32 144 Herziening Wet arbeid vreemdelingen

Nr. 26 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 oktober 2015

Op 7 oktober jl. heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) een uitspraak gedaan over de redelijkheid van het boetebeleid Wet arbeid vreemdelingen (Wav) in een zaak waarin een boete was opgelegd aan een werkgever wegens het illegaal tewerkstellen van een vreemdeling. In het algemeen overleg SUWI van 8 oktober jl. heb ik toegezegd uw Kamer voor 31 oktober een reactie te geven op deze uitspraak. Met deze brief geef ik invulling aan deze toezegging.

Naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Wet aanscherping handhaving SZW-wetgeving (Fraudewet) is de Beleidsregel Boeteoplegging Wav in 2013 gewijzigd waarbij het boetenormbedrag voor een eerste overtreding van de Wav van € 8.000 is verhoogd naar € 12.000. De Afdeling oordeelt dat het standaard opleggen van een boete van € 12.000 op grond van het aangescherpte boetebeleid onredelijk is. Naar het oordeel van de Afdeling is dit bedrag als bovengrens niet onredelijk als het gaat om hardnekkig malafide werkgevers, maar wel als het gaat om werkgevers die niet tot die categorie behoren. Uit het oogpunt van redelijkheid had het boetebeleid gedifferentieerd moeten worden. Zolang het gebrek aan differentiatie niet is hersteld, geldt het boetenormbedrag van vóór de aanscherping, zijnde € 8.000, dat de Afdeling eerder als zodanig niet onredelijk heeft bevonden. De Afdeling komt tot de slotsom dat tot een «fijnmaziger boetesysteem» zal moeten worden gekomen waarbij gedacht moet worden aan het opstellen van verschillende boetenormbedragen voor verschillende categorieën werkgevers en het opnemen van een waarschuwingsbevoegdheid.

Volgens de Beleidsregel boeteoplegging Wav wordt voor een werkgever als natuurlijk persoon bij een overtreding van de Wav als uitgangspunt voor de berekening van de op te leggen boete 0,5 maal het boetenormbedrag gehanteerd. Voor de werkgever als natuurlijk persoon geldt op grond van deze uitspraak dan het lagere boetenormbedrag van € 4.000.

Deze uitspraak geeft mij aanleiding de Beleidsregel Boeteoplegging Wav te wijzigen op het punt van het differentiëren van boetenormbedragen. Hoe de differentiatie het best kan worden vormgegeven waarmee recht wordt gedaan aan de uitspraak en tegelijkertijd een regel wordt gecreëerd die duidelijk en goed uitvoerbaar is, vergt nadere uitwerking. Hieraan wordt op dit moment gewerkt. De optie van een waarschuwingsmogelijkheid zal hierbij mede worden betrokken. Ik streef ernaar de gewijzigde Beleidsregel Boeteoplegging Wav zo spoedig mogelijk gereed te hebben en in werking te kunnen laten treden.

Het naar aanleiding van de uitspraak van 7 oktober jl. vooralsnog te hanteren lagere boetenormbedrag van € 8.000 – en voor de werkgever als natuurlijke persoon € 4.000 – is via het Besluit tot wijziging van 15 oktober 2015 in de Beleidsregel boeteoplegging Wav opgenomen.

Voor het wetsvoorstel aanpassing Fraudewet heeft de uitspraak geen gevolgen. Bij dit wetsvoorstel worden de regelingen van de bestuurlijke boete in de socialezekerheidswetten gewijzigd naar aanleiding van een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep in november 2014. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep brengt met zich mee dat er wijzigingen op wetsniveau in de socialezekerheidswetten moeten worden doorgevoerd.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven