Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 32317 nr. 119 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 32317 nr. 119 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 mei 2012
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, het verslag van de bijeenkomst van het Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 26 en 27 april 2012 aan.
De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten
Belangrijkste resultaten
– De routekaart EU-optreden in verband met migratiedruk is aangenomen.
– Op basis van de voorliggende tekst over het gebruik van passagiersgegevens (PNR) worden de onderhandelingen met het Europees Parlement gestart.
– De Raad bereikte een gedeeltelijke algemene oriëntatie ten aanzien van de richtlijn over marktmisbruik.
– De onderhandelingen over de toetreding van de EU tot het EVRM worden hervat, en parallel daaraan starten onderhandelingen over de EU-interne toepassingsregels.
– Goedkeuring van het EU-optreden in verband met migratiedruk
Het Voorzitterschap lichtte het document toe en wees erop dat de Routekaart een levend document is dat ieder half jaar moet worden besproken in de Raad en dient te worden aangepast aan veranderende omstandigheden. De Commissie gaf aan de zes strategische prioriteiten in de Routekaart te steunen en is van mening dat de focus moet liggen op grensbeheer, samenwerking met derde landen en terugkeer.
Ook Frontex en EASO spraken steun uit voor de Routekaart en benadrukten het belang van voldoende inzet van de lidstaten bij het uitvoeren van de Routekaart. Met betrekking tot de situatie in Griekenland gaf Frontex aan dat het Memorandum of Understanding met Turkije naar verwachting eind mei wordt ondertekend en dat dit een goede basis zal vormen voor verdere samenwerking.
Alle lidstaten waren positief over de Routekaart en de daarin voorgestelde acties. Enkele lidstaten verwezen hierbij naar het belang van een effectief terugkeerbeleid en van het voorkomen van fraude en misbruik bij het vrij verkeer van personen.
Duitsland maakte van de gelegenheid gebruik om het Duits-Franse voorstel te presenteren ten aanzien van de tijdelijke herinvoering van binnengrenscontroles. De eerste reacties van lidstaten liepen uiteen. Enkele lidstaten gaven aan enthousiast te zijn over het voorstel, terwijl anderen vreesden dat het voorstel de verworvenheden van Schengen in het geding zou brengen.
Minister Leers sprak zijn tevredenheid uit over de Routekaart. Het actieplan is een goede weergave van het besprokene tijdens de ministeriële bijeenkomst van de EU-lidstaten met de hoogste asielinstroom op 7 maart jl. Minister Leers benadrukte het belang van een goede uitvoering. De ministers in de JBZ-raad zijn de eindverantwoordelijken en moeten toezien op deze uitvoering. De minister riep het Voorzitterschap op het document te blijven agenderen. Prioriteiten bij de Routekaart voor Nederland zijn het voorkomen van fraude en misbruik bij het vrije personenverkeer en de relatie met Turkije.
– Stand van zaken
De Commissie gaf aan dat het centrale systeem van Schengen Informatie Systeem II (SIS II) recent succesvolle tests heeft ondergaan.
De Commissie ligt nog steeds op koers wat betreft de inwerkingstelling van SIS II in het voorjaar van 2013. De finale test van SIS II zal in juni 2012 plaatsvinden, maar dat is afhankelijk van de gereedheid van de lidstaten. De Commissie wil dan ook zo snel mogelijk van de lidstaten vernemen wat hun plannen zijn voor deze test. Er zijn vertragingen geconstateerd bij enkele nationale systemen.
– Schengenbestuur
Het Voorzitterschap gaf een korte toelichting op de stand van zaken van de onderhandelingen over de voorstellen met betrekking tot het Schengenbestuur. Het tekende hierbij aan veel belang te hechten aan de versterking van de regelgeving inzake het Schengenevaluatiemechanisme en de Schengengrenscode. Eerder al besloot de Raad om halfjaarlijks een strategische discussie over Schengen te voeren.
