32 317 JBZ-Raad

Nr. 375 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 december 2015

Naar aanleiding van onze afspraak u telkens te informeren bij voortgang op de Passenger Name Record (PNR)-richtlijn schets ik in deze brief de laatste stand van zaken rond de onderhandelingen en beschrijf kort de belangrijkste inhoudelijke thema’s waar een compromis op is bereikt. Deze zijn ook aan de orde gekomen tijdens het algemeen overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken over de Staat van de Unie op 7 december jl.

In mijn brief van 30 november jl. berichtte ik over de stand van zaken rond de PNR richtlijn.1 In het algemeen overleg van 2 december jl. ter voorbereiding van de JBZ Raad van 3 en 4 december jl. zijn de ontwikkelingen rond de richtlijn en de positie die Nederland daarbij inneemt met de Tweede Kamer besproken. Gelijktijdig vond op 2 december een triloog plaats tussen het Europees Parlement (EP), Europese Commissie (EC) en Raad. Een compromis met het EP leek mogelijk te zijn. Het voorzitterschap achtte het compromis uitgebalanceerd ten aanzien van de meest belangrijke elementen en de posities van de betrokken Europese instellingen (documentnummer st14670/15 op EU-extranet) en conform het onderhandelingsmandaat van de algemene oriëntatie van de Raad.2 Het omvatte onder andere compromissen ten aanzien van de elementen zoals ik deze eerder aan u benoemde3. Ook de EC sprak haar steun uit voor het voorstel. Deze werd diezelfde avond in het college van permanente vertegenwoordigers (Coreper) besproken. Een belangrijk onderdeel van de discussie die volgde in Coreper zag op de initiële bewaartermijn en het al dan niet opnemen van intra-EU vluchten en non-carrier economic operators (touroperators en reisbureaus). Het voorzitterschap besloot de discussie over een mogelijk compromis voort te zetten in de JBZ Raad. In de JBZ Raad berichtte het voorzitterschap dat de onderhandelingen met het EP tot een aantal compromissen hadden geleid. De Raad heeft daarop steun uitgesproken voor de compromissen zoals onderhandeld met het EP. De Raad nam na beraadslaging een gezamenlijke verklaring aan inzake de vrijwillige toepassing door lidstaten van de toepassing van de richtlijn op intra-EU vluchten en non-carrier economic operators.

Na de instemming van de Raad heeft de rapporteur Kirkhope het compromisvoorstel in stemming gebracht in de Commissie burgerlijke vrijheden, Justitie en Binnenlandse Zaken (LIBE) van het Europees Parlement. De LIBE-commissie heeft op 10 december jl. met dit voorstel ingestemd. Het voorstel zal nu begin 2016 voor plenaire stemming in het EP worden gebracht. Daarna zal het voorstel worden voorgelegd aan de Raad. Wanneer het EP, bij de plenaire stemming, niet akkoord zou gaan, dan zal Nederland als voorzitter van de Raad van de Europese Unie verder gaan met de onderhandelingen.

De belangrijkste elementen van het compromisvoorstel betroffen de volgende onderwerpen.

1. Gegevensbescherming

Het compromisvoorstel bevat op voorstel van het EP een meer gedetailleerde uitwerking van de bepalingen over gegevensbescherming. Ook wordt voorgesteld dat voor het toezicht op de verwerkingen van persoonsgegevens in de «Passenger Information Unit» (PIU) een functionaris voor gegevensbescherming wordt aangewezen. Deze zal tevens dienen als «single point of contact» voor vragen van passagiers of andere belanghebbenden. Door een dynamische verwijzing naar het Kaderbesluit 2008/977/JBZ over de bescherming van persoonsgegevens wordt geborgd dat toekomstige regelgeving voor gegevensbescherming van toepassing zal zijn op de richtlijn en implementatieregelgeving.

2. Bewaartermijn

Het compromis ten aanzien van de bewaartermijn is gevonden in een initiële termijn van zes maanden. Een grote meerderheid van lidstaten hechtte belang aan een langere termijn van twee jaar om daarmee de operationele effectiviteit te waarborgen terwijl het EP een korte termijn van 30 dagen voorstelde. Uiteindelijk is de Raad tijdens de JBZ het EP verder tegemoet gekomen door in te stemmen met de termijn van zes maanden. Dit betekent dat de PNR-gegevens, en het resultaat van de verwerking van de PNR-gegevens, voor een periode van zes maanden toegankelijk zijn voor daartoe geautoriseerde ambtenaren. Na deze periode worden de gegevens gedepersonaliseerd door maskering. Ook hieraan stelt de richtlijn precieze voorwaarden. De gegevens zijn zo niet meer direct herleidbaar tot een persoon en uitsluitend toegankelijk na specifieke toestemming van een gerechtelijke autoriteit of andere bevoegde onafhankelijke nationale autoriteit. Ook hier wordt door de functionaris voor gegevensbescherming op toegezien.

