Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 mei 2014
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft op 1 mei 2014 een analyse naar buiten gebracht
van de problemen die er zijn betreffende de transgenderzorg in Nederland en de mogelijke
oplossingen. Bij deze doe ik u de analyse van de NZa toekomen1. Aanleiding voor het onderzoek door de NZa is het sluiten van de wachtlijst voor
transgenders door het VUmc en het ontstaan van een patstelling tussen partijen. Tijdens
het Algemeen Overleg over Ziekenhuiszorg van 26 maart 2014 heb ik toegezegd dat ik
u spoedig na ontvangst van deze analyse zou informeren.
In de analyse schetst de NZa de voorgeschiedenis, het onderzoek dat de NZa heeft gedaan
en de vervolgstappen die de NZa gaat ondernemen. De NZa heeft de afgelopen periode
onderzoek gedaan naar het verloop van de onderhandelingen tussen partijen en heeft
de problematiek in beeld gebracht door informatie op te vragen bij betrokken partijen
zoals de academische ziekenhuizen en de verzekeraars.
Die informatie is echter nog niet compleet. De NZa meldt mij wel dat de verkenning
voldoende aanleiding geeft om nader te onderzoeken of er sprake is van aanmerkelijke
marktmacht aan de kant van het VUmc en of er sprake is van schending van de zorgplicht
door verzekeraars. Deze aanwijzingen nopen de NZa om het onderzoek af te ronden, voordat
de NZa definitieve conclusies kan trekken en kan overgaan tot maatregelen die kunnen
volgen uit deze conclusies. Mocht uit het onderzoek inderdaad blijken dat het VUmc
misbruik maakt van zijn aanmerkelijke marktmacht of dat de verzekeraars hun zorgplicht
niet nakomen, dan zal de NZa direct handhaven en maatregelen opleggen. De NZa verwacht
mogelijke maatregelen in juli 2014 te zullen treffen.
De NZa kondigt ook aan om mij, op basis van een nog uit te voeren verkenning, te zullen
adviseren over wat de meest geëigende bekostigingswijze van deze zorg is. Transgenderzorg
bevindt zich nu in het vrije segment en de NZa plaatst daar vraagtekens bij, gelet
op de bestaande marktstructuur.
Hoewel ik mij realiseer dat nader onderzoek noodzakelijk is, betreur ik het dat er
nog geen definitieve conclusies getrokken kunnen worden. Immers, daardoor is er nog
steeds geen concrete oplossing voorhanden voor transgenders die in de kou staan omdat
zij zich nergens in Nederland kunnen aanmelden voor zorg. Het baart ook mij zorgen
dat deze situatie nu al vier maanden voortduurt.
Het opleggen van (spoed)maatregelen op grond van artikel 49 en op basis van hoofdstuk
6 van de Wet Marktordening gezondheidszorg door de NZa is echter zeer ingrijpend voor
de partijen die het betreft en zorgvuldigheid daarbij is een belangrijke vereiste.
Ik deel de analyse van de NZa dat er zowel oplossingen voor de korte als voor de middellange
termijn gevonden moeten worden en dat partijen daarvoor primair aan zet zijn. Ik zie
geen extra activiteiten bij de verzekeraars noch bij het VUMC. Ondertussen staan de
patiënten al ruim vier maanden in de kou. Ik zal alle partijen rond de tafel roepen
om te kijken wat maximaal kan worden gedaan. Daarnaast zal ik zorgen dat er een plan
komt opdat zoveel mogelijk patiënten zo snel mogelijk met hun behandeling kunnen starten.
Daarbij zal ik ook kijken naar wat andere ziekenhuizen kunnen doen.
Ook zal ik een meer algemeen onderzoek inzetten. UMC’s hebben een last resort functie.
Dat is een belangrijke taak die wij bij de acht UMC’s hebben neergelegd. Wat er nu
gebeurt in de transgenderzorg kan ook andere zorgbehandelingen in het kader van de
last resort functie gebeuren. Ik vind dat er onvoldoende adequaat is gehandeld in
deze casus. Het is zover gekomen dat ik als Minister zelfs de regie moet nemen. Dat
is in ons systeem niet de bedoeling. Ik wil dan ook dat er een analyse wordt gedaan
naar deze last resort functies en hoe wij een herhaling van deze casus kunnen voorkomen.
Tot slot, vertrouw ik erop dat de NZa de afronding van het onderzoek en het opleggen
van maatregelen op grond van de Wet marktordening gezondheidzorg, indien dat inderdaad
nodig mocht blijken, voortvarend ter hand zal nemen. Het advies van de NZa over de
wijze van bekostiging van deze zorg zie ik met belangstelling tegemoet. Ik zal de
Kamer op de hoogte houden van de ontwikkelingen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers