32 036 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten (Wijzigingswet financiële markten 2010)

Nr. 18 ACHTSTE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 1 december 2010

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onderdeel J, komt te luiden:

J

Artikel 2:59 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Bij ministeriële regeling kan vrijstelling worden geregeld van artikel 2:55, eerste lid, met dien verstande dat in ieder geval zijn vrijgesteld de aanbieders van beleggingsobjecten voorzover die beleggingsobjecten worden aangeboden voor een nominaal bedrag per beleggingsobject van ten minste € 100 000.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Indien aan een vrijstelling als bedoeld in het eerste lid het voorschrift wordt verbonden dat bij een aanbod, en in reclame-uitingen en documenten waarin een aanbod in het vooruitzicht wordt gesteld, wordt vermeld dat de vrijgestelde activiteit niet vergunningplichtig is ingevolge deze wet, wordt deze vermelding gedaan op door de Autoriteit Financiële Markten vast te stellen wijze.

B

Artikel I, onderdeel M, komt te luiden:

M

Artikel 2:74 komt te luiden:

Artikel 2:74

1. Bij ministeriële regeling kan vrijstelling worden geregeld van artikel 2:65, eerste lid, met dien verstande dat in ieder geval zijn vrijgesteld degenen die rechten van deelneming in een beleggingsinstelling aanbieden:

a. voor zover die rechten slechts kunnen worden verworven tegen een tegenwaarde van ten minste € 100 000 per deelnemer; of

b. voor zover die rechten een nominale waarde per recht hebben van ten minste € 100 000.

2. Indien aan een vrijstelling als bedoeld in het eerste lid het voorschrift wordt verbonden dat bij een aanbod, en in reclame-uitingen en documenten waarin een aanbod in het vooruitzicht wordt gesteld, wordt vermeld dat de vrijgestelde activiteit niet vergunningplichtig is ingevolge deze wet, wordt deze vermelding gedaan op door de Autoriteit Financiële Markten vast te stellen wijze.

C

In artikel I wordt na onderdeel VV een onderdeel ingevoegd, luidende:

VVa

Artikel 5:3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt «ten minste € 50 000» vervangen door: ten minste € 100 000.

2. In onderdeel d wordt «ten minste € 50 000» vervangen door: ten minste € 100 000.

Toelichting

De afgelopen jaren zijn talrijke voorbeelden geweest van malafide beleggingsproducten, zoals Palm Invest, Golden Sun Resorts en Easy Life. Onder meer door gebruik te maken van de € 50 000 grens voor de vergunningplicht hebben zij vele consumenten weten te duperen. Beleggingsobjecten die worden aangeboden voor een nominaal bedrag per beleggingsobject van ten minste € 50 000 zijn namelijk vrijgesteld van de vergunningplicht voor het aanbieden van beleggingsobjecten en vallen derhalve buiten het toezicht. Hetzelfde geldt voor degenen die rechten van deelneming in een beleggingsinstelling aanbieden voor zover die rechten van deelneming slechts kunnen worden verworven tegen een tegenwaarde van ten minste € 50 000 per deelnemer of voor zover die rechten een nominale waarde per recht hebben van ten minste € 50 000.

De € 50 000 grens is afkomstig uit de Prospectusrichtlijn (2003/71/EG) die de grens voorschrijft voor het aanbieden van effecten aan het publiek. Ten behoeve van een gelijk speelveld is in Nederland gekozen om de grens ook toe te passen bij het aanbieden van beleggingsobjecten en rechten van deelneming in beleggingsinstellingen.

Deze grens van € 50 000 wordt te laag geacht om te voorkomen dat niet-professionele beleggers toch in van toezicht vrijgestelde producten beleggen. Het is derhalve wenselijk dat deze grens wordt verhoogd tot € 100 000, voor beleggingsobjecten, beleggingsinstellingen en effecten..Deze wijziging voorziet daarin en zal niet in werking treden voordat de herziene Prospectusrichtlijn, die de € 100 000 grens voor het aanbieden van effecten aan het publiek zal bevatten, is gepubliceerd.

De artikelen zullen bij koninklijk besluit in werking treden. De beoogde inwerkingtreding van deze artikelen is uiterlijk 1 januari 2012. Mocht deze datum niet worden gehaald, dan zal ik de Tweede Kamer hier uiterlijk 1 maand van te voren per brief over informeren.

De minister van Financiën,

J. C. de Jager

Naar boven