32 156 Monumentenzorg

Nr. 46 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 april 2013

In het algemeen overleg erfgoed en monumenten van 23 mei 2012 (Kamerstuk 32 156, nr. 34) is toegezegd uw kamer te informeren over de resultaten van het onderzoek naar praktijkvoorbeelden bij gemeenten om kleine verstoorders te compenseren voor archeologische onderzoekskosten en dit op te nemen in het project Archeologie voor Gemeenten (Kamerstuk II, 2011–2012, 32 156, nr. 34). Met deze brief doe ik de toezegging gestand.

Het project Archeologie voor Gemeenten wordt uitgevoerd door de Rijksdienst Cultureel Erfgoed. Het project betreft één van de verbetervoorstellen naar aanleiding van de evaluatie op de archeologiewetgeving en heeft als doel het vergroten van de gemeentelijke kennis met betrekking tot de afweging van het archeologische belang binnen het ruimtelijke domein (Kamerstuk II, 2011–2012, 33 053, nr.3).

Geconcludeerd kan worden dat gemeentelijke compensatiemaatregelen voor kleine verstoringen in te delen zijn in twee categorieën, subsidieregelingen en indirecte compensatiemaatregelen. De praktijkvoorbeelden die hierbij horen staan beschreven in het rapport dat ik als bijlage bij deze brief meestuur.1

Ik hoop dat met deze voorbeelden uit de gemeentelijke praktijk meer inzicht ontstaat over de mogelijkheden van compensatieregelingen voor kleine verstoorders. De resultaten van het onderzoek worden gepubliceerd op de website van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed, www.cultureelerfgoed.nl . Daarnaast worden bovenstaande praktijkvoorbeelden onder gemeenten verspreid via het project Archeologie voor Gemeenten. Hiermee wil ik de gemeentelijke kennis ten aanzien van compensatiemaatregelen voor kleine verstoringen op een positieve manier onder de aandacht brengen.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven