Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 april 2010
In het Bestuurlijk Overleg Financiële Verhoudingen van 7 april 2010 is gesproken over het onderzoeksrapport over schatkistbankieren
voor decentrale overheden. Het rapport sluit ik ter informatie bij.1 Mede namens de staatssecretaris van BZK bericht ik u het volgende.
Het kabinet heeft kennisgenomen van het rapport van Rebel Group Advisory over de effecten om provincies, gemeenten en waterschappen
de mogelijkheid te geven tot vrijwillig integraal schatkistbankieren (inclusief leenfaciliteit). In het bestuurlijk overleg
van 7 april hebben de medeoverheden aangegeven tegen deze vorm van schatkistbankieren te zijn. Het kabinet acht – mede gelet
op
zijn demissionaire status – invoering van integraal schatkistbankieren nu niet aan de orde. Het is aan het volgende kabinet
hierover een definitief besluit te nemen.
De financiële crisis vormde de directe aanleiding voor het onderzoek naar integraal schatkistbankieren inclusief leenfaciliteit.
In het najaar van 2008 werden medeoverheden aan vergrote financiële risico’s blootgesteld als gevolg van het faillissement
van een aantal buitenlandse banken. Hierop heeft het kabinet, na bestuuroverleg met de medeoverheden, besloten tot een nader
onderzoek naar de consequenties van (vrijwillig) integraal schatkistbankieren inclusief leenfaciliteit voor de verschillende
stakeholders.
Deze vorm van schatkistbankieren houdt in dat instellingen publieke gelden aanhouden op eigen rekening-courant (in de schatkist)
bij het ministerie van Financiën. «Integraal» schatkistbankieren betekent dat de deelnemende instellingen al hun middelen
bij de schatkist aanhouden, waarbij de leenfaciliteit medeoverheden ook de mogelijkheid biedt te lenen bij de schatkist. In
de huidige praktijk sluiten medeoverheden leningen veelal bij de sectorbanken BNG en NWB.
Voor dit moment stelt het kabinet op basis van het rapport vast dat integraal schatkistbankieren inclusief leenfaciliteit
de risico’s voor medeoverheden vermindert en voor de collectieve sector als geheel financieel voordelig kan zijn. Tegelijkertijd
deelt het kabinet tevens de zorgen uit het rapport dat potentieel sprake is van negatieve consequenties voor de sectorbanken
BNG en NWB en de bij de sectorbanken achterblijvende klanten (waaronder woningcorporaties en zorginstellingen), mochten grote
aantallen decentrale overheden besluiten tot deelname aan integraal schatkistbankieren. Hierbij geldt dat deze effecten in
de huidige marktomstandigheden, met nog sterke volatiliteit, ongunstiger zijn dan in normale markten. In de definitieve besluitvorming
over integraal schatkistbankieren zouden deze consequenties en het mogelijk ondervangen ervan in de afweging moeten worden
betrokken.
De minister van Financiën,
J. C. de Jager