Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 februari 2018
Met deze brief stuur ik u een reactie op uw verzoek van de vaste kamercommissie Defensie
om informatie over de taakverdeling in het dossier over de verdwenen gezonken oorlogsschepen
in de Javazee (ontvangen op 29 januari 2018).
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten
Verzoek van de Vaste Kamercommissie om informatie over de taakverdeling in het dossier
over de verdwenen scheepswrakken in de Javazee tussen de Minister van Defensie, de
Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van OCW.
Algemeen
De omgang met Nederlandse historische scheepswrakken die zich buiten het Koninkrijk
der Nederlanden bevinden, is een gedeelde verantwoordelijkheid van vier Ministeries:
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Rijksvastgoedbedrijf), Buitenlandse Zaken,
Defensie en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Daarbij is het Ministerie van Buitenlandse
Zaken verantwoordelijk voor de internationaalrechtelijke aspecten en de diplomatieke
betrekkingen; het Rijksvastgoedbedrijf voor de eigendomspositie van de Nederlandse
staat; het Ministerie van Defensie is nauw betrokken als het gaat om scheepswrakken
die ook oorlogsgraven zijn en daarnaast verantwoordelijk voor de contacten met de
nabestaanden daarvan; en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is verantwoordelijk
voor de cultuurhistorische betekenis van de wrakken. De vier Ministeries voeren regelmatig
overleg over deze wrakken in de zogenaamde interdepartementale Wrakkencommissie. Beheersbeslissingen
worden genomen overeenkomstig het Interdepartementaal beleidskader Nederlandse historische scheepsvondsten en scheepsvindplaatsen
in den vreemde uit 2002.
Scheepswrakken in de Javazee
De Ministeries van Defensie, Buitenlandse Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
trekken in het dossier over de scheepswrakken in de Javazee zeer nauw samen op. Het
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt geïnformeerd via het
reguliere overleg van de Wrakkencommissie.
In de wateren rondom Indonesië liggen diverse Nederlandse wrakken, zowel van oorlogsschepen
als van koopvaardijschepen. Deze schepen komen uit verschillende perioden, zoals koopvaardijschepen
van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en scheepswrakken uit de Tweede Wereldoorlog.
Sommige scheepswrakken vormen zeemansgraven en oorlogsgraven. Deze scheepswrakken
hebben naast een historisch belang ook een belangrijke emotionele waarde, zeker voor
de nabestaanden. Voor het beheer van historische Nederlandse scheepswrakken in het
buitenland is er een maritiem programma bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Het driesporenplan voor de scheepswrakken in de Javazee, waarover uw kamer bij de
start werd geïnformeerd in de brief van 20 januari 2017 (Kamerstuk 34 550 X, nr. 80) en over de uitkomsten op 18 januari 2018, is onder drie Ministeries verdeeld. De
Ministeries van Defensie en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap waren betrokken bij het eerste spoor, waarbij werd onderzocht
of er tijdens de duikexpeditie van het Karel Doorman Fonds in november 2016 op de
juiste plekken was gedoken. Dit bleek het geval.
Het Ministerie van Defensie heeft, gelet op de betekenis van de – verdwenen – oorlogsschepen in de Javazee als oorlogsgraf, aan Nederlandse kant het voortouw
genomen in het tweede spoor: het onderzoek naar wat er gebeurd zou kunnen zijn met
de drie Nederlandse oorlogswrakken. Alle drie de Ministeries hebben de expertbijeenkomst
in augustus 2017 bijgewoond waar de resultaten van het onderzoek naar wat er met de
Hr. Ms De Ruyter, Hr. Ms. Java en Hr. Ms. Kortnaer kan zijn werden besproken.
Wat het derde spoor over toekomstig beheer van het maritiem erfgoed in samenwerking
met Indonesië betreft, ligt het voortouw bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zal uw Kamer zodra
hierover meer bekend is informeren. Over het toekomstig beheer van maritiem erfgoed
hebben Nederland en Indonesië in februari 2017 een Memorandum of Understanding (MoU) gesloten. Ook hierbij zullen de drie Ministeries nauw blijven samenwerken.