Bij de bespreking van de Commissievoorstellen hanteert het Voorzitterschap als uitgangspunt het in de Raad breed gedragen standpunt dat de lidstaten geen substantiële restricties wensen ten aanzien van de huidige mogelijkheden voor het tijdelijk herinvoeren van binnengrenscontroles in het geval van een ernstige bedreiging van de openbare orde. De rol van de Commissie hierbij is onderwerp van discussie, net als de vraag onder welke overige buitengewone omstandigheden de binnengrenscontroles tijdelijk kunnen worden heringevoerd, naast de mogelijkheden die hiertoe nu al bestaan. Een aantal lidstaten, waaronder zeer recent Duitsland en Frankrijk, heeft hierover voorstellen gedaan.
Het Voorzitterschap meldde ernaar te streven nog tijdens de (Deense) Voorzitterschapstermijn politieke overeenstemming te bereiken in de Raad, opdat de onderhandelingen met het EP van start kunnen gaan.
– Actieplan Griekenland voor asiel en migratie
Tijdens de Raad presenteerde Griekenland de stand van zaken ten aanzien van het nationaal actieplan. Griekenland meldde dat de operationele samenwerking met Frontex en Turkije is versterkt. De belangrijkste prioriteiten op het gebied van asiel, migratie en grensbewaking zijn wat betreft Griekenland het uitbreiden van de personele capaciteit, het opzetten van nieuwe opvangcentra en het verbeteren van de samenwerking met Turkije op het gebied van terug- en overname.
De Commissie wees in haar reactie op de verschillende fondsen die de Commissie ter beschikking heeft gesteld. Deze fondsen moeten worden gebruikt en kunnen Griekenland helpen de grensbewaking en het asielsysteem te verbeteren.
Het Voorzitterschap sloot het onderwerp af door aan te geven dat de situatie in Griekenland voortdurend dient te worden bezien. Het onderwerp zal daarom opnieuw worden geagendeerd voor de Raad in juni.
– Visavereisten burgerluchtvaartpersoneel
Enkele lidstaten vroegen aandacht voor de mogelijke herintroductie door Rusland van visavereisten voor burgerluchtvaartpersoneel. De Commissie gaf aan dit punt mee te zullen nemen in de heronderhandeling van de visumfacilitatieovereenkomst tussen de EU en Rusland.
Raad – wetgevende besprekingen
– Stand van zaken
Het Voorzitterschap lichtte de stand van zaken toe van de onderhandelingen over de verschillende onderdelen van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel (GEAS). Het verwees hierbij naar de deadline die de Europese Raad heeft gesteld: eind 2012 dient het GEAS gereed te zijn. De laatste weken is goede voortgang geboekt. Zo zijn tijdens de JBZ-Raad in maart jl. Raadsconclusies aangenomen over solidariteit met lidstaten die onder grote druk staan van gemengde immigratiestromen. Tevens is door Coreper een mandaat verstrekt aan het Voorzitterschap om de onderhandelingen met het Europees Parlement te voeren over de Dublin-verordening en de Opvangrichtlijn. Ook in de Procedurerichtlijn is voortgang bereikt, hoewel nog een aantal lastige punten openstaat. Het Voorzitterschap toonde zich verheugd dat er een gemeenschappelijk EU-hervestigingsbeleid is aangenomen. Ten slotte stelde het Voorzitterschap dat de tijd rijp is voor de Commissie om een nieuw wijzigingsvoorstel in te dienen voor de Eurodac-verordening.
De Commissie schaarde zich grotendeels achter de toelichting van het Voorzitterschap. Met betrekking tot de Eurodac-verordening deelde zij mee dat zij een nieuw voorstel verwacht te presenteren tijdens de eerstvolgende JBZ-Raad, in juni 2012.
– Algemene oriëntatie
Aan de orde was het compromisvoorstel over de richtlijn over het gebruik van passagiersgegevens voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en zware criminaliteit. Volgens het voorstel zullen alle luchtvaartmaatschappijen die onder deze richtlijn vallen, passagiersgegevens moeten geven aan de autoriteiten van de lidstaten die deze gegevens alleen voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en zware criminaliteit zullen mogen gebruiken.
Het Voorzitterschap verzocht de lidstaten om met deze algemene benadering te kunnen instemmen en benadrukte het belang om de vaart erin te houden.
De Commissie gaf aan het Voorzitterschap te steunen in het streven nu een volgende stap te zetten en de onderhandelingen met het Europees Parlement te starten. Ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie is de tekst op een aantal onderdelen gewijzigd. De Commissie gaf aan met twee onderdelen van die wijzigingen problemen te hebben. In het oorspronkelijke voorstel was voorzien in een start met internationale vluchten (buiten de EU) en na een evaluatie van twee jaar ook intra EU vluchten op te nemen. Dit op grond van juridische en kostenoverwegingen. In het huidige voorstel is daarin direct voorzien. Daarbij komt dat in het voorliggende voorstel binnen de intra EU vluchten ook gekozen kan worden voor louter risicovluchten. Dat geeft volgens de Commissie grote problemen ten aanzien van de gegevensbescherming, de samenwerking tussen lidstaten en de hogere kosten voor luchtvaartmaatschappijen. Daarnaast voorzag het oorspronkelijke Commissievoorstel in een eerste periode voor de bewaartermijn van dertig dagen. In het huidige voorstel is dit twee jaar. Een aantal lidstaten maakt zich daar zorgen over, een enkele lidstaat stemt tegen het voorstel. Ook de Commissie gaf aan deze periode van twee jaar te lang te vinden en maakte hiertegen bezwaar. De verwachting is dat ook het Europees Parlement deze termijn te lang zal vinden. De Commissie gaf aan op op dit onderdeel het standpunt van het EP te zullen afwachten, voordat de Commissie een definitief standpunt inneemt.
Namens Nederland gaf staatssecretaris Teeven aan dat Nederland zich op de meeste punten kan vinden in het onderhandelingsresultaat. Hij gaf voorts aan dat het Nederlandse parlement grote bezwaren heeft tegen de ruime toegang tot de gegevens gedurende de eerste twee jaar van de bewaartermijn. Nederland zou graag zien dat de bewaartermijn wordt geknipt in drie in plaats van twee periodes. Nederland wil dat al na een aantal dagen de persoonsgegevens moeten worden afgeschermd. Persoonsgegevens mogen daarna alleen nog maar worden gebruikt voor strafrechtelijke onderzoeken naar ernstige strafbare feiten. Vanwege het bezwaar van het parlement tegen de huidige toegangsvoorwaarden stemde Nederland niet in met de huidige tekst en onthield zich daarom van stemming.
Het Voorzitterschap gaf aan de standpunten van de lidstaten en met name de bezwaren rond de bewaartermijn, op te zullen brengen in de discussie met het EP. De triloog zal niet tijdens het Deense Voorzitterschap afgerond worden.
– Oriënterend debat/bepaalde problemen
Het Voorzitterschap gaf aan dat agendering van het voorliggende compromisvoorstel over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren van explosieven bedoeld is om een doorbraak te forceren. Het compromisvoorstel behoudt de kernelementen van het oorspronkelijke voorstel, namelijk een algemeen verbod voor burgers om de opgesomde chemicaliën te verkrijgen, te bezitten of te gebruiken. Lidstaten kunnen volgens het compromisvoorstel afwijken van deze algemene regel door – kort gezegd – een vergunningensysteem of een registratiesysteem in te voeren voor drie van de meest gebruikte chemicaliën. Lidstaten die al een registratiesysteem kennen, moeten dat systeem in lijn brengen met de verordening.
De Commissie gaf aan het compromisvoorstel te steunen op het gebied van het vergunningenstelsel/registratie. De Commissie blijft voorstander van gedelegeerde handelingen en wil op expertniveau verder spreken over bepalingen rond ammoniumnitraat.
Lidstaten namen nog steeds verschillende standpunten in, in de discussie over een vergunningsysteem tegenover registratie. Staatssecretaris Teeven gaf namens Nederland aan voorstander te zijn van het initiële voorstel van de Commissie en het daarin opgenomen vergunningenstelsel. Nederland ziet dit compromis als laatste mogelijkheid om voortgang te boeken in dit dossier.
De meeste lidstaten steunden het compromisvoorstel. Het Voorzitterschap stelde vast dat op deze basis met het Europees Parlement gezocht kan gaan worden naar een oplossing en herhaalt dat consensus (voor de andere twee elementen) bereikt onder Pools Voorzitterschap gehandhaafd wordt. Aanpassingen aan de verordening zullen worden aangebracht op basis van dit compromisvoorstel.
– Informatie van het voorzitterschap over lopende wetgevingsvoorstellen
Het voorzitterschap verwijst kort naar de goede voortgang van de onderhandelingen over de richtlijn betreffende de toegang en verblijf van onderdanen van derde landen in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming. Verder roept het voorzitterschap de lidstaten op meer flexibiliteit te tonen ten aanzien van de onderhandelingen over de richtlijn seizoensarbeiders.
Niet-wetgevende besprekingen
– Aanneming
Het doel van de conclusies is de samenwerking tussen de publieke autoriteiten op nationaal, regionaal en lokaal niveau te versterken teneinde de aanpak van deradicalisering en disengagement te optimaliseren. De Raad nam de conclusies aan.
– Gedachtewisseling over de door de RAZ aan te nemen conclusies van de Raad
Het Voorzitterschap lichtte de ontwerpconclusies toe die ter vaststelling zullen voorliggen tijdens de Raad Algemene Zaken van 29 mei 2012. De ontwikkelingen aan de zuidkant van de Middellandse Zee van vorig jaar hebben de noodzaak voor een nauwere strategische samenwerking aangetoond. De totaalaanpak van migratie en mobiliteit («GAMM») is hierop gericht. De strategische discussie op ambtelijk niveau over geografische prioriteiten zal in de High Level Working Group over Asiel en Migratie gevoerd worden. De EU-buurlanden zijn topprioriteit, maar afhankelijk van veranderende omstandigheden in herkomst- en transitlanden moeten prioriteiten kunnen worden aangepast.
De Commissie stelde dat op basis van dit raamwerk op meer strategische en coherente wijze de dialoog gevoerd kan worden met derde landen. Mobiliteitspartnerschappen zijn een belangrijk middel om deze dialoog aan te gaan. De strategie zoals gepresenteerd in de totaalaanpak is gebaseerd op vier pilaren, te weten bestrijding van illegale immigratie, het faciliteren van legale migratie en mobiliteit, migratie en ontwikkeling en asiel en internationale bescherming. De Commissie stelde tevens dat het positief is dat het buitenlandse EU-beleid en het beleid voor ontwikkelingssamenwerking in lijn worden gebracht met het migratiebeleid.
– Oriënterend debat
Tijdens een besloten sessie van de Raad hebben het voorzitterschap, de lidstaten en de Commissie een discussie gevoerd over de manier waarop de samenwerking met Turkije op het JBZ-terrein kan worden versterkt. Een grote meerderheid van de lidstaten benadrukte veel waarde te hechten aan het verbeteren van de samenwerking met Turkije, met name op het gebied van de strijd tegen illegale immigratie, terrorisme en georganiseerde misdaad. Ook Minister Leers beklemtoonde het belang van het versterken van de samenwerking op het JBZ-terrein. Hij gaf aan de bestaande impasse tussen Turkije en de EU te willen doorbreken. Tijdens de Raad heeft geen besluitvorming over dit onderwerp plaatsgevonden.
Raad – wetgevende besprekingen
– Presentatie door de Commissie
Commissaris Malmström presenteerde het voorstel voor een richtlijn ter zake de bevriezing en confiscatie van crimineel vermogen en stelde dat het huidige instrumentarium niet volstaat voor een effectieve confiscatie van door criminelen behaalde winsten. Het voorstel ziet op het ontnemen van crimineel vermogen (confiscatie) en het leggen van beslag (bevriezing). De Commissie stelt voor de bevoegdheden op dit terrein in de lidstaten te harmoniseren. Voorts wordt uitgebreid aandacht besteed aan de rechtswaarborgen voor betrokkenen.
De meeste lidstaten steunden het voorstel, enkele willen ambitieuzer zijn op dit terrein. Lidstaten verschilden duidelijk van mening op de onderdelen «non-conviction based» confiscatie, enkele lidstaten maakten een studievoorbehoud op dit punt.
