nr. 2
BRIEF VAN HET PRESIDIUM
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 februari 2010
Het Presidium biedt u hierbij het rapport Publiek Geheim van de commissie
Prinsjesdagstukken aan1. Deze commissie is op
14 oktober 2009 door het Presidium ingesteld met de opdracht om onderzoek
te doen naar aanleiding van het uitlekken van de Prinsjesdagstukken in 2009.
Het rapport is op 12 januari 2010 door de commissie aan de Voorzitter
van het Presidium aangeboden. Het Presidium heeft het rapport onder dankzegging
aan de commissie aanvaard.
Het Presidium heeft met belangstelling kennis genomen van dit rapport.
Aan dit rapport is onder meer door alle fracties op vrijwillige basis meegewerkt.
Het Presidium gaat er van uit dat alleen al door het benoemen van de door
de commissie geconstateerde knelpunten, het bewustzijn van alle betrokkenen
met betrekking tot de verspreiding van de Prinsjesdagstukken wordt vergroot.
Het Presidium heeft geconstateerd dat het rapport niet alleen een grondslag
biedt voor het trekken van lessen maar ook een aanzet geeft voor het zoeken
naar verbetermogelijkheden voor de toekomst. Het Presidium wil bij de aanbevelingen
van de commissie echter twee kanttekeningen plaatsen.
De commissie gaat uitgebreid in op de modellen voor openbaarmaking van
de Prinsjesdagstukken. De Commissie komt tot de aanbeveling om de verspreiding
van Prinsjesdagstukken vooraf te laten gaan door een kort embargo op de dinsdag
van Prinsjesdag vanaf 06.00 uur. Het Presidium heeft alles afwegend in
zijn vergadering van 20 januari 2010 besloten om vast te houden aan uitvoering
van de door de Kamer aangenomen motie-Van Gent (Kamerstuk 32 123 III,
nr. 7).
In de tweede plaats wil het Presidium benadrukken dat, hoewel de fracties
allemaal hebben meegewerkt aan het onderzoek, de fracties, die omschreven
zouden kunnen worden als zelfstandige entiteiten in de Kamer, een eigen
verantwoordelijkheid hebben waar het gaat om de opvolging van (mede) op de
fracties betrekking hebbende aanbevelingen.
Deze kanttekeningen laten onverlet dat het rapport op tal van punten nadere
bestudering verdient, zoals de aanbevelingen die betrekking hebben op de relevante
wet- en regelgeving waaronder het Reglement van Orde van de Tweede Kamer.
Deze aanbevelingen zijn naar het oordeel van het Presidium een nader onderzoek
zeer zeker waard. Derhalve heeft het Presidium besloten om deze aanbevelingen
voor advies voor de leggen aan de Commissie voor de Werkwijze. Het Presidium
zal de Commissie voor de Werkwijze vragen haar reactie op de aanbevelingen
voor de bespreking van de Raming 2011 naar de Kamer te zenden.
De Voorzitter van de Tweede Kamer,
G. A. Verbeet
De Griffier van de Tweede Kamer,
J. E. Biesheuvel-Vermeijden