32 334
Voorstel van wet van het lid Halsema tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van de bevoegdheid tot toetsing van wetten aan een aantal bepalingen van de Grondwet door de rechter

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

Met de bekendmaking van de wet van 25 februari 2009, houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van de bevoegdheid tot toetsing van wetten aan een aantal bepalingen van de Grondwet door de rechter (Stb. 120) is de eerste lezing van dit grondwetsvoorstel afgerond.

De Grondwet schrijft voor dat na de bekendmaking van een dergelijke verklaringswet – en ontbinding van de Tweede Kamer – een tweede lezing van het grondwetsvoorstel plaatsvindt. Als de eerste lezing als initiatiefwetsvoorstel aanhangig is gemaakt – zoals in dit geval – is het sinds de jaren ’70 van de vorige eeuw gebruikelijk dat ook het wetsvoorstel in tweede lezing door één of meer leden van de Tweede Kamer in procedure wordt gebracht.1 Per geval worden afspraken gemaakt tussen de initiatiefnemer(s) en regering over de wijze van indiening, zodat het wetsvoorstel tijdig aanhangig wordt gemaakt.2 Ten aanzien van het onderhavige voorstel is afgesproken dat ten behoeve van de tweede lezing daarvan zo spoedig mogelijk na het besluit tot ontbinding van de huidige Tweede Kamer een initiatiefwetsvoorstel bij de Tweede Kamer aanhangig wordt gemaakt.3 Onlangs is besloten tot ontbinding van de Tweede Kamer. Met het oog hierop wordt het onderhavige wetsvoorstel thans aanhangig gemaakt.

Voor de toelichting verwijs ik naar de met betrekking tot het voorstel van wet, houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van de bevoegdheid tot toetsing van wetten aan een aantal bepalingen van de Grondwet door de rechter tussen de regering en de Staten-Generaal gewisselde stukken en de daarover in de beide kamers gevoerde beraadslagingen (Kamerstukken II 2001/02, 2002/03, 2003/04 en 2004/05, 28 331; Handelingen II, 2003/04, nr. 96, blz. 6161–6188, nr. 97, blz. 6227–6249 en nr. 99, blz. 6318–6342, Handelingen II 2004/05, nr. 10, blz. 472 en nr. 12, blz. 643; Kamerstukken I 2004/05, 2006/07, 2007/08 en 2008/09, 28 331; Handelingen I, 2008/09, nr. 9, blz. 427–454, nr. 10, blz. 478–494 en 507–525 en nr. 11, blz. 541–543).

Halsema


XNoot
1

Zie Bijl. Handelingen I 1971/72, 11 302, nr. 7a en Kamerstukken II 1976/77, 14 213, nr. 3, blz. 7.

XNoot
2

Zie in dit verband Kamerstukken I 2008/09, 28 331, I, blz. 5.

XNoot
3

Kamerstukken II 2008/09, 28 331, nr. 21.

Naar boven