32 317 JBZ-Raad

Nr. 279 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 april 2015

Door de toenmalige Minister van Veiligheid en Justitie, is op de vragen van de leden van de Vaste Kamercommissie voor Veiligheid en Justitie over de geannoteerde agenda van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken op 12-13 maart 2015, en naar aanleiding van de inbreng van de leden van de VVD-fractie daarbij, bij brief van 11 maart 2015 toegezegd bij afzonderlijke brief in te gaan op de voortgang en stand van zaken van diverse dossiers die zijn vermeld in het voortgangsoverzicht van JBZ-dossiers dat samen met de geannoteerde agenda aan de Kamer is aangeboden (Kamerstuk 32 317, nr. 274). Met deze brief doen wij die toezegging gestand.

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie vragen naar aanleiding van het voortgangsoverzicht van JBZ-dossiers, wat het voorstel inzake betekening en kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken zal inhouden.

Met betrekking tot het coherenter maken bestaande EU-wetgeving inzake burgerlijk procesrecht vragen zij welke EU-regelgeving, rechtstreeks toepasselijk of al geïmplementeerd, voor dit onderwerp al voor handen is. Met betrekking tot de Richtlijn tot wijziging van Richtlijn 2007/36/EG wat het bevorderen van langetermijnbetrokkenheid van aandeelhouders betreft en van richtlijn 2013/34/EU wat bepaalde onderdelen van de verklaring inzake corporate governance betreft vragen voornoemde leden wat de meest recente stappen in dit dossier zijn en wat de stand van zaken is.

Voor wat betreft de billijke compensatie voor reproductie van beschermde werken door natuurlijke personen voor privégebruik (thuiskopieheffing, auteursrecht) vragen de aan het woord zijnde leden hoe dit zich verhoudt tot de laatste ontwikkelingen in Nederland.

Ten slotte vragen de leden van de VVD-fractie met betrekking tot het overzicht wat de stand van zaken is voor wat betreft de Richtlijn schadevergoeding voor slachtoffers van misdrijven, en wat de meest recente ontwikkelingen zijn.

Antwoord van de Minister van Veiligheid en Justitie en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie

Op de vraag naar wat het voorgenomen voorstel inzake betekening en kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken zal inhouden, het volgende. Dit voorgenomen voorstel uit een eerder Werkprogramma van de Commissie, is niet meer opgenomen in het Commissie Werkprogramma voor 2015. Dit geldt ook ten aanzien van de voorgenomen voorstellen voor contractenrecht op het gebied van verzekeringsdiensten, het coherenter maken van bestaande EU-wetgeving inzake burgerlijk procesrecht, het groenboek internationaal privaatrecht, het voorstel voor verjarings- en vervaltermijnen grensoverschrijdende verkeersongevallen en de voorgenomen richtlijn schadevergoeding voor slachtoffers van misdrijven. De indruk bestaat dat de Commissie met het Werkprogramma 2015 met een schone lei is begonnen. Voorgenomen voorstellen van eerdere meerjaren Werkprogramma’s lijken vooralsnog niet meer, zoals in voorgaande jaren, in portefeuille te worden gehouden. De genoemde voorgenomen voorstellen zullen dan ook allemaal uit het volgende voortgangsoverzicht worden verwijderd. Zouden zich los van het Werkprogramma 2015 toch nog nieuwe voornemens voordoen, dan worden deze vanzelfsprekend toegevoegd aan het voortgangsoverzicht. De vraag welke EU-regelgeving, rechtstreeks toepasselijk of al geïmplementeerd, al voor handen is voor het voorstel tot coherenter maken van bestaande EU-wetgeving, kan ik niet beantwoorden nu het een voorgenomen voorstel betrof. De indruk bestaat dat de Commissie door initiatieven zoals het voorstel voor een verordening betreffende insolventieprocedures, daar uitvoering aan heeft willen geven.

Met betrekking tot de Richtlijn tot wijziging van Richtlijn 2007/36/EG wat het bevorderen van langetermijnbetrokkenheid van aandeelhouders betreft en van richtlijn 2013/34/EU wat bepaalde onderdelen van de verklaring inzake corporate governance betreft, vragen voornoemde leden wat de meest recente stappen in dit dossier zijn en wat de stand van zaken is. Op 25 maart 2015 heeft de Raad de voorzitter een mandaat verschaft om een informele triloog met het Europees parlement te starten. Zoals in het BNC-fiche over deze richtlijn is vermeld, ben ik voor genoemd voorstel eerstverantwoordelijk Minister, in nauwe samenwerking met de Minister van Financiën. Omdat dit voorstel feitelijk geen JBZ-dossier is en om verwarring te voorkomen, zal het niet meer in het volgende voortgangsoverzicht worden opgenomen. Hetzelfde geldt voor het voorstel voor de eenpersoonsvennootschappen.

De voorgenomen billijke compensatie voor reproductie van beschermde werken door natuurlijke personen voor privégebruik (thuiskopieheffing, auteursrecht), maakt mogelijk onderdeel uit van de modernisering van het auteursrecht dat, naast andere wetgevingsvoorstellen, onderdeel is van het pakket voor de digitale interne markt (DIM). Het DIM-pakket wordt in de Raad voor Concurrentievermogen behandeld en zal daarom niet meer in het volgende voortgangsoverzicht voor JBZ-dossiers worden opgenomen. Over wetgevende voorstellen wordt de Kamer, zoals gebruikelijk na het verschijnen van die voorstellen, geïnformeerd door middel van BNC-fiches waarin ook aandacht is voor de verhouding tot de Nederlandse situatie.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

Naar boven