32 637 Bedrijfslevenbeleid

Nr. 445 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 februari 2021

Twee weken geleden zijn meerdere Nederlandse steden geteisterd door ernstige rellen. Deze rellen betekenden niet alleen een ernstige verstoring van de openbare orde, maar hebben ook schade veroorzaakt aan winkels en bedrijven in deze steden. Het gaat hier vaak om ondernemers die al zwaar getroffen zijn als gevolg van de corona-maatregelen. Dat juist deze ondernemers hier bovenop extra schade ondervinden door deze rellen is zeer onrechtvaardig en vraagt om een gebaar van de overheid. Die helpende hand steek ik met deze brief uit.

Ik heb tijdens het debat met uw Kamer over de coronarellen toegezegd te komen met een regeling waar de getroffen ondernemers een beroep op kunnen doen voor de bedrijvenschade die zij niet vergoed krijgen van de verzekering (Handelingen II 2020/21, nr. 49). Conform deze toezegging schets ik in deze brief de contouren van de regeling waaraan de afgelopen week in nauw overleg met onder andere het Verbond van Verzekeraars, VNO-NCW en MKB-Nederland is gewerkt.

Doelgroep en uitgangspunten regeling

De regeling is gericht op ondernemers die als gevolg van de rellen schade hebben geleden aan hun winkel of bedrijfspand, hun goederen/voorraad en/of hun inventaris. Het Verbond van Verzekeraars (hierna: Verbond) heeft mij laten weten dat het merendeel van de ondernemers verzekerd is tegen dit soort schade. Daarbij heeft het Verbond aangegeven de schade als gevolg van deze rellen te beschouwen als klein molest hetgeen veelal gedekt wordt, in tegenstelling tot groot molest (binnenlandse oproer/onlusten) waarvoor een wettelijk verzekeringsverbod geldt. Het Verbond heeft aangegeven dat de eerste claims inzake schade door de rellen inmiddels bij verzekeraars binnenkomen. De ervaring leert dat 25% van de claims doorgaans binnen een week bij het Verbond bekend wordt en 80% binnen 3 maanden.

Uitgangspunt voor de regeling is dat het gewone verkeer tussen verzekeraars en verzekerde ondernemers door de regeling niet verstoord mag worden. De verzekerde ondernemers hebben immers jarenlang premies betaald, juist om deze financiële risico’s af te dekken. Van verzekeraars wordt daarnaast, vanuit hun maatschappelijke rol, verwacht dat zij hun verzekerden juist in dit soort situaties bijstaan. Daar komt bij dat verzekeraars in de regel snel uitkeren bij meldingen van materiële schade.

Ondernemers moeten zich daarom met hun schade in de eerste plaats melden bij hun verzekeraar. Als er vervolgens nog schade resteert die niet op andere wijze wordt vergoed, kan een beroep worden gedaan op de regeling. Rekening houdend met deze uitgangspunten zal de regeling ten goede komen aan:

  • Ondernemers die verzekerd zijn, maar onvoldoende dekking hebben en daardoor niet het hele bedrag aan schade vergoed krijgen,

  • ondernemers die verzekerd zijn, maar eigen risico hebben op hun polis en

  • ondernemers die niet verzekerd zijn voor de opgelopen schade.

Het is niet vanzelfsprekend dat de overheid in dit soort situaties bijspringt. Het is immers de verantwoordelijkheid van iedere ondernemer om zorg te dragen voor een goede verzekering. Elke interventie van de overheid in deze verhouding kan de aan dit stelsel ten grondslag liggende afspraken onder druk zetten. Het gaat hier echter om een zeer uitzonderlijke situatie, in een uitzonderlijke tijd, die voor geen van de betrokkenen was te voorzien. Dat maakt dat ik in deze specifieke omstandigheden aanleiding zie ondernemers eenmalig tegemoet te komen.

Overigens geldt dat, als een verdachte bekend is en strafrechtelijk wordt vervolgd, het voor ondernemers ook mogelijk is om zich met hun schadevordering te voegen in het strafproces. Dit heeft als voordeel dat, als de rechter de schadevordering toewijst, het de dader is die de schade moet betalen. Het zal echter niet in alle gevallen mogelijk zijn om een dergelijke vordering in te dienen. Het is naar verwachting niet altijd mogelijk een concrete dader aan concrete schade te koppelen.

Voorwaarden voor uitkering uit de regeling

De regeling zal gericht zijn op de schade die ondernemers hebben opgelopen als gevolg van de corona-rellen. Bij het invullen van de regeling wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de marktconforme uitgangspunten van verzekeringsmogelijkheden terzake. Daarbij wordt uitgegaan van de volgende toekenningscriteria.

  • De regeling voorziet in vergoeding van de dagwaarde en herstelkosten. Dit sluit aan bij de gangbare basisuitkeringen in de verzekeringsmarkt.

  • Materiële schade wordt vergoed. Gevolgschade zoals omzetverlies valt niet onder de regeling.

