32 623 Actuele situatie in Noord-Afrika en het Midden-Oosten

Nr. 123 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 januari 2014

Graag bieden wij u hierbij een brief aan over de geïntegreerde aanpak van de crisissituatie in Syrië en de regio. De brief omvat ook informatie over door Nederland geleverde humanitaire hulp. Met deze brief wordt voldaan aan de toezegging zoals gedaan in de brief over verlenging Patriots d.d. 15 november jl. (Kamerstuk 32 623, nr. 117). Daarnaast zal, conform uw verzoek van 19 december jl., aandacht worden besteed aan berichten in de media over het mogelijk verschuiven van politieke steun door verschillende landen van de rebellen naar het Assad-regime.

Actuele stand van zaken in Syrië

Het conflict in Syrië gaat in 2014 het vierde jaar in. De Verenigde Naties zijn gestopt zijn met het tellen van doden vanwege gebrekkige toegang. Zeker is echter dat het conflict tussen maart 2011 en eind 2013 minimaal 130.000 levens heeft geëist. Alleen al in de afgelopen 3 weken zijn ruim 600 mensen gedood door bombardementen van het Syrische leger op de noordelijke stad Aleppo.

In aanloop naar geplande onderhandelingen in Zwitserland is de situatie op de grond verder verslechterd, mede door het intreden van de winter, waardoor nog meer mensen zijn verstoken van noodzakelijke voorzieningen om te overleven. De strijdende partijen maken gebruik van deze omstandigheid om elkaar verder te verzwakken. Afschuwelijke beelden getuigen van het feit dat, al dan niet opzettelijk, grote groepen burgers slachtoffer worden van deze tactiek.

Een positief geluid uit Syrië is dat tijdens gevechten tussen verschillende oppositiepartijen gedurende de laatste weken de roep om het terugtrekken van ISIS (Islamitische Staat van Irak en Syrië) duidelijker dan ooit hoorbaar is geweest. Gematigde(r) oppositiegroeperingen bundelen krachten in het bestrijden van deze jihadistische groepering en de bevolking voert in sommige gebieden op eigen – veelal stille – wijze protest, door bijvoorbeeld woningen niet aan aanhangers van ISIS te verhuren. De ongeëvenaarde coördinatie tussen rebellengroepen in het bestrijden van ISIS heeft in relatief korte tijd geleid tot een – mogelijk tijdelijke – verzwakking van de slagkracht van ISIS in Syrië en herleving van de hoop op nauwere samenwerking tussen de betreffende groepen.

Regionale dimensie

De regionale dimensie van het conflict is manifest; niet alleen omdat landen in de regio bestaande tegenstellingen voeden (Kamerstuk 32 623, nr. 121 inzake het toenemende sektarische karakter van het conflict in Syrië en de internationale reactie hierop), maar ook omdat spanningen en gewelddadige uitingen daarvan steeds meer een grensoverstijgend karakter kennen. Zo heeft ISIS in de afgelopen dagen, deels met behulp van andere soennitische groeperingen, grote delen van de steden Fallujah en Ramadi in Irak ingenomen. Ramadi is inmiddels heroverd door het Iraakse leger, dat een sterk tegenoffensief heeft ingezet. ISIS heeft eveneens de verantwoordelijkheid opgeëist van de aanslag op de Iraanse ambassade in Beiroet in november vorig jaar. Met deze concrete aanvallen door ISIS op het grondgebied van de buurlanden van Syrië is de verdere regionalisering van het conflict een feit.

Tegen de achtergrond van deze toenemende spanningen proberen regionale spelers hun belangen verder veilig te stellen. De banden tussen Iran, Hezbollah en het regime van Assad en tussen de Golfstaten (Saoedi-Arabië, Qatar, Koeweit) en soennitische groeperingen blijven onverminderd sterk. Het feit dat de verschillende partijen in Syrië zich gesterkt voelen door hun regionale sponsoren, maakt een constructieve opstelling in de aanloop naar politieke onderhandelingen moeizaam. Door de voortdurende militaire steun aan de strijdende partijen is het vooral de Syrische bevolking die niets meer te verliezen heeft, en daarmee het meeste belang bij een politieke oplossing.

