32 175 Huwelijks- en gezinsmigratie

Nr. 32 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE, INTEGRATIE EN ASIEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juni 2012

1. Inleiding

Met deze brief informeer ik u over de volgende onderwerpen inzake huwelijks- en gezinsmigratie:

  • Onderzoek zelfstandig huisvestingsvereiste

  • Monitor inburgeringsexamen buitenland over 2011

2. Onderzoek Berenschot zelfstandig huisvestingsvereiste

In opdracht van de voormalige minister voor Wonen, Wijken en Integratie heeft Berenschot een onderzoek verricht naar de mogelijkheden (de uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en juridische toelaatbaarheid) voor het invoeren van zelfstandige huisvesting als toelatingsvoorwaarde voor reguliere gezinsmigranten. Dit onderzoek stuur ik bij deze naar uw Kamer1 (conform toegezegd tijdens het AO Huwelijks- en gezinsmigratie van 18-01-2011). De achterliggende gedachte van de voormalige minister voor WWI was dat een zelfstandig huisvestingsvereiste een middel is om achterblijvende integratie, opsluiting, onderdrukking van en geweld tegen gezinsmigranten te voorkomen en te bestrijden (Kamerstukken II, 2009–2010, 32 175, nr. 1). Gezien de huidige demissionaire status van het Kabinet laat ik het vervolg van dit onderzoek aan een volgend Kabinet.

3. Monitor Inburgeringsexamen buitenland over 2011

Tevens zend ik uw Kamer hierbij de monitorrapportage over de uitvoering van de Wet inburgering in het buitenland.1 Sinds de invoering van de Wet inburgering in het buitenland op 15 maart 2006 worden er monitorrapportages opgesteld. De monitorrapportage biedt inzicht in het uitvoeringsproces van de Wet inburgering in het buitenland en is voornamelijk gebaseerd op gegevens van de Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland. Ook biedt de rapportage inzicht in het effect van de Wet inburgering in het buitenland op de procedures bij aanvragen om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). In bijgaande monitor wordt gerapporteerd over geheel 2011.

Op 13 december 2010 is het niveau van het basisexamen inburgering in het buitenland verhoogd van taalniveau A1-min naar niveau A1 (basiszinnen en dagelijkse uitdrukkingen) van het Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen. Tevens is er een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen aan het basisexamen toegevoegd. Deze wijzigingen zijn ingegaan per 1 april 2011 (Stb. 679, 13-12-2010).

Waar het slagingspercentage voor de eerste poging in het eerste kwartaal van 2011 (voor de aanpassing van de exameneisen) op 91% lag, is dit slagingspercentage in het tweede kwartaal gezakt naar 68%. Dit cijfer is in kwartaal 3 toegenomen tot 75% en vervolgens tot 80% in kwartaal 4. Het slagingspercentage voor de eerste poging is na de aanvankelijke daling na 1 april weer sterk toegenomen. De volgende monitorrapportage over de eerste helft van 2012 zal naar verwachting eind 2012 aan uw Kamer worden verzonden.

De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, G. B. M. Leers


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven