Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 april 2018
In antwoord op het verzoek van de Vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken van
10 april 2018 informeert het kabinet u over de actuele situatie in Syrië en gaat daarbij
in op de door de Kamercommissie gestelde vragen.
In de nacht van zaterdag 7 op zondag 8 april 2018 vond in Syrië een aanval plaats
op het door de oppositie gecontroleerde Douma, gelegen in Oost-Ghouta. De beelden
die na de aanval naar buiten kwamen wijzen op de inzet van chemische wapens. De VN
verwijst naar berichten dat er ten minste 49 doden en honderden gewonden zijn gevallen.
De beelden uit Douma zijn verschrikkelijk. Het kabinet heeft onmiddellijk duidelijk
gemaakt ieder gebruik van chemische wapens te veroordelen, opgeroepen tot snelle actie
van de VN Veiligheidsraad en het instellen van een onderzoek naar de aanval zodat
de schuldigen gevonden kunnen worden. Het gebruik van chemische wapens is een ernstige
schending van internationaal recht. De Hoge Vertegenwoordiger van de EU bracht op
8 april jl. een verklaring uit waarin de aanval werd veroordeeld, werd aangedrongen
op accountability, bescherming van de burgerbevolking en naleving van VNVR-resolutie
2401. Het kabinet staat in nauw contact met Bondgenoten en EU-lidstaten. De actuele
situatie in Syrië zal ook tijdens de Raad Buitenlandse Zaken op 16 april a.s. aan
de orde komen.
Op basis van een preliminaire analyse van het «Situation Center» van de OPCW is de
bestaande OPCW Fact Finding Mission voor Syrië direct begonnen met het verzamelen
van informatie van alle beschikbare bronnen om vast te stellen of chemische wapens
zijn ingezet. Dat duidt erop dat er zeer serieuze vermoedens zijn van het gebruik
van chemische wapens. Op 10 april heeft de OPCW Syrië verzocht om maatregelen te treffen
die een bezoek van de OPCW Fact Finding Mission aan Douma mogelijk maken.
Het kabinet acht het waarschijnlijk dat er gifgas, te weten chloorgas, is gebruikt.
Eveneens acht het kabinet het waarschijnlijk dat het Syrische regime verantwoordelijk
is voor de aanval. Het kabinet brengt ook het herhaaldelijk bewezen gebruik van gifgas
in het recente verleden door het Syrische regime in herinnering, zoals aangetoond
door het Joint Investigative Mechanism. Het kabinet wijst daarnaast op de meldingen over het gebruik van gifgas van de Syrische
NGO’s die ter plekke zijn en hulp verlenen. Ook heeft het Syrische regime nog altijd
geen volledige openheid van zaken over zijn chemisch wapenprogramma gegeven, ruim
vier jaar nadat het toegetreden is tot het Chemisch Wapenverdrag.
Mede op aandringen van Nederland vond op 9 april 2018 een speciale zitting plaats
van de Veiligheidsraad over de aanval. Nederland heeft zich in de Veiligheidsraad
ingezet voor een sterke veroordeling en bescherming van de burgerbevolking. Nederland heeft hierbij de strijdende partijen opgeroepen
te stoppen met bombarderen in Syrië. Ook heeft Nederland zich ingezet voor onafhankelijk
onderzoek en het aansprakelijk houden van degenen die verantwoordelijk zijn voor de
inzet van chemische wapens. Het is van groot belang dat er op onafhankelijk wijze
kan worden vastgesteld door wie aanvallen met chemische wapens in Syrië zijn uitgevoerd.
Het mandaat van het Joint Investigative Mechanism, dat hierin voorzag, is niet verlengd omdat het in 2017 stuitte op een Russisch veto.
Ook een voorstel van de VS voor een nieuw en stevig onderzoeksmechanisme (met een
«attributiemechanisme» waarmee de daders kunnen worden bepaald en dus aangesproken)
stuitte op 10 april jl. op een veto van Rusland. Daarmee werd actie in de Veiligheidsraad
om de situatie in Syrië te verbeteren en om de waarheid te achterhalen wederom geblokkeerd.
Dit is de twaalfde keer dat Rusland zijn veto gebruikt tegen een resolutie over Syrië,
en zijn zesde veto tegen een resolutie die beoogt de inzet van chemische wapens in
Syrië te stoppen, zoals bij de sarin-aanval op Khan Sheikhoen in april 2017. Een Russische
resolutie met een voorstel tot onderzoek waarbij de Veiligheidsraad zelf de attributie
voor zijn rekening zou nemen kreeg onvoldoende voorstemmen. Dat gold ook voor een
Russisch voorstel om het reeds in gang gezette onderzoek van de OPCW Fact Finding
Mission alsnog te verwelkomen, zonder attributiecomponent.
De Amerikaanse president Trump zegde zijn geplande bezoek aan enkele landen in Zuid-Amerika
af, onder meer vanwege de situatie in Syrië. Het kabinet kan niet op een mogelijke
reactie vooruitlopen en blijft de situatie nauwgezet volgen.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok