Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 oktober 2015
Op 7 oktober jl. heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna:
de Afdeling) een uitspraak gedaan over de redelijkheid van het boetebeleid Wet arbeid
vreemdelingen (Wav) in een zaak waarin een boete was opgelegd aan een werkgever wegens
het illegaal tewerkstellen van een vreemdeling. In het algemeen overleg SUWI van 8 oktober
jl. heb ik toegezegd uw Kamer voor 31 oktober een reactie te geven op deze uitspraak.
Met deze brief geef ik invulling aan deze toezegging.
Naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Wet aanscherping handhaving SZW-wetgeving
(Fraudewet) is de Beleidsregel Boeteoplegging Wav in 2013 gewijzigd waarbij het boetenormbedrag
voor een eerste overtreding van de Wav van € 8.000 is verhoogd naar € 12.000. De Afdeling
oordeelt dat het standaard opleggen van een boete van € 12.000 op grond van het aangescherpte
boetebeleid onredelijk is. Naar het oordeel van de Afdeling is dit bedrag als bovengrens
niet onredelijk als het gaat om hardnekkig malafide werkgevers, maar wel als het gaat
om werkgevers die niet tot die categorie behoren. Uit het oogpunt van redelijkheid
had het boetebeleid gedifferentieerd moeten worden. Zolang het gebrek aan differentiatie
niet is hersteld, geldt het boetenormbedrag van vóór de aanscherping, zijnde € 8.000,
dat de Afdeling eerder als zodanig niet onredelijk heeft bevonden. De Afdeling komt
tot de slotsom dat tot een «fijnmaziger boetesysteem» zal moeten worden gekomen waarbij
gedacht moet worden aan het opstellen van verschillende boetenormbedragen voor verschillende
categorieën werkgevers en het opnemen van een waarschuwingsbevoegdheid.
Volgens de Beleidsregel boeteoplegging Wav wordt voor een werkgever als natuurlijk
persoon bij een overtreding van de Wav als uitgangspunt voor de berekening van de
op te leggen boete 0,5 maal het boetenormbedrag gehanteerd. Voor de werkgever als
natuurlijk persoon geldt op grond van deze uitspraak dan het lagere boetenormbedrag
van € 4.000.
Deze uitspraak geeft mij aanleiding de Beleidsregel Boeteoplegging Wav te wijzigen
op het punt van het differentiëren van boetenormbedragen. Hoe de differentiatie het
best kan worden vormgegeven waarmee recht wordt gedaan aan de uitspraak en tegelijkertijd
een regel wordt gecreëerd die duidelijk en goed uitvoerbaar is, vergt nadere uitwerking.
Hieraan wordt op dit moment gewerkt. De optie van een waarschuwingsmogelijkheid zal
hierbij mede worden betrokken. Ik streef ernaar de gewijzigde Beleidsregel Boeteoplegging
Wav zo spoedig mogelijk gereed te hebben en in werking te kunnen laten treden.
Het naar aanleiding van de uitspraak van 7 oktober jl. vooralsnog te hanteren lagere
boetenormbedrag van € 8.000 – en voor de werkgever als natuurlijke persoon € 4.000
– is via het Besluit tot wijziging van 15 oktober 2015 in de Beleidsregel boeteoplegging
Wav opgenomen.
Voor het wetsvoorstel aanpassing Fraudewet heeft de uitspraak geen gevolgen. Bij dit
wetsvoorstel worden de regelingen van de bestuurlijke boete in de socialezekerheidswetten
gewijzigd naar aanleiding van een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep in november
2014. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep brengt met zich mee dat er wijzigingen
op wetsniveau in de socialezekerheidswetten moeten worden doorgevoerd.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher