32 317 JBZ-raad

D BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE, MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 april 2010

Hierbij bied ik u aan de geannoteerde agenda van de bijeenkomst van het Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 22–23 april a.s.

De vermoedelijke hoofdpunten van bespreking zullen zijn:

  • SIS II (agendapunt 2 van het Gemengd Comité en 5 van de Raad);

  • Europees Beschermingsbevel (agendapunt 3 van de Raad);

  • Europees Pact tegen internationale drugshandel (agendapunt 6 van de Raad);

  • Actieplan Stockholm Programma (agendapunt 7 van de Raad);

  • Terrorist Finance Tracking Programme (agendapunt 8 van de Raad);

  • Toetreding EU tot EVRM (agendapunt 10 van de Raad).

De Minister van Justitie,

Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

E. M. H. Hirsch Ballin

Geannoteerde agenda van de bijeenkomst van het Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 22–23 april 2010 te Luxemburg

en marge van de Raad

Gemengd Comité

1. Aanname van de agenda

2. SIS II

  • stand van zaken

  • verslag van de resultaten van Mile Stone Test I

  • Raadsconclusies

(dit onderwerp wordt ook tijdens de Raad behandeld)

De Raad zal aan de hand van de mondelinge inbreng van Voorzitterschap en Commissie de ontwikkelingen rond het Schengen Informatie Systeem II (SIS II) bespreken. Er is besluitvorming voorzien.

Tijdens de JBZ-Raad van 4–5 juni 2009 is afgesproken dat er twee Mile Stone Tests(MST)van het Schengen Informatie Systeem II zouden plaatsvinden om vast te stellen in welke mate het SIS II voldoet aan de overeengekomen criteria. Indien SIS II niet voldoet aan de criteria, moet de Commissie volgens de Raadsconclusies van 4–5 juni 2009 overstappen op het alternatief SIS I+RE, tenzij de Raad binnen twee maanden anders beslist.

De eerste MST is uitgevoerd tussen 21 en 23 januari 2010. De schriftelijke formele rapportage van de Commissie over de eindresultaten van die test zal waarschijnlijk nog niet beschikbaar zijn voor de komende JBZ-Raad van 22–23 april. Het Voorzitterschap beoogt wel de eindresultaten van de test tijdens de Raad te presenteren om dan tot besluitvorming over te gaan.

Nederland heeft in het verleden nadrukkelijk gevraagd om een schriftelijke formele rapportage van de Commissie alvorens tot besluitvorming te willen overgaan. Nederland heeft een positieve grondhouding, maar ziet graag eerst deze rapportage tegemoet, alvorens het kan instemmen met de conclusie dat de eerste MST geslaagd zou zijn en daarmee SIS II kan worden voortgezet. Zonder deze rapportage kan Nederland niet instemmen en dient de besluitvorming doorgeschoven te worden naar de volgende JBZ-Raad.

De rapportage moet alle elementen bevatten die het mogelijk maken een gefundeerd besluit te nemen. Voor de besluitvorming is het ook van belang dat er een risicoanalyse over minimaal de besturing (governance), techniek en financiën aangaande SIS II en SIS I + RE beschikbaar is.

Op basis van de op dit moment beschikbare gegevens, maar dus niet op basis van een formele schriftelijke rapportage van de Commissie, lijkt de eerste MST overigens in formele zin niet geheel geslaagd. Het zou echter gaan om een minieme foutmarge (0,04%). Het ziet er daarom naar uit dat de meeste lidstaten van mening zullen zijn dat de eerste MST is gehaald.

De besluitvorming over SIS II zal plaatsvinden op basis van gekwalificeerde meerderheid. De Commissie geeft aan dat in de Raadsconclusies van juni 2009 is afgesproken dat de minderheid van de lidstaten de meerderheid zal volgen bij besluitvorming over de eerste MST.

3. EK voetbal 2008

  • presentatie door Oostenrijk

In 2008 vond in Oostenrijk en Zwitserland het EK voetbal plaats. De organisatie heeft het EK geëvalueerd en zal de resultaten daarvan presenteren ten gunste van toekomstige Europese ad hoc samenwerking bij sportevenementen.

4. Diversen

Er zijn nog geen onderwerpen voor dit agendapunt gemeld.

Raad

1. Aanname van de agenda

Wetgevende besprekingen

2. Goedkeuring van de A-puntenlijst

3. Europees beschermingsbevel

  • politiek akkoord

Dit betreft een initiatief van het Spaanse Voorzitterschap, dat wordt ondersteund door een aantal andere lidstaten. Het initiatief voor een Europees beschermingsbevel (EB) beoogt te regelen dat een slachtoffer van een misdrijf die een beroep kan doen op bescherming – op basis van bijvoorbeeld een contactverbod of gebiedsverbod – bij verblijf in een andere lidstaat aanspraak kan maken op een soortgelijke bescherming. Dit kan zowel strafrechtelijke, bestuursrechtelijke als civielrechtelijke maatregelen betreffen.

Nederland is positief over initiatieven tot bescherming van slachtoffers van een strafbaar feit op het grondgebied van de EU. In Nederland is de bescherming van slachtoffers een prioriteit, in het bijzonder de aanpak van huiselijk geweld. Voor Nederland is het van belang te streven naar een flexibel instrument dat eenvoudig is toe te passen, goed uitvoerbaar is en dat zoveel mogelijk tegemoet komt aan de belangen van de slachtoffers zonder dat de betrokken overheidsinstanties onevenredig worden belast. Ten aanzien van het initiatief van het Voorzitterschap plaatst Nederland kanttekeningen met het oog op de praktische uitvoerbaarheid en de verhouding met bestaande rechtsinstrumenten (zie Kamerstukken 2009/2010, 22 112, nr. 999).

De Commissie heeft onlangs te kennen gegeven niet in te kunnen stemmen met de gekozen rechtsgrondslag (art. 82 VWEU) en meent dat met dit voorstel inbreuk wordt gemaakt op het recht van initiatief van de Commissie op het gebied van de justitiële samenwerking in burgerlijke zaken. De Commissie stelt voor de reikwijdte van het voorstel te beperken tot beschermingsmaatregelen die zijn getroffen in het kader van een strafrechtelijke procedure. De Commissie is bereid een afzonderlijk voorstel te doen voor de onderdelen die niet onder de reikwijdte van artikel 82 VWEU vallen.

Nederland wil het recente advies van de Juridische Dienst van de Commissie bestuderen, omdat dat advies niet alleen institutionele consequenties heeft, maar ook gevolgen heeft voor de opzet van het EB en de verhouding met bestaande rechtsinstrumenten op het gebied van de wederzijdse erkenning van civielrechtelijke beschermingsmaatregelen. Pas na bestudering kan een Nederlands standpunt worden bepaald.

Niet-wetgevende besprekingen

4. Goedkeuring van de A-puntenlijst

5. Raadsconclusies SIS II

(dit onderwerp wordt ook tijdens het Gemengd Comité behandeld)

Zie de annotatie bij agendapunt 2 van het Gemengd Comité.

6. Europees Pact tegen internationale drugshandel

  • aanname

Dit pact is gericht op een samenhangende Europese controle op het aanbod van cocaïne en heroïne vanuit (met name) Westelijk Afrika.

Minister Hirsch Ballin heeft tijdens de behandeling van dit onderwerp tijdens de vorige Raad aangegeven het een goed initiatief te vinden en steunde het. Hij wees wel op het belang van een goede uitwerking. Daarbij moet rekening worden gehouden met al lopende initiatieven, zoals het MAOC-N-project. Daarnaast is er een project dat Nederland samen met het Verenigd Koninkrijk en met steun van de Commissie uitvoert, en dat is gericht op de bestrijding van drugsdoorvoer via Nigeria en de inzet van Nederlandse kustwacht in het Caribisch gebied.

Op Raadswerkgroepniveau is verder gesproken over dit pact en het Voorzitterschap is voornemens het pact tijdens deze Raad aan te nemen. Het pact is in zijn huidige vorm meer politiek dan operationeel van aard: het laat zien dat de EU en de lidstaten veel willen doen aan deze vorm van misdaadbestrijding en levert geen nieuwe verplichtingen op. Nederland zal instemmen met aanname van dit pact.

7. Actieplan Stockholm Programma

  • presentatie door de Europese Commissie

Dit actieplan beoogt de beleidslijnen uit het Stockholm Programma uit te werken in concrete voorstellen voor Europese wet- en regelgeving voor de periode 2010–2014. Inspanningen aan Nederlandse zijde hebben ertoe geleid dat een aantal elementen die Nederland in EU-verband van belang acht, reeds zijn terug te vinden in het Stockholm Programma. Na presentatie van het actieplan door de Commissie zal door Nederland worden bezien of deze Nederlandse prioriteiten ook voldoende als concrete voorstellen zijn opgenomen in het actieplan.

8. Terrorist Finance Tracking Programme (TFTP) - Aanbeveling van de Commissie betreffende het autoriseren van het mandaat t.a.v. de onderhandelingen met de VS over het verstrekken van financiële gegevens in de strijd tegen terrorisme (SWIFT)

  • aanname

Nederland is, gezien het belang van nauwe samenwerking met de VS bij de bestrijding van terrorisme(financiering), voorstander van hernieuwde onderhandelingen met de VS op korte termijn, maar meent tegelijkertijd dat deze ambitie niet ten koste mag gaan van de vereiste zorgvuldigheid die aangewezen is om een nieuw akkoord tot stand te brengen dat recht doet aan de belangrijke zorgen van veel lidstaten zowel als van het Europees Parlement.

Het door de Commissie op 24 maart jl. aangenomen ontwerpmandaat, dat op dit moment op Raadswerkgroepniveau wordt besproken, vormt daartoe een goede aanzet, maar zal naar de mening van Nederland op onderdelen verder moeten worden aangescherpt. Nederland zet daarbij, met steun van andere lidstaten, actief in op het identificeren van concrete en houdbare alternatieven voor het in de interim-overeenkomst gekozen rechtshulpspoor en bovendien op versterking van de dataprotectiewaarborgen in de nieuwe overeenkomst, punten waarvoor ook het Europees Parlement aandacht heeft gevraagd, toen het de interim-overeenkomst op 11 februari jl. verwierp.

9. Informatie over de ministeriële EU-VS JBZ-bijeenkomst op 8 en 9 april 2010

Tijdens deze bijeenkomst is gesproken over:

  • wederzijdse rechtshulp in strafzaken – implementatie van de EU-VS uitleverings- en wederzijdse rechtshulpverdragen;

  • gegevensbescherming en informatieuitwisseling – voorbereiden van de EU-VS gegevens-beschermingsovereenkomst;

  • follow-up van de ministeriële verklaring tot versterking van de EU-VS samenwerking op het terrein van JBZ (29 oktober jl.);

  • follow-up van de Toledo-verklaring (terrorisme);

  • PNR;

  • terrorismebestrijding (Guantanamo, bestrijding van financiering van terrorisme, seminar over explosieven (17–18 februari jl.); seminar over bescherming van kritieke infrastructuur (4–5 maart jl.);

  • visa (visa waiver program en ESTA);

  • nieuw samenwerkingsverband migratie en asiel.

10. Toetreding van de EU tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van de Raad van Europa (EVRM).

In art. 6 lid 2 VEU is bepaald dat de Unie toetreedt tot het EVRM. Met het oog daarop zou het Spaans Voorzitterschap graag onderhandelings- richtlijnen en een mandaat aannemen tijdens haar Voorzitterschap. De Commissie heeft op 17 maart jl. een aanbeveling aangenomen betreffende het onderhandelingsmandaat van de Commissie.

Om de bescherming van mensenrechten in Europaop een nog hoger niveau te tillen hecht Nederland veel waarde aan de toetreding van de EU tot het EVRM. Nederland steunt dan ook het Voorzitterschap in haar streven op korte termijn onderhandelingsrichtlijnen en een mandaat aan te nemen.

11. Raadsconclusies betreffende maatregelen op het gebied van Justitie in relatie tot economisch herstel

  • aanname

In het verlengde van discussies over eventuele maatregelen op het gebied van Justitie ter bestrijding van de financiële en economische crisis tijdens het Franse Voorzitterschap en het Stockholm Programma, heeft het huidige Spaanse Voorzitterschap Raadsconclusies opgesteld over de juridische aspecten bij het bestrijden van economische crises en het ondersteunen van grensoverschrijdende economische activiteiten.

Deze aspecten zijn vooral gericht op het creëren van gelijke kansen voor alle economische spelers op de markt aan de hand van maatregelen op het gebied van o.m. kredietverlening, procedures in civielrechtelijke- en handelszaken, intellectueel en industrieel eigendom, nieuwe technologieën en strafrecht.

De voorgestelde maatregelen hebben tot doel alle economische spelers, maar in het bijzonder het midden- en kleinbedrijf, te laten profiteren van de voordelen van de interne markt. Ook wordt beoogd om het makkelijker te maken voor burgers om grensoverschrijdend te consumeren en dat zij hierbij op een hoog niveau van bescherming kunnen rekenen.

12. e-Justitie

  • stand van zaken

In opdracht van de Commissie wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een Europese e-Justice-portaal. Het is de bedoeling dat op deze website praktische informatie te vinden valt voor burgers, juridische beroepsbeoefenaren en rechtspraak over grensoverschrijdende procedures (waaronder geringe vorderingen en het Europese betalingsbevel), de organisatie van de rechtstelsels en bepaalde registers in andere landen bevraagd kunnen worden (waaronder de insolventieregisters, de bedrijvenregisters en het register voor tolken- en vertalers). Naar verwachting zal een eerste versie van het portaal binnenkort voor het publiek toegankelijk worden gemaakt (onder het huidige of het aanstaande Belgische Voorzitterschap).

Nederland steunt de ontwikkeling van het Europese e-Justice-portaal, omdat dit portaal voor burgers, juridische beroepsbeoefenaren en rechtspraak de toegang tot justitie zal verbeteren en het justitiële optreden (alle activiteiten om een geschil te regelen of straffen uit te voeren) doeltreffender zal maken op Europees niveau.

13. Diversen

Er zijn nog geen onderwerpen voor dit agendapunt gemeld.

Naar boven