De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat veel mensen nog steeds niet over drinkwatervoorzieningen en sanitaire
voorzieningen beschikken, en dat toenemende waterschaarste een bedreiging vormt voor
de duurzame groei van veel ontwikkelende landen;
constaterende dat Nederland door de import van waterintensieve goederen, zoals kleding
van katoen, virtueel importeur is van 71 miljard kubieke meter zoet water, en daarmee
in de mondiale top tien staat;
van mening dat in het kader van de grotere coherentie in het beleid ten aanzien van
ontwikkelende landen het terugbrengen van de Nederlandse watervoetafdruk in het buitenland
een prioriteit van de regering zou moeten zijn, met name in gebieden van waterschaarste,
verzoekt de regering, in haar economische beleid ernaar te streven om Nederlandse
bedrijven hun watervoetafdruk in beeld te laten brengen en in gebieden met waterschaarste
terug te brengen, bijvoorbeeld door bedrijven die steun ontvangen via exportgaranties
of innovatiesubsidies actief aan te spreken op de vermindering van hun watervoetafdruk
en hen te verzoeken hun watervoetafdruk te berekenen en op te nemen in hun duurzaamheidsverslag;
verzoekt de regering tevens, in EU-verband na te streven dat bij de herziening van
het gemeenschappelijk landbouwbeleid de subsidies voor waterintensieve landbouw in
gebieden met waterschaarste – zoals de katoenproductie in Mediterrane landen – worden
afgebouwd,
en gaat over tot de orde van de dag.