Nederland onderhoudt bilateraal en via de EU contacten met de landen die de oppositie steunen, om gemeenschappelijke belangen te identificeren en waar mogelijk invloed uit te oefenen. Saoedi-Arabië is in groeiende mate bezorgd over terugkeer van jihadisten uit Syrië naar het eigen, Saoedische, grondgebied. Saoedi-Arabië is daarnaast een grote donor van humanitaire hulp in Syrië (meer dan 100 miljoen USD). Nederland benut contacten met Saoedi-Arabië en andere golfstaten om deze hulp te helpen kanaliseren. Ook Turkije is een belangrijke regionale actor, met 2 miljard USD aan steun aan vluchtelingen en als gastland van de Syrische politieke oppositie. Hoewel Turkije zich steeds gastvrij heeft opgesteld ondervindt het land steeds meer hinder van de groeiende druk op voorzieningen en van de aanwezigheid van jihadisten in hun grensgebied. Ook met Turkije onderhoudt Nederland nauw contact om te zien waar wederzijdse inspanningen elkaar kunnen versterken.

Ook de steunpilaren van het regime van Assad tonen zich vasthoudend in het bestendigen van hun invloed. De onverminderde politieke en operationele steun van Iran aan het regime van Assad stelt de recente voorzichtige toenadering met de VS op de proef. De VS voorziet een rol van Iran achter de schermen tijdens de politieke onderhandelingen, waar Iran vooralsnog geen genoegen mee lijkt te nemen. Voor de oppositie, Turkije en Saoedi Arabië is deelname van Iran ondenkbaar. Nederland heeft zich steeds op het standpunt gesteld dat landen die onderdeel zijn van het probleem ook onderdeel moeten zijn van de oplossing en is daarmee voorstander van een zo inclusief mogelijk proces.

Rusland toont zich eveneens nog steeds een trouwe bondgenoot van Assad. De hoop dat de Russische invloed, na de deal over chemische wapens, zou leiden tot meer humanitaire toegang in Syrië is tot nu toe ongegrond gebleken. De loyaliteit van Rusland jegens Assad werpt zijn vruchten af: op 25 december jl. verkreeg Russisch oliebedrijf Soyuzneftegaz de omvangrijke rechten tot het doen van offshore olieboringen buiten het Syrisch kustgebied. Zo slaagt Rusland er opnieuw in om de eigen belangen in de regio veilig te stellen.

Geïntegreerde benadering en humanitaire hulp

Met een geïntegreerde benadering van een conflictsituatie beoogt het kabinet, door inzet van een breed palet aan maatregelen en middelen, zowel de instabiliteit op de korte(re) termijn tegen te gaan, als de oorzaken van instabiliteit voor de lange(re) termijn weg te nemen.

Humanitaire hulp maakt geen deel uit van deze geïntegreerde benadering, omdat humanitaire hulp andere leidende principes kent (neutraliteit, onafhankelijkheid en onpartijdigheid). Humanitaire hulpverlening is daarnaast niet primair gericht op stabiliteit in een land, maar op het verlichten van menselijk leed. Wel zijn veel conflictsituaties ook humanitaire noodsituaties en kan humanitaire hulp bijdragen aan stabilisering van een conflict.

De inzet van het kabinet verloopt bilateraal en via en in samenhang met de inzet van de EU en EU-lidstaten. De Nederlandse inzet via de EU is een verlengstuk van het bilaterale beleid en is enerzijds versterkend door effectief gezamenlijk optreden en anderzijds complementair aan de Nederlandse inzet, met name daar waar de middelen nationaal beperkt zijn. De EU en haar lidstaten zijn onder meer gezamenlijk de grootste donor voor humanitaire hulp: bijna 2 miljard euro sinds het begin van de crisis.

Hieronder worden de verschillende elementen van de Nederlandse geïntegreerde inzet in Syrië en de regio besproken. Tot slot wordt aandacht besteed aan de Nederlandse bijdrage op het gebied van humanitaire hulp.

Elementen van Nederlandse inzet in Syrië en de regio

Het Nederlandse geïntegreerde beleid ten aanzien van Syrië is gericht op:

  • het ondersteunen van een inclusieve politieke transitie (politiek spoor);

  • het geven van een aanzet tot early recovery en wederopbouw (ontwikkelingsspoor);

  • het bevorderen van veiligheid en regionale stabiliteit door het indammen van spillover-effecten (veiligheidsspoor);

  • het tegengaan van straffeloosheid (accountability).

Los hiervan levert Nederland een humanitaire bijdrage aan het verlichten van menselijk leed. Nederland werkt ten aanzien van al deze doelstellingen nauw samen met internationale en regionale partners en organisaties (VN, EU, NAVO).