  • Immateriële schade valt niet onder de regeling. Voor emotionele hulp en bijstand kunnen mensen terecht bij Slachtofferhulp Nederland.

  • De schade is geleden in de periode 23 januari tot en met 28 januari 2021, de periode waarin zich de grootschalige rellen hebben voorgedaan.

Uitvoering en juridische grondslag

In het debat heb ik aangegeven dat het Schadefonds Geweldsmisdrijven (Schadefonds) de regeling zou kunnen uitvoeren. Nader overleg over de contouren van de regeling en het ontbreken van een stevige juridische grondslag voor het Schadefonds voor uitkeringen aan ondernemers hebben gemaakt dat ik op zoek ben gegaan naar andere organisaties om de regeling uit te voeren. Bij die keuze is van belang geweest dat de beslissing over de toe te kennen schade-uitkering wordt genomen door de overheid, waardoor ook verzekerd is dat aan de publiekrechtelijke randvoorwaarden is voldaan (mogelijkheid van rechtsbescherming).

De uitvoering van de regeling is belegd bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: RVO), waardoor aan deze publiekrechtelijke randvoorwaarden is voldaan. De RVO heeft ruime ervaring met het toekennen van uitkeringen die voortvloeien uit aanspraken op grond van de Wet Tegemoetkoming Schade bij rampen. De RVO voert de regeling uit in samenwerking met het Nederlands Instituut Van Register Experts (Nivre). Daarmee is de expertise geborgd die nodig is voor het beoordelen van de schade waarvoor de regeling in het leven is geroepen. Met ingang van 9 februari heeft RVO een loket ingericht waar getroffen ondernemers terecht kunnen met vragen over de regeling. Het loket is bereikbaar via www.rvo.nl en telefonisch via 088–0422500. De regeling zal zo spoedig mogelijk gepubliceerd worden evenals het formulier waarmee aanvragen digitaal ingediend kunnen worden. Deze zullen dan ook beschikbaar komen via www.rvo.nl.

Verhaal op daders

In het debat met Uw Kamer heb ik aangegeven dat ik het van belang vind dat de daders zoveel mogelijk de schade betalen die zij hebben aangericht. Hiervoor is een aantal mogelijkheden. In de eerste plaats de voeging in het strafproces. Als de dader bekend is, kan het slachtoffer zich met zijn schade voegen in het strafproces als benadeelde partij. Als de rechter de schadevordering toewijst en de schadevergoedingsmaatregel oplegt, heeft dit als voordeel dat de staat de schadevergoeding voor het slachtoffer gaat innen bij de dader. Het slachtoffer hoeft hier niet zelf achteraan. Ook is de voorschotregeling van toepassing.

Bij deze rellen zal het naar verwachting niet altijd mogelijk zijn om te achterhalen welke relschopper verantwoordelijk is voor welke specifieke schade. Er zullen daders zijn van wie wel vast staat dat zij schade hebben veroorzaakt, maar niet vast komt te staan voor welke specifiek schade zij verantwoordelijk zijn. De daders zouden in die gevallen kunnen worden verplicht een geldbedrag te betalen aan het Schadefonds Geweldsmisdrijven of aan een instelling die zich ten doel stelt belangen van slachtoffers van strafbare feiten te behartigen. Op dit moment wordt met het Openbaar Ministerie (OM) de mogelijkheid verkend van het vorderen van deze bijzondere voorwaarde. Dat kan dan vervolgens worden opgelegd door de rechter in zijn vonnis of door de officier van justitie bij een strafbeschikking. Of dit in een individuele zaak aan de orde is, is vanzelfsprekend een afweging die aan de rechterlijke macht is.

Daarnaast kunnen verzekeraars via subrogatie in de rechten van het slachtoffer treden waarbij zij in een civiele procedure los van het strafproces de schade kunnen verhalen op de daders. Ten behoeve van dit proces kunnen verzekeraars daartoe gegevens van daders krijgen van het Openbaar Ministerie. Of die gegevens verstrekt worden wordt per zaak bekeken.

Tenslotte kan voor wat betreft het verhalen van de op grond van deze regeling uit te betalen bedragen worden gedacht aan de civielrechtelijke rechtsfiguur van cessie. Momenteel wordt verkend hoe een dergelijke cessie vorm kan worden gegeven.

Financiële consequenties

De komende periode wordt in kaart gebracht wat de omvang van de schade aan bedrijven is als gevolg van de rellen en welk deel van deze schade onder deze regeling valt. De benodigde middelen voor de regeling worden middels een incidentele suppletoire begroting aan uw Kamer voorgelegd.

Tot slot

De overheid zet met de onderhavige regeling een uitzonderlijke stap die gerechtvaardigd is door de uitzonderlijke omstandigheden waarin ondernemers in Nederlandse steden zich nu bevinden en de uitzonderlijke omstandigheden waarin de schade is ontstaan.

Ik hoop hiermee de ergste nood onder ondernemers die schade hebben geleden weg te nemen.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven