gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat de beroepsvissers en sportvissers van verschillende Visstand Beheer Commissies op de Staatswateren geen
gezamenlijk visplan hebben ingediend vanwege gebrek aan overeenstemming;
constaterende, dat door de splitsing van visrechten beroepsvissers in veel gevallen de beschikking hebben over het aalvisrecht
en sportvissers over het schubvisrecht;
overwegende, dat beroepsvissers vanwege de wettelijke beperking van de aalvisserij op zoek zijn naar alternatieve inkomstenbronnen,
waaronder de schubvisserij;
overwegende, dat door de splitsing van visrechten de beroepsvisserij voor het vissen op schubvis afhankelijk is van de bereidwilligheid
van de sportvisserij en dat daarmee binnen de Visstand Beheer Commissies sprake is van een ongelijk speelveld;
overwegende, dat een duurzame benutting van de gehele visstand door zowel sport- als beroepsvisserij het uitgangspunt van
het Beleidsbesluit Binnenvisserij is;
van mening, dat het voor een duurzame benutting van de visstand noodzakelijk is dat overeenstemming bereikt wordt over de
visplannen en dat een gelijk speelveld tussen sport- en beroepsvisserij hier een voorwaarde voor is;
verzoekt de regering de splitsing van visrechten op de Staatswateren te herzien en zowel sport- als beroepsvisserij het recht
op duurzame benutting van de volledige visstand te geven,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dijkgraaf
Houwers
De Jong