr. 2). Op 16 mei 2019 heb ik u geïnformeerd over de zorgen van de gezamenlijke opdrachtgevers
over het project (Kamerstuk 32 668, nr. 12). De verwachting was dat de herijkingsfase voor de zomer van 2019 zou worden afgerond.
Dit is niet haalbaar gebleken. De afgelopen periode hebben Rijk en regio hierover
intensief bestuurlijk overleg gevoerd. Met deze brief informeer ik u, mede namens
de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, over de stand van zaken.
Zoals eerder gemeld is er sprake van vertraging en deze zal verder oplopen. Vanwege
het belang voor de reiziger hebben de gezamenlijke opdrachtgevers wel de wens uitgesproken
om zo snel mogelijk de capaciteit van station Amsterdam Zuid te verbeteren. In navolging
van de buitendienststellingen afgelopen juni vinden deze zomer en in het najaar diverse
werkzaamheden op en rond het station Zuid plaats.
Voor de overige delen van het project is geconcludeerd dat er meer informatie nodig
is. Hiervoor moeten enerzijds de gesprekken met Zuidplus worden voortgezet. Deze gesprekken
zullen plaatsvinden onder leiding van prof.dr.ir. Hertogh. Anderzijds is het nodig
een verkenning uit te voeren naar nut en noodzaak van de opgaven, zowel vanuit het
perspectief ruimtelijke ordening als vervoer en transport, en naar mogelijke optimalisaties
en versoberingen. Hiertoe wordt opdracht verstrekt aan een gezaghebbende derde.
Ik verwacht u uiterlijk in het eerste kwartaal van 2020 te kunnen berichten over de
uitkomsten van beide trajecten. Indien daar aanleiding toe is dan wordt u – zonodig
vertrouwelijk – nader door mij geïnformeerd.
De gemeenteraad van Amsterdam, de Raad van de Vervoerregio Amsterdam en provinciale
staten ontvangen deze zelfde brief.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga