nr. 111
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 maart 2010
Tijdens het algemeen overleg van 21 januari jl. (kamerstuk 32 123
X, nr. 102) met de vaste commissie voor Defensie heb ik toegezegd in een brief
een verdere verduidelijking te geven over de relatie tussen de Verkenningen
en de brede heroverweging over het thema internationale veiligheid. De veranderde
politieke situatie heeft gevolgen voor het tempo waarin het werk moet worden
gedaan. Onder de gewijzigde omstandigheden was het niet mogelijk u voor 1 maart
nader te berichten. Nu de minister van Financiën de Tweede Kamer zeer
onlangs heeft ingelicht over de vervroegde publicatiedatum van de heroverwegingsrapporten
kan ik alsnog gevolg geven aan mijn toezegging.
In zijn brief van 20 november 2009 (kamerstuk 32 123, nr. 41)
heeft de minister-president de Kamer geïnformeerd over het kabinetsbesluit
de Verkenningen op grond van de oorspronkelijke opdracht uit 2008 te voltooien
(TK 2009 31 243, nr.6 [plan van aanpak]) en de brede heroverweging
op het gebied van internationale veiligheid in een afzonderlijk traject aan
de orde te stellen. Tevens is in deze brief aangekondigd dat het kabinet de
uitkomsten van de Verkenningen en die van de brede heroverweging tegelijkertijd
zal presenteren. Beide trajecten zullen uitmonden in zelfstandige eindrapporten.
Met het oog op de vervroegde verkiezingen van 9 juni a.s. en de opstelling
van verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen heeft het kabinet
inmiddels de heroverwegingswerkgroepen gevraagd hun werk versneld te voltooien.
Om dezelfde reden en omwille van de gelijktijdige presentatie zal ook de interdepartementale
projectdirectie Verkenningen haar werkzaamheden versnellen. De Kamer kan de
eindrapporten 1 april a.s. tegemoet zien.
Op 16 november 2007 (kamerstuk 31 243 X nr. 4) heb ik u voor
het eerst geïnformeerd over de wijze waarop de Verkenningen zouden worden
uitgevoerd. Daarbij is nadrukkelijk gekozen voor een interdepartementale aanpak
en een duidelijke externe betrokkenheid. In tal van bijeenkomsten, waaronder
workshops en werkbezoeken in binnen- en buitenland, zijn honderden deskundigen
geraadpleegd. Het fundament van de Verkenningen is dan ook een
diepgaande analyse van de ontwikkelingen in de internationale omgeving in
de komende decennia, op grond waarvan verschillende beleidsopties voor de
toekomstige krijgsmacht worden geschetst. De Verkenningen richten zich op
de lange termijn, dat wil zeggen 2020 tot 2030. Per beleidsoptie is destijds
besloten een financiële bandbreedte te hanteren met als middelpunt het
defensiebudget 2009. Deze benadering is gekozen om weloverwogen keuzes mogelijk
te maken maar daarop niet vooruit te lopen.
De opdracht van de brede heroverweging internationale veiligheid, werkgroep
20, die als bijlage bij de brief van de minister-president van 20 november
was gevoegd, vermeldt dat zal worden gebruikgemaakt van de resultaten van
de Verkenningen, maar dat de heroverwegingen daartoe niet zijn beperkt. Zoals
bekend beogen de brede heroverwegingen bezuinigingsmogelijkheden in kaart
te brengen waarbij voor minstens één bezuinigingsvariant in
2015 de besparingen oplopen tot 20 procent van de betrokken budgetten in 2010.
De heroverwegingen in werkgroep 20 spitsen zich dus toe op het negatieve deel
van de bandbreedte die in de Verkenningen wordt gehanteerd. Voorts is het
denkbaar dat de werkgroep ook terreinen in ogenschouw neemt die als zodanig
niet in de Verkenningen aan de orde komen.
Uit het plan van aanpak uit 2008 bleek al dat een grondige, analytische
aanpak de kern van de Verkenningen vormt. De projectdirectie, de externe klankbordgroep
en de interdepartementale stuurgroep hebben die aanpak nauwgezet bewaakt,
omdat het een absolute voorwaarde is om tot een gezaghebbend rapport te komen.
Om dat rapport, het resultaat van twee jaar werk, volledig tot zijn recht
te laten komen, hecht het kabinet eraan het gelijktijdig met de resultaten
van de heroverwegingswerkgroep 20 te presenteren.
De minister van Defensie,
E. van Middelkoop