32 605 Beleid ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking

Nr. 183 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 mei 2016

Op 23 en 24 mei aanstaande zal in Istanbul de World Humanitarian Summit (WHS) plaatsvinden. In deze brief wordt uitvoering gegeven aan enkele moties en toezeggingen aan uw Kamer, met name de toezeggingen uit het Algemeen Overleg noodhulp van 27 januari jl. (Kamerstuk 33 625, nr. 206) om de Nederlandse inzet tijdens de WHS nader toe te lichten en over de hervorming van het noodhulpsysteem. Na een inleiding met een overzicht van de voorbereidingen en opzet van de WHS, zal de Nederlandse inzet op de WHS worden beschreven. Vervolgens wordt ingegaan op de thema’s financiering en innovatie van noodhulp.

Tijdens de WHS zullen regeringen, VN-organisaties, het maatschappelijk middenveld, het bedrijfsleven, kennisinstellingen, getroffen gemeenschappen en andere relevante partijen zich inzetten om de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het redden van levens en het garanderen van een menswaardig bestaan nader vorm te geven. In lijn met de ambities van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties (VN) zoals beschreven in zijn rapport One Humanity: Shared Responsibility moeten er concrete stappen worden genomen om de stijgende humanitaire noden in een complexer wordende wereld het hoofd te kunnen blijven bieden en om nieuwe crises te voorkomen.

Sinds de aankondiging van de WHS tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in 2013 is de urgentie om een dergelijke top te organiseren alleen maar groter geworden. De wereldwijde behoefte aan humanitaire hulp bedraagt inmiddels meer dan 20 miljard euro. Dit is vijf keer het bedrag dat tien jaar geleden nodig was om in de humanitaire noden te voorzien. De verwachtingen voor de WHS zijn daarom hoog. De voorbereidingen blijken complex. De organisator, het VN Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA), moet ervoor zorgen dat in de voorbereidingen alle VN-lidstaten een stem krijgen.

Nederland heeft als EU-voorzitter en als één van de tien grootste humanitaire donoren ter wereld een voortrekkersrol. Steun van de EU en haar lidstaten, gezamenlijk de grootste humanitaire donor in de wereld, voor de in Istanbul gepresenteerde plannen draagt bij aan het succes van de WHS. Onder Nederlands voorzitterschap is een gezamenlijk EU standpunt over de inzet op de WHS geformuleerd. De EU ondersteunt de aanbevelingen uit het rapport van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, met name de volgende punten:

  • de aanpak van grondoorzaken van conflicten;

  • respect voor het internationaal humanitair recht (inclusief toegang tot getroffen bevolking te allen tijde);

  • de samenhang tussen humanitaire en ontwikkelingsvraagstukken;

  • het centraal stellen van de stem van de getroffen bevolking met nadruk op de meest kwetsbare personen;

  • het bouwen aan een effectief en efficiënt humanitair systeem dat beter in staat is om in de humanitaire noden te voorzien;

  • de noodzaak daar betrouwbare en duurzame financiering voor te vinden.

I. Inhoudelijke thema’s

Tijdens de WHS staat een breed scala aan humanitaire onderwerpen op de agenda. Doel is dat landen en aanwezige organisaties concrete toezeggingen doen over hoe zij gaan bijdragen aan de volgende thema’s:

  • 1. Political leadership to prevent and end conflicts;

  • 2. Changing people’s lives: from delivering aid to ending need;

  • 3. Financing: investing in humanity;

  • 4. Women and girls: catalysing action to achieve gender equality;

  • 5. Leaving no one behind: a commitment to address forced displacement;

  • 6. Uphold the norms that safeguard humanity; en

  • 7. Natural disasters and climate change: managing risks & crises differently.

Nederlandse prioriteiten richten zich op gender, humanitaire financiering, innovatie en kwetsbare groepen. Nederland zal de rondetafel Changing people’s lives co-voorzitten, die in zal gaan op de noodzaak om ook aandacht te schenken aan het aanpakken van grondoorzaken door het verbeteren van toegang tot werk, onderwijs en gezondheidszorg. Verder zal Nederland deelnemen aan de rondetafels over gendergelijkheid en humanitaire financiering. Daarnaast is er een groot aantal side events, special sessions en andere bijeenkomsten en marge van de WHS voorzien, waarvan het programma nog wordt vastgesteld.

Gender

Mannen en vrouwen hebben in crises verschillende behoeften met betrekking tot humanitaire hulp. Internationale afspraken om meer rekening te houden met deze verschillen worden helaas onvoldoende nageleefd. Ook het potentieel van vrouwen om een bijdrage te leveren aan de rampenrespons en wederopbouw wordt onvoldoende benut. Het kabinet dringt er op aan om bestaande afspraken op het gebied van gendergelijkheid uit te voeren.

Een groot probleem voor vrouwelijke vluchtelingen in met name Afrika is genitale verminking. Het kabinet erkent het belang van speciale aandacht hiervoor. De VN zet zich in voor de preventie van vrouwenbesnijdenis en het bieden van medische hulp aan slachtoffers. Het opsporen en vervolgen van daders valt echter niet binnen hun mandaat en vergt inzet van de overheid in de landen waar genitale verminking voorkomt. Nederland dringt erop aan dat overheden dat ook doen. Inmiddels hebben 23 Afrikaanse landen, waaronder landen met grote vluchtelingenpopulaties, wetten aangenomen die genitale verminking verbieden.

Nederland draagt via programma’s bij aan bewustwording van de schadelijke gevolgen van vrouwenbesnijdenis, waardoor slachtoffers zich durven uitspreken en strafrechtelijke vervolging mogelijk wordt. Een voorbeeld is het Regional Development and Protection Programme (RDPP) van de EU, waarin Nederland een leidende rol speelt. In mei 2016 start een RDPP-project voor vluchtelingen en gastgemeenschappenin Ethiopië, Kenia en Sudan om bescherming te bieden aan vrouwen en kinderen. Hierbij ligt de focus op het voorkomen van geweld tegen kinderen en vrouwen, inclusief vrouwenbesnijdenis, via onder andere bewustwordingscampagnes, psychosociale hulp, juridische assistentie en capaciteitsopbouw voor lokale autoriteiten op dit terrein.1

Kwetsbare groepen mensen

Psychosociale zorg na gewapend conflict of andere conflictsituaties is een onderbelicht terrein waarop Nederland veel kennis en deskundigheid heeft. Op 9 april jl. is met steun van Nederland aan organisaties UNICEF, War Child, Right to Play en de KNVB een innovatief project van start gegaan in Libanon. Sport wordt gebruikt om zowel vluchtelingen als gastgemeenschappen te bereiken, psychosociale hulp te verlenen en tevens de sociale samenhang te versterken. Nederland steunt ook andere organisaties die aandacht hebben voor psychosociale zorg, waaronder naast UNICEF ook de Rode Kruis en Rode Halve Maan-beweging.2

Nederland zal tijdens de WHS deelnemen aan de speciale sessie over mensen met een beperking waarin het Charter for Disability Inclusion in Humanitarian Action wordt gelanceerd. Dit charter is opgesteld in samenwerking met Nederlandse gehandicaptenorganisaties. Nederland dringt bij zijn partners aan op naleving van de Minimum Standards for Age and Disability Inclusion in Humanitarian Action. Dit zijn praktische aanwijzingen om zorg beter te laten aansluiten op de bijzondere omstandigheden van mensen met een beperking in crisissituaties. Ook in deze context is er bijzondere aandacht voor de positie van meisjes en vrouwen.3

Onderwijs in noodhulpsituaties

Tijdens de World Humanitarian Summit zal het Education in Emergencies and Protracted Crises (EiEPC) platform worden gelanceerd. Nederland steunt dit initiatief omdat voor onderwijs in fragiele situaties doorgaans weinig geld beschikbaar is. Nederland geeft met 5% van het noodhulpbudget meer dan het percentage waartoe is opgeroepen door relevante noodhulporganisaties als UNICEF, en is van plan dit te blijven doen. Door zich bij het platform aan te sluiten vraagt Nederland meer financiële en politieke steun van andere donoren en van overheden voor onderwijs.

Lokale capaciteitsopbouw

Capaciteitsopbouw van hulporganisaties in getroffen landen is cruciaal voor duurzame hulpverlening. Donoren kunnen steun geven aan lokale partners die de humanitaire principes hanteren, onder meer via zogenaamde country based pooled funds. Dit zijn fondsen waarmee noodhulp ter plaatse wordt verdeeld en waar ook lokale organisaties aanspraak op kunnen maken. Samen met de Dutch Relief Alliance (DRA) en via onder andere nationale Rode Kruis-verenigingen, legt Nederland meer nadruk op capaciteitsopbouw van en uitvoering door partners in getroffen landen.

Jongerenparticipatie

Nederlandse jongeren worden op de World Humanitarian Summit vertegenwoordigd door de VN jongerenvertegenwoordiger en door de winnaars van twee debatwedstrijden op het VWO en het MBO. Het is een unieke kans voor Nederland om de WHS te zien door de ogen van de toekomst.

II. Humanitaire financiering

Het kabinet is bezorgd over de tekorten aan noodhulp en zet zich onverminderd in om deze te verminderen.4 Een duurzame oplossing voor het tekort aan financiering kan echter niet worden bereikt zonder een grondige andere aanpak van het hele systeem van financiering van noodhulp. Nederland heeft daarom het werk ondersteund van het High Level Panel on Humanitarian Financing. Onder leiding van vicepresident van de Europese Commissie Kristalina Georgieva, en op verzoek van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, hebben zij drie aanbevelingen gedaan: het terugdringen van de noden, het verhogen van financiering, vooral door het aantrekken van nieuwe donoren, en de zogenaamde Grand Bargain waarin Nederland een actieve rol speelt.

Grand Bargain

De Grand Bargain is een onderhandeling tussen de 15 grootste noodhulporganisaties en ngo-consortia en de 15 grootste donoren, om noodhulp efficiënter, transparanter en beter gefinancierd te maken. Hulporganisaties moeten meer samen plannen en zoveel mogelijk kosten delen, voor bijvoorbeeld transport, verzekeringen en inkoop. Lokale organisaties moeten een volwaardig onderdeel worden van noodhulp, in plaats van slechts ondergeschikte uitvoerders. Zij zijn immers als eerste ter plekke, weten vaak beter wat nodig is en zijn meestal goedkoper. Hulporganisaties en donoren moeten meer sturen op het gebruik van cash assistance in plaats van traditionele voedselpakketten en materiële hulp. Al deze maatregelen moeten ervoor zorgen dat meer hulp directer bij de getroffen bevolking aankomt en dat de getroffenen beter in staat worden gesteld zelf te bepalen welke hulp ze nodig hebben. De waardigheid van de getroffen bevolking moet in noodhulp meer centraal komen te staan.

Nederland zat de eerste Grand Bargain bijeenkomst in Amsterdam op 29 februari jl. voor en draagt actief bij aan het formuleren van de toezeggingen. Nederland voldoet zelf al aan de meeste voorstellen: zo geeft Nederland al 63% van noodhulp ongeoormerkt en maakt Nederland al werk van de aanpak van grondoorzaken en het vroegtijdig signaleren van crises. In het kader van Grand Bargain heeft Nederland opgeroepen data over humanitaire operaties openbaar te maken via de International Aid Transparency Initiative-standaard. Deelname van de grootste noodhulporganisaties en donoren aan IATI zou een grote verbetering zijn voor het soms relatief ondoorzichtige noodhulpsysteem. Noodhulp wordt zo een stuk inzichtelijker voor de getroffen bevolking. Dankzij deze transparantie zou Nederland de rapportage-eisen kunnen vereenvoudigen en harmoniseren met andere donoren. Er is ook nog winst te behalen op het gebied van gezamenlijke evaluaties. Nederland werkt aan betere verantwoording door humanitaire organisaties over het efficiënt gebruik van de middelen en de bereikte resultaten. Nederland neemt daarom deel aan het Multi Organisation Performance Assessment Network (MOPAN). MOPAN heeft als doel gezamenlijk de effectiviteit van VN-organisaties te evalueren en informatie uit te wisselen over evaluaties die door landen zelf worden uitgevoerd.5

Financiële innovatie

Nederland heeft zich met succes ingezet om middeninkomenslanden die grote aantallen vluchtelingen opvangen (zoals Libanon en Jordanië) in aanmerking te laten komen voor goedkope leningen van de Wereldbank. Dit stimuleert de lokale economie en verbetert de verhoudingen tussen vluchtelingen en gastgemeenschappen.

Nederland ondersteunt de in het report van de Secretaris-Generaal van de VN voorgestelde verhoging van het Central Emergency Response Fund (CERF), het noodfonds waarmee de VN snel in kan springen op grote crises. Nederland staat als donor aan het CERF al jaren in de top vijf en pleit er voor dat de donorbasis wordt verbreed.

Het High Level Panel on Humanitarian Financing suggereert ook de mogelijkheid om lidstaten te verplichten om financiering voor noodhulp beschikbaar te stellen. Nederland ziet dit als een interessante en zeer actuele bijdrage aan de discussie over de hervormingen van de financiering van noodhulp. Zo wordt in reactie op de Ebola-uitbraak discussie gevoerd over het verhogen van de verplichte bijdrage aan de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Nederland en enkele andere landen zijn hier voor, maar een groot aantal lidstaten heeft moeite met het verhogen van de verplichte contributies aan de VN, omdat zij zijn toegetreden tot VN-organisaties op basis van vrijwillige bijdragen. In het geval van de WHO lijkt dit daarom momenteel niet haalbaar.6

III. Innovatie

Nederland speelt op verzoek van OCHA een leidende rol op het gebied van innovatie op de World Humanitarian Summit. Humanitaire organisaties besteden een bijna verwaarloosbaar deel van hun budget aan research & development. Dat is begrijpelijk, want organisaties zetten hun beperkte middelen in voor het direct redden van levens.7 Maar humanitaire hulp kan enorm aan effectiviteit en efficiëntie winnen door innovatieve ideeën en werkwijzen te omarmen. Nederland zet zich in aanloop naar de WHS in voor twee innovaties die hun waarde hebben bewezen, maar op grotere schaal moeten worden toegepast: cash assistance en big data.

In plaats van voedselpakketten en andere materiële hulp ontvangen slachtoffers van crises steeds vaker cash of vouchers van hulporganisaties. Dit heeft grote voordelen: het is een waardige en efficiënte manier om hulpbehoevenden hun eigen keuzes te laten maken, die bovendien ook de lokale economie stimuleert.

Ook big data biedt enorme kansen. Zo kan met behulp van telefoongegevens, satellietbeelden en internetdata real-time beter in kaart worden gebracht welke hulp waar nodig is. Nederland werkt nauw samen met OCHA en met Global Pulse, om op de WHS te pleiten voor het effectief en verantwoord gebruik van data. Op verzoek van OCHA wordt verkend of een humanitair data centre in Nederland kan worden opgezet om gebruikers van data van expertise en ondersteuning te voorzien.

Het bedrijfsleven kan een waardevolle rol spelen bij humanitaire innovatie. Vaak beschikken bedrijven over kennis, ervaring en goederen waar humanitaire organisaties behoefte aan hebben. Nederland stimuleert in aanloop naar de WHS publiek-private partnerschappen die bijdragen aan de effectiviteit van hulp. De recent opgezette Dutch Coalition for Humanitarian Innovation bevordert nauwe samenwerking tussen humanitaire ngo’s, het bedrijfsleven en kennisinstellingen. Tijdens de World Humanitarian Summit slaan verschillende noodhulporganisaties, bedrijven, donoren en universiteiten de handen ineen om ook op mondiaal niveau deze vormen van partnerschappen te stimuleren, door middel van de lancering van de Global Alliance for Humanitarian Innovation.

Belangrijke Nederlandse partners spelen een rol in het stimuleren van innovatie op de WHS. Dutch Relief Alliance leden namen deel aan bijvoorbeeld de Round Table on Energy and Refugees waar onder andere is gesproken over de mogelijkheden duurzame energie innovatief in te zetten om de noden in vluchtelingenkampen te verlichten. Daarnaast verkent de Dutch Relief Alliance de mogelijkheden om humanitaire hulpgoederen te laten produceren door sociale werkplaatsen in Nederland.8

Nederland spant zich in voor een succesvolle WHS, met concrete resultaten voor kwetsbare mensen voor wie een effectief en efficiënt humanitair systeem van levensbelang is.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen


X Noot
1

Toezegging d.d. 27 januari 2016 (Kamerstuk 33 625, nr. 206) betreffende de relatie tussen Seksuele Reproductieve Gezondheid en Rechten en vluchtelingenproblematiek, alsmede Kamerstuk 32 605, nr. 179 motie van de leden Pia Dijkstra/Van Veldhoven over speciale aandacht voor het voorkomen van besnijdenis in vluchtelingenkampen

X Noot
2

Toezegging d.d. 27 januari 2016 (Kamerstuk 33 625, nr. 206) betreffende psychosociale zorg.

X Noot
3

Kamerstuk 34 300-XVII, nr.36 motie van de leden Van Laar/Voordewind over hulp aan de vluchtelingen met een beperking.

X Noot
4

Kamerstuk 32 605, nr. 181, motie van het lid Van Laar over inspanning om tekorten aan noodhulp te verminderen

X Noot
5

Toezegging d.d. 27 januari 2016 (Kamerstuk 33 625, nr. 206) betreffende mogelijkheden voor het betrekken van andere evaluatiediensten bij de beoordeling van de effectiviteit van humanitaire hulpverlening.

X Noot
6

Toezegging d.d. 27 januari 2016 (Kamerstuk 33 625, nr. 206) betreffende de mogelijkheden om de noodhulpsystematiek een meer verplichtend karakter te geven.

X Noot
7

Zoals aangegeven in Kamerstuk 32 605, nr. 153 d.d. 18 november 2014.

X Noot
8

Kamerstuk 34 300-XVII, nr. 42, motie van de leden Van Veldhoven/Van Laar over innovatieve duurzame oplossingen voor noodhulp.

Naar boven