32 317 JBZ-Raad

Nr. 391 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 februari 2016

In de regeling van werkzaamheden van 16 februari 2016 (Handelingen II 2015/16, nr. 55, Regeling van werkzaamheden) heeft het lid Gesthuizen (SP) verzocht om een brief voor het debat ten behoeve van de Europese Raad van 18 en 19 februari 2016 (Handelingen II 2015/16, nr. 56, Europese top van 18-19 februari 2016). Zij verzocht uw Kamer te informeren over het mogelijke besluit van de Europese ministers om voor een periode van twee jaar de binnengrenscontroles weer in te voeren als Griekenland er niet binnen afzienbare tijd in slaagt om de bewaking van de buitengrenzen op orde te krijgen. Met deze brief wordt aan het verzoek voldaan.

In de geannoteerde agenda van de JBZ-raad van 25 februari1 is uw Kamer op hoofdlijnen geïnformeerd over het Schengenevaluatierapport van Griekenland en het vervolgproces. Op 2 februari jl. heeft de Europese Commissie het verslag met betrekking tot de onaangekondigde Schengenevaluatie van Griekenland aangenomen. Deze evaluatie vond plaats op basis van bezoeken van teams met deskundigen van lidstaten en agentschappen zoals Frontex onder leiding van de Commissie. Het verslag over Griekenland gaat in op de situatie aan de Griekse buitengrenzen. Uit het verslag blijkt dat er ernstige gebreken zijn in de wijze waarop Griekenland de buitengrens beheert. Het verslag bevat een aantal kritische punten, onder andere dat irreguliere migranten niet doeltreffend worden geïdentificeerd en geregistreerd, en dat vingerafdrukken en reisdocumenten niet systematisch worden ingevoerd en geverifieerd in de daarvoor bedoelde systemen. Op basis van het niet openbare verslag is door het Schengenevaluatieteam geconcludeerd dat Griekenland ernstig in zijn verplichtingen tekortschiet, waaronder de controle van de gezamenlijke buitengrenzen.

Op grond van dit verslag heeft de Europese Commissie de Raad voorgesteld aanbevelingen aan te nemen voor maatregelen om de bij de evaluatie vastgestelde tekortkomingen te adresseren. Deze aanbevelingen zijn tijdens de ECOFIN-Raad op 12 februari jl. aangenomen. Griekenland heeft met dit besluit drie maanden de tijd om de maatregelen uit de vastgestelde aanbevelingen van de Raad uit te voeren. Binnen een maand moet er door Griekenland een actieplan zijn opgesteld waarin de implementatie van deze maatregelen is beschreven.

Blijft Griekenland na drie maanden in gebreke, dan kan de Europese Commissie de procedure van artikel 26 Schengengrenscode starten. Artikel 26 Schengengrenscode ziet op de procedure voor het instellen van het grenstoezicht door één of meer lidstaten aan alle of bepaalde delen van hun binnengrenzen, als uit Schengenevaluaties blijkt dat er sprake is van aanhoudende ernstige gebreken met betrekking tot buitengrenstoezicht die de openbare orde in de hele Schengenruimte bedreigen. Indachtig het besprokene tijdens de informele JBZ-Raad op 25 januari jl. zal de Commissie op verzoek van meerdere lidstaten met een voorstel voor een aanbeveling komen. Op basis hiervan kan de Raad vervolgens aanbevelen over te gaan tot herinvoering van het genoemde grenstoezicht aan binnengrenzen op grond van artikel 26 Schengengrenscode. Aan welke binnengrenzen de grenscontroles heringevoerd kunnen worden en voor welke periode is afhankelijk van het voorstel van de Commissie. Op basis van dit besluit kunnen binnengrenscontroles in beginsel voor 6 maanden worden uitgevoerd, met een maximale duur van 2 jaar.

Nederland heeft begrip voor de situatie waarin Griekenland verkeert en erkenning voor de inspanningen die door Griekenland worden geleverd. Uit de mededeling van de Commissie van 10 februari blijkt welke aandachtspunten ten aanzien van het beheer van buitengrenzen in Griekenland er zijn en welke activiteiten Griekenland reeds heeft verricht ter verbetering van de processen.2

De inzet van Nederland tijdens de Europese Raad is dan ook gericht het vrij verkeer van personen te blijven garanderen, maar dan moet de situatie aan de buitengrenzen in Griekenland op de korte termijn zichtbaar zijn versterkt. Nederland heeft begrip dat lidstaten in de tussentijd nationale grensmaatregelen hebben genomen en meent dat ook toekomstige maatregelen binnen het Europese kader genomen moeten blijven worden. Daarnaast is het van belang dat de Griekse autoriteiten alle maatregelen uit de vastgestelde aanbevelingen aan de Raad voortvarend oppakken en op een adequate wijze implementeren. Nederland vindt dat Griekenland primair verantwoordelijk is voor goede bewaking van zijn deel van de buitengrenzen van de Europese Unie en daar waar nodig kan worden ondersteund door andere lidstaten omdat een goede bewaking van de buitengrenzen van de Europese Unie in belang is van alle lidstaten.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff


X Noot
1

Kamerstuk 32 317, nr. 387

X Noot
2

COM(2016) 85.

Naar boven