Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 oktober 2013
Op 3 oktober jl. zonk een boot met waarschijnlijk net iets minder dan 500 personen
aan boord voor de kust van het Italiaanse eiland Lampedusa. De Italiaanse kustwacht
en lokale schippers hebben circa 155 levens kunnen redden, maar er zijn inmiddels
350 doden te betreuren. Naar aanleiding hiervan verzocht uw Kamer mij om schriftelijke
informatie over de situatie op Lampedusa en over hetgeen naar aanleiding hiervan is
besproken tijdens de JBZ-Raad van 7 en 8 oktober 2013. Ook vroeg uw Kamer welke stappen
het kabinet zal zetten om samen met andere lidstaten dit soort situaties in de toekomst
te voorkomen. Via deze brief voldoe ik aan dit verzoek.
Lampedusa heeft in de zomer van 2013 een forse stijging van het aantal bootmigranten
te verwerken gekregen. Het eiland heeft slechts 250 opvangplaatsen. Doorgaans is dit
bestemd voor de eerste opvang en worden illegale immigranten en asielzoekers binnen
enkele dagen overgebracht naar opvangcentra op het vasteland. Italië heeft € 210 miljoen
vrijgemaakt om het aantal opvangplaatsen op het vasteland te verdrievoudigen van 8.000
naar 24.000 plaatsen. Ook de Europese Commissie maakt € 30 miljoen vrij om Italië
te helpen bij het opvangen van de illegale immigranten en asielzoekers. Dit geld is
voornamelijk bestemd voor Lampedusa en komt bovenop de al beschikbare middelen uit
de EU solidariteitsfondsen op het gebied van asiel en migratie.
In de JBZ-Raad is op 8 oktober jl. gesproken over de situatie op Lampedusa en hoe
de EU hierop zou moeten reageren. Mijn Italiaanse collega gaf een presentatie over
de hulpoperatie die op dat moment nog in volle gang was. Er bestond uiteraard onder
de lidstaten overeenstemming dat dergelijke tragedies in de toekomst zoveel mogelijk
voorkomen moeten worden. De achterliggende redenen waarom mensen zulke gevaarlijke
tochten ondernemen zijn echter complex. Hier is niet direct een kant-en-klare oplossing
voor. Op voorstel van de Europese Commissie is besloten om een taskforce op te zetten
die zich erop zal richten om zo snel mogelijk praktische maatregelen en instrumenten
te identificeren die de EU al ter beschikking staan en die gebruikt zouden moeten
worden in dergelijke situaties. De taskforce zal bestaan uit de Commissie, Frontex,
EASO, Europol en de lidstaten.
Nederland zal actief deelnemen aan de taskforce. Inzet daarbij is dat zoveel mogelijk
gebruik gemaakt wordt van bestaande instrumenten en structuren.
Hoewel het mandaat van de taskforce op dit moment nog niet vastgesteld is, zijn voor
Nederland de onderstaande elementen van belang om te worden uitgewerkt door de taskforce.
De samenwerking met landen van herkomst en transit moet worden versterkt. Daarbij
is het met name van belang dat in deze landen de capaciteit wordt versterkt op het
gebied van grensbewaking, maar ook op het gebied van de bescherming van vluchtelingen.
Samenwerking wordt hierbij gezocht met UNHCR. In de samenwerking met deze landen moet
ook aandacht zijn voor hun medewerking bij terugkeer van illegale immigranten. Mensenhandel
en -smokkel moeten hard worden aangepakt. Ook de landen van herkomst en transit hebben
hier een verantwoordelijkheid. Daarnaast zal de inzet van Frontex in de Middellandse
Zee worden versterkt. Het Europees grensbewakingssysteem (Eurosur) moet zo snel mogelijk
operationeel worden. Ook is een spoedig politiek akkoord op EU-regelgeving vereist
voor Frontex-operaties op zee, waarbij regels worden gesteld voor onder andere search en rescue activiteiten. Hier wordt momenteel over onderhandeld.
Nederland draagt structureel bij aan operaties die door Frontex worden gecoördineerd,
ook in de Middellandse Zee. Ik onderzoek op dit moment mogelijkheden om extra inzet
vrij te maken om operaties in deze regio te ondersteunen.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
F. Teeven