De richtlijn zal een prioriteit zijn onder het Cypriotisch Voorzitterschap. De Commissie constateerde dat er voldoende steun is voor het voorstel. De Commissie wees op het feit dat de richtlijn minimumnormen betreft en dat lidstaten desgewenst verder mogen gaan. Met betrekking tot het aspect van wederzijdse erkenning wijst de Commissie op het bestaande instrumentarium, waarvan de implementatie volgens de Commissie in veel lidstaten voor verbetering vatbaar is. De Commissie gaf aan een studie te laten doen naar de knelpunten rond «non-conviction based» confiscatie en wederzijdse erkenning van rechterlijke uitspraken op het terrein van bevriezing en confiscatie.
Het Voorztterschap kondigde aan dat de onderhandelingen in de raadswerkgroep in mei zullen aanvangen.
– Gedeeltelijke algemene oriëntatie
Het Voorzitterschap benadrukte het feit dat de gedeeltelijke algemene oriëntatie over de richtlijn strafrechtelijke sancties marktmisbruik betrekking heeft op de artikelen 5 tot en met 12 en de bijbehorende recitals. De desbetreffende artikelen en recitals betreffen de min of meer standaardbepalingen die in richtlijnen van materieelstrafrechtelijke aard worden gehanteerd, zoals ter zake sancties, de aansprakelijkheid van rechtspersonen en strafbare deelnemingsvormen. Het betreft dus de bepalingen uit de richtlijn die geen rechtstreeks verband houden met de ontwerpverordening inzake marktmisbruik waarover onder verantwoordelijkheid van de Ecofin Raad wordt onderhandeld.
Commissaris Reding gaf aan dat de richtlijn van belang is om het vertrouwen in de financiële markten te beschermen. Commissaris Reding wees op het feit dat deze richtlijn het eerste voorstel is dat artikel 83, tweede lid, van het Werkingsverdrag EU als grondslag heeft. Voornoemd artikel biedt een grondslag voor het vaststellen van strafbaarstellingen en sanctieniveaus, indien dat nodig blijkt voor een doeltreffende handhaving van beleid van de EU op terreinen waarop harmonisatiemaatregelen zijn vastgesteld. Commissaris Reding sprak namens de CIE steun uit voor de gedeeltelijke algemene oriëntatie, maar tekende daarbij aan dat de onderhandelingen nog gaande zijn. Een adequate afstemming tussen de administratieve sancties uit de ontwerpverordening en de strafrechtelijke sancties uit de richtlijn is van belang.
Met betrekking tot de harmonisatie van aard en hoogte van straffen wees de Commissie op het compromis in de artikelen 6 en 9. In artikel 6 wordt de lidstaten flexibiliteit geboden ten aanzien van de hoogte van straffen, terwijl in artikel 9 is vervat dat de Commissie de wenselijkheid van een nadere harmonisatie van strafniveaus op een later moment zal bezien.
Een grote meerderheid van de lidstaten steunde het voorstel. Enkele lidstaten konden de tekst aanvaarden onder de kanttekening dat er ruimte blijft bestaan om – zo daartoe aanleiding zou bestaan – in het vervolg van de onderhandelingen op bepaalde punten terug te kunnen komen.
Namens Nederland steunde Staatssecretaris Teeven de voorliggende tekst. Hij gaf aan in het bijzonder verheugd te zijn over het feit dat recital 11a, over het behoud van ruimte voor een keuze in een concreet geval voor het meest effectieve sanctieregime (bestuursrecht of strafrecht), in de tekst is opgenomen
Het Voorzitterschap concludeerde dat er een algemene oriëntatie is bereikt over de artikelen 5 tot en met 12, inclusief de bijbehorende recitals.
– Oriënterend debat/bepaalde problemen
Het Voorzitterschap benadrukte dat de afbakening tussen de strafrechtelijke richtlijn en civielrechtelijke verordening ten aanzien van beschermingsmaatregelen duidelijk moet zijn. De richtlijn treedt vanaf 2015 in werking. Bedoeling is dat richtlijn en verordening op hetzelfde moment in werking treden.
Commissaris Reding deelde mede dat de Commissie op hoofdlijnen akkoord is met het voorstel en dat ook het Europees Parlement voorstander is van de ontwerpverordening,
Veel lidstaten wezen erop dat een groot belang is gediend met deze verordening.
