32 201 Herziening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid

Nr. 113 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 juni 2020

Hierbij informeer ik uw Kamer over de voortgang van de implementatie van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB), met name ten aanzien van de aanlandplicht. Tevens informeer ik uw Kamer, op verzoek van de vaste commissie Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, over de gevolgen van Brexit op de visserij. Tot slot maak ik gebruik van de gelegenheid om uw Kamer te informeren over en de onderhandelingen over een partnerschapsovereenkomst en het visserijprotocol met Republiek Mauritanië en het visserijprotocol met de Cook Eilanden.

Het Gemeenschappelijk Visserijbeleid – aanlandplicht

Afgelopen mei hebben de regionale groepen hun gezamenlijke aanbevelingen voor discardplannen vanaf 2021 bij de Europese Commissie ingediend. Deze gezamenlijke aanbevelingen zullen de komende weken door het Scientific and Technical and Economic Committee for Fisheries (STECF) worden geëvalueerd. Na ruggespraak met de lidstaten eind juni, zal de Europese Commissie in de loop van juli een voorstel voor een gedelegeerde handeling opstellen.

Vanaf 2019 is de aanlandplicht volledig van kracht. Voor Nederland belangrijke knelpunten zijn opgelost door enkele belangrijke uitzonderingen op de aanlandplicht, met name voor de bijvangst van schol in de visserij op tong en de bijvangst van roggen. In de gezamenlijke aanbeveling die is ingediend, wordt ingezet op voortzetting van deze uitzonderingen voor de komende jaren.

Een belangrijk onderdeel van de uitzondering op de aanlandplicht voor de bijvangst van schol in de visserij op tong is het pilotproject Fully Documented Fisheries (FDF). Het pilotproject FDF heeft als doel om voor wetenschappelijke doeleinden inzicht te verkrijgen in de hoeveelheden en samenstelling van vangsten en discards door middel van automatische beeldherkenning en registratie. Deze gegevens dragen bij aan de verbetering van wetenschappelijk onderzoek, het verkrijgen van beter inzicht in bestanden en het verbeteren van het beheer daarvan. In mei 2019 is het pilotproject van start gegaan met drie schepen. Momenteel is het aantal deelnemers uitgebreid naar zes. Dit aantal zal op korte termijn nog kunnen groeien.

De nadruk van het FDF-project in het afgelopen jaar lag op het uitrusten van vaartuigen met FDF-apparatuur en het verzamelen van gegevens door middel van camera’s en sensoren. Daarnaast is gewerkt aan de ontwikkeling van software voor automatische beeldherkenning en automatische registratie. De praktische ervaring tot nu toe is dat een succesvolle dagelijkse uitvoering en logistiek continue aandacht vraagt van de vissers aan boord en de leden van de projectgroep. De inhoudelijke ontwikkeling en voortgang van het FDF-project loopt naar verwachting. Eerste inhoudelijke resultaten worden de komende maanden verwacht. In het komende jaar zal de focus liggen op een verdere verbetering van de camerasystemen, de verdere ontwikkeling van software en automatische registratie.

Brexit

Het Verenigd Koninkrijk (VK) heeft zich per 1 februari 2020 teruggetrokken uit de Europese Unie en is dus geen lid meer, waarmee Brexit een feit is. De in het terugtrekkingsakkoord overeengekomen overgangsperiode duurt tot en met 31 december 2020. Gedurende de overgangsperiode is het VK gebonden is aan de EU wet- en regelgeving, waaronder het GVB, zodoende verandert er voor de EU- en VK-vissers die in elkaars wateren actief zijn gedurende de overgangsperiode dus nog niets.

Over hoe het toekomstige partnerschap tussen de EU en het VK er uit zal zien na het aflopen van de overgangsperiode, worden momenteel onderhandelingen gevoerd tussen de EU en het VK. Dit geschiedt aan de EU-zijde door de Europese Commissie op basis van het door de Raad Algemene Zaken op 25 februari jl. vastgestelde mandaat1. De Nederlandse en EU inzet op visserij is meermaals met uw Kamer gedeeld. Visserij is voor Nederland een kernbelang in de onderhandelingen tussen de EU en het VK over de toekomstige relatie en daarom ook zo benoemd in het regeerakkoord. Om die reden heeft het kabinet, in samenwerking met andere lidstaten met grote belangen op het gebied van visserij, dit onderwerp steeds ingebracht in het Brusselse proces waarbij de inzet is om wederzijdse toegang tot wateren en bestanden (inclusief de relatieve stabiliteit voor de allocatie van de vangstmogelijkheden) te koppelen aan het behoud van de markttoegang van het VK tot de EU voor (vis)producten. Deze inzet komt ook terug in het EU-mandaat. In de Politieke Verklaring is daarnaast vastgelegd dat de partijen ernaar zullen streven om over visserij een akkoord te bereiken vóór 1 juli 2020, wat ook de datum is waarvóór een eventueel besluit over het verlengen van de overgangsperiode moet worden genomen. Tot op heden heeft het VK zich herhaaldelijk uitgesproken tegen een verlenging van de overgangsperiode. Tevens is onzeker of de streefdatum om over de visserijonderdelen voor 1 juli al een akkoord te bereiken gehaald zal worden.

Momenteel liggen in de onderhandelingen over het toekomstige partnerschap de posities van de EU en het VK nog uit elkaar op een aantal belangrijke terreinen, over de voortgang in de onderhandelingen is uw Kamer onlangs geïnformeerd2. De verwachting is dat de druk op de onderhandelingen voorlopig nog gestaag toe zal nemen tot in de loop van het najaar, indien de overgangsperiode niet vóór 1 juli a.s. verlengd wordt. Een mogelijke samenloop van de onderhandelingen over de toekomstige relatie en de onderhandelingen over de TAC en quota 2021 is daarom op dit moment niet uit te sluiten.

De ministers van de meest betrokken visserijlidstaten (Nederland, België, Frankrijk, Spanje, Denemarken, Duitsland, Polen, Zweden, Ierland en Portugal) hebben zich onlangs in een gesprek met hoofdonderhandelaar Michel Barnier en Commissaris Sinkevicius wederom unaniem uitgesproken voor de inzet op visserij zoals verwoord in het EU-mandaat; er is vertrouwen dat hoofdonderhandelaar Michel Barnier op basis hiervan tot afspraken met het VK kan komen als onderdeel van het totaalpakket voor het toekomstig partnerschap. Het kabinet blijft inzetten op de best mogelijke uitkomst, waarbij rekening moet worden gehouden met het risico dat er aan het einde van dit jaar een beperkter akkoord ligt dan het kabinet zou wensen, of zelfs geen akkoord. De uitkomst van de onderhandelingen zal uiteraard afhangen van het verdere verloop daarvan en in grote mate van de opstelling en inzet van het VK.

Partnerschapsovereenkomst en visserijprotocol Mauritanië

In mijn brief van 3 juli 2019 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1190) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de onderhandelingsinzet van de EU voor een nieuw visserijprotocol met Republiek Mauritanië. Het visserijprotocol met Mauritanië zou op 15 november 2019 aflopen. Momenteel hebben vier onderhandelingsrondes plaatsgevonden. De onderhandelingen zijn nog niet afgerond.

De voornaamste uitkomst is dat het protocol met één jaar verlengd is tot 16 november 2020. Deze verlenging was nodig om ruimte te creëren voor onderhandelingen over een nieuw protocol en stillegging van de visserijvloten door het verlopen van het protocol te vermijden. Daarnaast zijn de Europese Commissie en Republiek Mauritanië geactualiseerde teksten overeengekomen voor de partnerschapsovereenkomst en het visserijprotocol. Over de visserijmogelijkheden en de financiële vergoeding en sectorale steun die daar tegenover staat is slechts kort gesproken. De EU gaf als openingsbod aan een sterke vermindering van de visserijmogelijkheden ten opzichte van het huidige protocol te willen. Over een passende financiële vergoeding en de omvang van sectorale steun is nog niet gesproken.

Tot op heden is de inzet van de Europese Commissie in lijn met de Nederlandse inzet voor deze onderhandelingen. Dit betekent dat naast een aanpassing van visserijmogelijkheden en financiële tegemoetkoming ook dat het belang van duurzaam beheer, controle, handhaving en wetenschap regelmatig worden benadrukt en een plek moeten krijgen in nieuwe afspraken. De onderhandelingen verlopen tot op heden langzaam maar constructief. Vanwege de Covid-19-maatregelen hebben de voorziene onderhandelingen in maart, april en mei geen doorgang gevonden.

Naar verwachting zullen nog diverse onderhandelingsrondes nodig zijn alvorens een akkoord bereikt zal worden over een nieuwe visserijprotocol. Door de opgelopen vertraging heeft de Commissie voorgesteld het huidige protocol nog een keer met een jaar te verlengen tot november 2021. In het licht van de Covid-19-maatregelen en de wens van lidstaten met een groot visserijbelang stem ik hiermee in, met dien verstande dat de onderhandelingen hierdoor niet verder vertragen en een nieuw protocol zo spoedig mogelijk in werking treedt.

Onderhandelingsmandaten visserijprotocol Cook Eilanden

De Europese Commissie heeft de Raad mandaat gevraagd om te onderhandelen over een nieuw visserijprotocol met de Cook Eilanden. Het huidige protocol met de Cook Eilanden startte in 2016 en loopt op 13 oktober 2020 af. Met de vernieuwing wil de Europese Unie haar aanwezigheid in de Stille Oceaan behouden en bijdragen aan het beheer van de visbestanden in regionaal verband, met name de WCPFC (Western Central Pacific Fishing Commission). Het verzoek van de Commissie is mede gebaseerd op de uitkomsten van de evaluatie van de protocollen, die zich positief uitsprak over een verlenging.

Het mandaat dat de Europese Commissie vraagt, is algemeen van aard en betreft een verzoek om onderhandelingen te mogen openen langs de gebruikelijke uitgangspunten. Deze uitgangspunten zijn een nieuw protocol met visserijmogelijkheden gebaseerd op het best beschikbare wetenschappelijk advies, duurzaam beheer van visbestanden en bijdrage aan de lokale visserij en visserijbeheer door middel van sectorale steun. In het mandaat is tevens de optie opgenomen om het huidige protocol te verlengen indien niet tijdig tot overeenstemming kan worden gekomen over een nieuw visserijprotocol. Deze optie moet gezien worden in het licht van COVID-19 maatregelen en de mogelijkheid om te onderhandelen.

Alles overwegend, ben ik voornemens om in te stemmen met de onderhandelingsmandaten. Ze zijn in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1380/2013 inzake het Gemeenschappelijk Visserijbeleid en de conclusies van de Raad van 19 maart 2012 over een mededeling van de Europese Commissie inzake de externe dimensie van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid. Tevens is in het mandaat een clausule opgenomen over de mensenrechtensituatie en de democratische beginselen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Kamerstuk 35 393, nr. 1

X Noot
2

Kamerstuk 35 393, nr. 5

Naar boven