3. Intra-EU verkeer

In het algemeen overleg op 2 december gaf ik u een toelichting op de steun die Nederland geeft aan het vorderen en gebruiken gegevens van intra-EU verkeer. Reisbewegingen van buiten de EU vinden niet altijd rechtstreeks plaats naar de lidstaat van de eindbestemming, maar gaan ook indirect via andere lidstaten. Het is daarom van groot belang inzicht te hebben in de reisbewegingen die binnen de EU plaatsvinden om zo zware criminelen en terroristen te kunnen onderkennen.

In het bereikte compromis is dit nu als niet-verplichte optie opgenomen. Dit betekent dat de lidstaten zelf moeten kiezen of zij van luchtvaartmaatschappijen gegevens van intra-EU verkeer zullen vorderen. Om gezamenlijk invulling te geven aan dit compromis heeft de Raad in de eerder genoemde verklaring zich gecommitteerd de richtlijn ook van toepassing te laten zijn op intra-EU verkeer.

4. Non-carrier economic operators

Het EP voorstel om «non-carrier economic operators» (touroperators en reisbureaus) te verplichten eveneens PNR-gegevens te verstrekken is niet opgenomen. Dat betekent dat alleen de luchtvaartmaatschappijen via de richtlijn verplicht zijn gegevens te verstrekken. Om toch invulling te geven aan het EP voorstel, heeft de Raad in voorgenoemde gezamenlijke verklaring aangegeven voornemens te zijn dit bij nationale implementatie zelf te zullen borgen.

5. Reikwijdte

Het voorgestelde «transnationale» element in de definitie zware criminaliteit is komen te vervallen. Ten aanzien van de reikwijdte van de richtlijn, wordt er nu een gelimiteerde lijst van 26 ernstige strafbare feiten opgenomen in de richtlijn. De verwijzing naar het Kaderbesluit 2002/584/JBZ is daarmee vervallen.

Het kabinet ziet een duidelijke meerwaarde voor de Europese Unie in het voorstel en een belangrijk instrument om de georganiseerde misdaad en het terrorisme te bestrijden. Namens het kabinet heb ik in de JBZ Raad van 4 december aangegeven in te stemmen met het compromisvoorstel. Daarbij heb ik in lijn met hetgeen met uw Kamer is afgesproken, het belang benadrukt van de hoge standaarden van gegevensbescherming in het voorstel. Bij de gezamenlijke verklaring heb ik er op gewezen dat de afspraken over niet verplichte onderdelen in de richtlijn onder voorbehoud van nationale parlementaire procedures zullen zijn.

Tot slot ga ik in op de opmerking in het algemeen overleg over de Staat van de Unie over de verplichte uitwisseling van gegevens. De uitkomst van de onderhandelingen in de Raad is dat informatiedeling niet verplicht is. Lidstaten houden zelf de controle over hun gegevens. Hierbij is het van belang om op te merken dat de effectiviteit en de toegevoegde waarde van de PNR-richtlijn toeneemt met informatiedeling tussen de lidstaten. Nederland hecht daaraan en zal dat bevorderen. Nederland zet tijdens het voorzitterschap de bevordering van samenwerking en uitwisseling van gegevens hoog op de agenda, in zowel JBZ-Raden als een hoog ambtelijk seminar aangaande terroristische reisbewegingen en informatie-uitwisseling op 1 maart. De leden van de commissies VenJ en I&A/JBZ zullen voor het plenaire deel van dit seminar een uitnodiging ontvangen.

Zoals afgesproken wordt u geïnformeerd over de verdere voortgang van het proces en de uitkomsten daarvan.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Kamerstuk 32 317, nr. 362; Kamerstuk 32 669, nr. N.

X Noot
2

Kamerstuk 32 317, BR pagina 4–5; Kamerstuk 32 317, nr. 284.

X Noot
3

Kamerstuk 32 317, nr. 362; Kamerstuk 32 669, nr. N.

Naar boven