Belangrijke elementen voor een aantal lidstaten zijn rechtszekerheid voor betrokken partijen, procedurele rechten en bescherming van grondrechten van partijen, en de scheidslijn strafrecht-civiel recht. Diverse lidstaten gaven aan dat de technische discussie op werkgroepniveau dient te worden voortgezet
Het Voorzitterschap concludeerde dat een belangrijke stap voorwaarts is gezet en dat er ruime steun is om snel verder te werken aan dit instrument. Het Voorzitterschap stelde dat de Raad daarmee een politiek signaal heeft afgegeven.
– Informatie van het voorzitterschap over lopende wetgevingsvoorstellen
Commissaris Reding merkte op dat er een akkoord is tussen Raad en Europees Parlement over de ontwerpverordening erfrecht. De verordening moet nog formeel worden aangenomen.
Niet-wetgevende besprekingen
Het Voorzitterschap gaf aan groot belang te hechten aan de toetreding van de EU tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Unanimiteit is in dit geval vereist. Het doel van de agendering op deze JBZ-Raad is een discussie op politiek niveau op basis van de voorbereidingen.
Toetreding is een hoge prioriteit van de Commissie. Commissaris Reding gaf aan dat technische onderhandelingen zijn afgerond op de volgende punten: (1) betere uitwerking van de specificiteit van de Unie als toetreder, (2) het co-respondentmechanisme en voorafgaande betrokkenheid van het Europese Hof van Justitie en (3) stemrecht in het Comité van Ministers.
Verschillende lidstaten, waaronder Nederland, wezen op het grote belang dat is gemoeid met een duidelijke en precieze EU-interne toepassingsregeling. Daarover zal op korte termijn meer gedetailleerd moeten worden onderhandeld. Staatssecretaris Teeven dankte het Voorzitterschap en de Commissie voor de geboekte vooruitgang. Een meerderheid van lidstaten vindt dat de onderhandelingen in Straatsburg kunnen worden hervat.
Het Voorzitterschap gaf aan verheugd te zijn met de brede steun voor het voorstel alsook met de toezegging van de Commissie dat nog dit voorjaar onderhandelingen kunnen worden opgestart over de interne regels parallel aan de herstart van de onderhandelingen in Straatsburg. De interne regels zullen nog onder Deens Voorzitterschap worden geagendeerd in de betrokken raadswerkgroep.
Het Voorzitterschap wees erop dat 27 april 2012 de implementatiedatum is van het kaderbesluit over uitwisseling van gegevens uit het strafregister (ECRIS). De Commissie gaf aan grensoverschrijdende uitwisseling van strafrechtelijke gegevens van groot belang te vinden en benadrukte dat lidstaten tijdig het ECRIS moeten hebben uitgevoerd in hun rechtsysteem. Op dit moment is dat het geval in 15 lidstaten.
– Herdenking van slachtoffers van totalitaire regimes (verzoek van de Hongaarse delegatie)
Hongarije nodigde de lidstaten uit voor de tweede Europese herdenking van slachtoffers van totalitaire regimes op 23 augustus, in Budapest. Diverse lidstaten uitten zorgen over de recente tendens om gevolgen van totalitaire regimes te relativeren en dat de solidariteit als gevolg van de financiële crisis wordt ondermijnd. Litouwen gaf aan tijdens zijn Voorzitterschap in de tweede helft van 2013 met een rapport te komen over deze problematiek. Litouwen wil discussie over een nieuw instrument over strafbaarstelling van ontkenning van misdrijven door totalitaire regimes.
– Europees arrestatiebevel
En marge van de Raad is naar aanleiding van een toezegging tijdens het algemeen overleg op 7 maart 2012 over de JBZ-Raad van 8 maart 2012 naar aanleiding van de opmerkingen van het lid van de Tweede Kamer Recourt (PvdA) bij het Verenigd Koninkrijk geïnformeerd over een zwarte lijst die in het VK zou worden voorbereid voor de toepassing van het Europees arrestatiebevel (Kamerstukken II, 2011/12, 32 317, nr. 112). Daarbij is mij gebleken dat er geen zwarte lijst bestaat noch het voornemen om deze op te stellen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32317-119.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.