Een inclusieve politieke transitie

Een oplossing voor het conflict in Syrië is niet mogelijk zonder een inclusief proces van politieke transitie. Pogingen om een dergelijk proces te initiëren zijn moeizaam gebleken, door vooralsnog onverenigbare eisen van de verschillende partijen. Idealiter leidt een dergelijk proces, in welke vorm het dan ook plaatsvindt, tot een Syrië waarin alle bevolkingsgroepen, ongeacht hun religieuze of sektarische achtergrond, een gelijkwaardige plek kunnen innemen. De sleutel hiertoe is in handen van de Syriërs zelf. Naar de mening van het kabinet is er voor Assad en andere individuen, die verantwoordelijkheid dragen voor de vreselijke misdrijven die tijdens het conflict zijn begaan, geen plaats in een toekomstig Syrië.

Diezelfde mening zijn ook onze partners in de EU en de VS toegedaan. Signalen dat hierin een kentering zou plaatsvinden zijn ongegrond. Het feit dat Assad, na de deal over chemische wapens, op onderwerpen weer gesprekspartner van de internationale gemeenschap is geworden, doet daaraan niet af.

Wel bestaan zorgen over de risico’s van een machtsvacuüm in Syrië. Ook die zorgen doen niet af aan de veroordeling van de wandaden van het regime van Assad. De zorgen onderstrepen slechts het gedeelde belang van Nederland, onze Westerse partners, Rusland en de landen in de regio van een gecontroleerde transitie naar een inclusieve interim-regering. Dit is ook conform de uitgangspunten van het Genève I communiqué, dat als startpunt dient van de op handen zijnde politieke onderhandelingen.

Deze onderhandelingen vormen het startsein van het proces dat moet leiden tot een politieke transitie. Het vinden van een politieke oplossing is naar het oordeel van het kabinet in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de partijen zelf, daarin gesteund door AL/VN Speciaal Gezant Brahimi en met betrokkenheid van de belangrijkste spelers (VS, RF, regionale landen). Nederland wil daaraan een bijdrage leveren die verschil kan maken.

Het kabinet heeft daarbij een aantal speerpunten gekozen:

  • Steun aan AL/VN: Het kabinet heeft als een van de eerste donoren een substantiële bijdrage (1,5 miljoen USD) geleverd aan het team van Brahimi (voorheen Kofi Annan) en daarmee onmiddellijk het signaal afgegeven dat het faciliteren van een politiek proces voor Nederland grote prioriteit heeft.

  • Steun oppositie: Het kabinet steunt de gematigde en niet-gewapende oppositie op het gebied van vrije media, toegang tot internet en communicatie. Nederland ondersteunt daarnaast de politieke oppositie in voorbereiding op politieke onderhandelingen, door middel van onderhandelingstraining door instituut Clingendael aan kopstukken van de oppositie. Nederland levert daarmee tevens een relevante indirecte bijdrage aan het politieke proces zelf.

  • Maatschappelijk middenveld: Het kabinet meent dat een politieke oplossing slechts kans van slagen heeft als deze wordt gedragen door de gehele Syrische samenleving. Samen met Speciaal Gezant Brahimi heeft de Minister van Buitenlandse Zaken zich daarom ingespannen om politieke participatie van civil society en in het bijzonder vrouwen te faciliteren middels een side-event tijdens de AVVN-week en een conferentie 12 en 13 januari jl. Laatstgenoemde conferentie, georganiseerd door Nederland en de VN, bracht 48 vrouwen bijeen van uiteenlopende achtergronden, die een gemeenschappelijke verklaring opstelden in aanloop naar de politieke onderhandelingen. De vrouwen benadrukten het belang van een transitie naar een pluralistische staat met gelijke rechten voor vrouwen en mannen. Daarnaast bevat de verklaring een stappenplan voor de onderhandelingen, beginnend met een staakt-het-vuren.

  • Diplomatie: Nederland onderhoudt nauwe contacten met de niet-gewapende oppositie. Daarnaast hebben het kabinet en vertegenwoordigers op Nederlandse posten in het buitenland veelvuldig contact met regionale spelers, zowel bilateraal als via de EU. Met hen wordt het belang van een politieke oplossing besproken, evenals de onwenselijkheid van activiteiten die de kans hierop ondermijnen.

  • Sancties: Het kabinet is actief betrokken geweest bij de internationale en Europese inspanningen om druk op het regime te houden door een stevig sanctiepakket. Daarnaast spant Nederland zich in om uitzonderingen op dit sanctieregime te realiseren, waar die de humanitaire situatie en wederopbouw ten goede komen.

Early recovery en wederopbouw

Gezien de voortdurende conflictsituatie in Syrië is de huidige absorptiecapaciteit voor ontwikkelingsactiviteiten zeer gering. Toch acht het kabinet het van het grootste belang dat de gematigde oppositie waar mogelijk in staat wordt gesteld diensten te verlenen aan de bevolking. Enerzijds om de noden van de zwaar beproefde bevolking zo goed mogelijk te adresseren en anderzijds om de oppositie in staat te stellen een tegenwicht te bieden aan extremistische groeperingen die hun gezag trachten te vestigen. Daarnaast is het kabinet van mening dat alles in het werk moet worden gesteld om voorbereidingen te treffen voor wederopbouw, zodra de situatie dat toelaat. Nederland kanaliseert derhalve een deel van de bijdrage via de Friends of the Syrian People (FoS).

De volgende strategische bijdragen kunnen worden vermeld1.

  • De Assistance Coordination Unit (ACU) is het orgaan van de Syrische oppositie dat is belast met het coördineren van wederopbouwactiviteiten en -projecten in delen van Syrië die niet langer onder controle van het regime staan. Nederland heeft 1 miljoen euro beschikbaar gemaakt om salarissen van de kernstaf van de ACU voor een jaar te financieren. Daarmee tracht Nederland het bereik en de slagkracht van de organisatie te vergroten. Ook is het van belang dat ACU via concrete hulpgerichte activiteiten haar zichtbaarheid in het gebied vergroot. Tot op heden is er nog geen bijdrage aan de ACU gedaan; er wordt momenteel gewerkt om aan de voorwaarden voor steun te voldoen.

  • Het team van Speciaal Gezant Kurpershoek beschikt over een budget van 0,5 miljoen euro t.b.v. kleine quick impact-projecten (à raison van maximaal € 25.000 per project), waarmee het team snel kleinschalige steun kan verlenen op het terrein van onder meer civiel activisme en media. Het kleine fonds is bedoeld voor het adresseren van prangende (niet-humanitaire) noden van Syriërs die van andere middelen verstoken zijn.

  • 1 miljoen euro is gereserveerd voor versterking van lokaal bestuur in Noord-Syrië. Vanwege de verslechtering van de situatie op de grond in Noord-Syrië zijn deze middelen nog niet besteed; momenteel vindt nader onderzoek plaats naar de voorwaarden voor uitvoering van dit project.

  • Gezien de Nederlandse expertise op het gebied van water is maximaal 2 miljoen gereserveerd voor duurzaam herstel van de watervoorziening in Syrië, met voorkeur voor besteding via het Syrian Recovery Trustfund. Nederland speelt een actieve rol in de werkgroep Economische Wederopbouw van de FoS. Ambassadeur Stefan van Wersch is vanuit het ministerie gedetacheerd als hoofd van het secretariaat van de werkgroep. Daarnaast detacheerde Nederland een financieel expert bij werkgroep.

Het kabinet hecht eraan dat de Nederlandse investeringen een duurzaam karakter hebben. Zodoende streeft kabinet ernaar dat early recovery en (voorbereidende) wederopbouwinspanningen door de VN kunnen worden overgenomen zodra de organisatie daartoe gemachtigd wordt.

Bevorderen veiligheid en regionale stabiliteit

De spillover-effecten van het conflict in Syrië naar de buurlanden getuigen van het groeiend belang om te blijven investeren in veiligheid in Syrië zelf en in de buurlanden. Nederland draagt hieraan bij met zowel militaire als civiele middelen. Daarnaast levert Nederland inspanningen om het probleem van uitreizende jihadisten in te perken.

Militair

  • Sinds januari 2013 beschermen twee Patriot-eenheden en circa 270 militairen de Turkse stad Adana tegen de dreiging van Syrische ballistische raketten. Nederland levert de Patriots samen met Duitsland en de VS op verzoek van NAVO-bondgenoot Turkije. Recent is de inzet van de Patriot-eenheden met een jaar verlengd tot januari 2015. Door gehoor te geven aan dit verzoek draagt Nederland bij aan de bescherming van de burgerbevolking en aan de solidariteit binnen het bondgenootschap.

