De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat investeringen in water, sanitatie en hygiëne bijdragen aan de gezondheid
en zelfredzaamheid van mensen, goed zijn voor de economische ontwikkeling van ontwikkelingslanden
en kansen biedt voor het bedrijfsleven;
constaterende dat ondanks dat het recht op water internationaal is erkend als mensenrecht,
er grote ongelijkheid bestaat wat betreft de toegang tot water en sanitatie tussen
mensen op het platteland ten opzichte van mensen in stedelijk gebied, zoals het rapport
«Progress on drinking water and sanitation 2012 update» van de WHO en Unicef concluderen;
constaterende dat internationale monitoring op water en sanitatie expliciet onderscheid
maakt tussen rurale en urbane gebieden om de grote verschillen binnen landen aan te
tonen, waarbij uitgegaan wordt van nationale definities over rurale en urbane gebieden;
verzoekt de regering, jaarlijks te rapporteren hoeveel mensen zijn geholpen aan water
en sanitatie met Nederlandse ODA-gelden en hierbij een onderverdeling te maken tussen
urbaan en ruraal, te beginnen in 2010, zodat de effecten van het nieuwe waterbeleid
voor de verdeling tussen urbaan en ruraal inzichtelijk worden, een en ander op een
zo efficiënt mogelijke wijze, waarbij zo min mogelijk administratievelastendruk ontstaat,
en gaat over tot de orde van de dag.
Wiegman-van Meppelen Scheppink