  • Nederland levert sinds september 2013 twee stafofficieren aan de United Nations Disengagement Observer Force (UNDOF). UNDOF is een VN-waarnemingsmissie die sinds 1974 op de Golan toeziet op de handhaving van het staakt-het-vuren tussen Syrië en Israël (VNVR-resolutie 350). Daarnaast levert UNDOF bescherming aan de United Nations Truce Supervision Organization (UNTSO), waaraan Nederland reeds twaalf waarnemers bijdraagt. Nederland levert de twee stafofficieren tot september 2014. Het huidige internationale mandaat van UNDOF loopt tot juni 2014, maar is tot nu toe elk half jaar verlengd.

  • Nederland draagt 1,5 miljoen euro bij aan het OPCW Trustfund en 1,5 miljoen euro aan het VN trustfund ter ondersteuning van de gezamenlijke OPCW/VN-missie die toeziet op de opruiming van de Syrische chemische wapens. Bovendien biedt Nederland personele en logistieke ondersteuning aan het team van Special Coördinator Sigrid Kaag. Op 8 januari jl. hebben de eerste chemische wapens Syrië verlaten.

Nederlandse jihadisten

Het kabinet is onverminderd bezorgd over de deelname van Nederlandse burgers aan de strijd in Syrië, zogenaamde jihadistische strijders. Op nationaal niveau zijn verscherpte maatregelen genomen om uitreizen te voorkomen en om eventueel terugreizende strijders te signaleren en te monitoren. Internationale samenwerking op dit gebied is cruciaal. Om die reden neemt Nederland samen met Marokko in het kader van het Global Counter Terrorism Forum het initiatief om tot best practices te komen. Daarnaast wordt in EU-kader en daarbuiten gesproken over intensivering van de samenwerking en vinden bilaterale gesprekken plaats met als doel om samenwerking bij het tegengaan van jihadistische strijders.

Civiel

Verschillende buurlanden van Syrië zuchten onder de druk van de toestromende vluchtelingen. Hun aanwezigheid zet toegang tot – in sommige gevallen schaarse – voorzieningen (verder) onder druk. Het aantal geregistreerde vluchtelingen in Turkije, Jordanië, Libanon, Irak en Noord-Afrika bedraagt 2,35 miljoen, waaronder ruim één miljoen kinderen. Vooral in Libanon (860.000 vluchtelingen) en Jordanië (577.000 vluchtelingen) is de situatie schrijnend. De VN verwacht dat er aan het einde van 2014 3 miljoen vluchtelingen in buurlanden zullen zijn.

Naast reguliere humanitaire hulp via de VN levert het kabinet een specifieke bijdrage aan de ontvangende gemeenschappen in de buurlanden van Syrië, om te voorkomen dat de druk op voorzieningen leidt tot verdere instabiliteit. Zo stelt Nederland via de EU 3 miljoen euro beschikbaar aan onderwijs voor gastgemeenschappen in Libanon. Daarnaast heeft het kabinet, naar aanleiding van de reis van de Minister voor Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking aan de regio, het initiatief genomen een samenwerkingsverband te ondersteunen tussen de stad Amsterdam en de Vereniging Nederlandse Gemeenten met het Jordaanse vluchtelingenkamp Zaateri en gastgemeenschappen. In Turkije beziet het kabinet de mogelijkheden om bij te dragen aan onderwijsvoorzieningen voor Syrische vluchtelingen.

De mogelijkheden om bij te dragen aan veiligheid in Syrië zelf zijn beperkt. Het kabinet ondersteunt activiteiten waar dat enigszins mogelijk is. Zo steunt het kabinet voorlichting en dataverzameling over landmijnen en explosieve oorlogsoverblijfselen, om het aantal slachtoffers onder de Syrische bevolking te verminderen.

Tegengaan straffeloosheid

De misdaden die zijn begaan tijdens het conflict in Syrië mogen wat het kabinet betreft niet onbestraft blijven. Om vrede en stabiliteit een kans te geven, moet een proces van accountability en transitional justice het vertrouwen van de bevolking in de rechtstaat herstellen en slachtoffers van misdaden enige vorm van genoegdoening verschaffen. Een dergelijk proces kan vele vormen aannemen. Wat Nederland betreft heeft het ICC hier een rol te vervullen; het kabinet heeft dan ook steeds doorverwijzing van de situatie Syrië door de VN Veiligheidsraad aan het ICC bepleit en blijft dit doen.

Voorafgaand aan een eventuele procesgang is van het grootste belang dat voldoende informatie beschikbaar komt over begane mensenrechtenschendingen, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven in Syrië. Het kabinet steunt organisaties die dergelijk bewijsmateriaal vergaren. Zo is het kabinet een van de grootste donoren én gastland van het Syria Justice and Accountability Center dat mensenrechtenschendingen onderzoekt en documenteert, en steunt het kabinet het in Syrië gevestigde Violations Documentation Center. Ook heeft Nederland voortdurend opgeroepen tot toegang tot Syrië voor de VN Commission of Inquiry, zodat mensenrechtenschendingen aan de VN- Mensenrechtenraad kunnen worden gerapporteerd.

Verlichten menselijk leed/humanitaire hulp

Sinds het uitbreken van de crisis heeft Nederland naast reguliere bijdragen aan VN-programma’s ruim 61 miljoen euro aan humanitaire hulp geboden aan ontheemden en vluchtelingen uit Syrië, hoofdzakelijk via VN-organisaties. De door Nederland medegefinancierde humanitaire hulpprogramma’s bieden ook steun aan de gastgemeenschappen in de buurlanden van Syrië, die betrokken zijn bij de opvang van Syrische vluchtelingen. Zo wordt getracht de effecten van de aanwezigheid van de vluchtelingen op deze gemeenschappen te beperken en spanningen te verminderen. Van de 61 miljoen euro is 31,5 miljoen aangewend voor de opvang van vluchtelingen in de buurlanden, 15 miljoen euro voor hulp binnen Syrië zelf en het resterende bedrag ad 14,5 miljoen euro voor zowel behoeftigen in Syrië als vluchtelingen in de buurlanden. In november en december werden nog resp. 17 miljoen euro en 2 miljoen euro ter beschikking gesteld van UNHCR en WFP.

Ook in 2014 zal Syrië op de humanitaire agenda blijven staan. Op 15 december heeft de Verenigde Naties de noodhulpverzoeken voor de Syrische crisis voor het jaar 2014 gepresenteerd. De totale omvang bedraagt 6,5 miljard USD, waarvan 2,27 miljard USD voor de behoeftigen binnen Syrië en 4,2 miljard USD voor de Syrische vluchtelingen in de buurlanden en gastgemeenschappen.

Op 15 januari organiseren de Secretaris-Generaal van de VN en de Emir van Koeweit een donorconferentie voor Syrië. Nederland zal tijdens de conferentie in Koeweit een extra bijdrage van 6 miljoen euro aan de noodhulpverzoeken aankondigen, te besteden via de VN. Daarnaast is, conform het amendement van het lid-Voordewind op de Memorie van Toelichting, een subsidietender met een totale omvang van 7 miljoen euro uitgeschreven voor Nederlandse NGO’s voor projectvoorstellen gericht op hetzij crossborder hulp en hulp aan niet-geregistreerde vluchtelingen.

Het kabinet streeft in internationaal verband naar maximale effectiviteit van de hulp door meer coördinatie. Dit betekent onder meer het geven van ongeoormerkte bijdragen waar mogelijk, opdat ter plaatse kan worden bepaald waar het geld het meest nodig is en ter voorkoming van overlap en lacunes in de hulp. Naast de specifieke bijdrage voor Syrië en de buurlanden levert Nederland jaarlijks omvangrijke ongeoormerkte bijdragen aan de VN en het Rode Kruis van in totaal 152 miljoen euro (2014).

Conclusie

De situatie in Syrië is schrijnend. Het kabinet poogt, binnen de mogelijkheden die het heeft, concrete bijdragen te leveren langs de lijnen zoals beschreven. Daarbij wordt uitgegaan van een geïntegreerde benadering, en van de niches die Nederland heeft. Totdat een politieke oplossing wordt bereikt zijn de mogelijkheden beperkt. Dit noopt tot bescheidenheid, maar ook tot niet-aflatende pogingen om kansen te identificeren. Uiteindelijk ligt de sleutel voor een oplossing in handen van de strijdende partijen en hun (regionale) sponsoren. In de tussentijd verdient de Syrische bevolking onze voortdurende steun.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen


X Noot
1

Vanwege de huidige onzekere situatie moet er een voorbehoud worden geplaatst bij de bijdragen die in de planning staan. De daadwerkelijke uitvoering van projecten is afhankelijk van de realiteit ter plaatse.

Naar boven