Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 32013 nr. 169 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 32013 nr. 169 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 februari 2018
Tijdens het AO bankensector heb ik u toegezegd met een update te komen ten aanzien van het door het Bazelse Comité op 7 december 2017 gepresenteerde akkoord over de afronding van kapitaalraamwerk Bazel III (ook Bazel 3,5 of Bazel IV genoemd)1. Met het overeengekomen pakket aan maatregelen komt er meer eenheid in de berekening van de risicogewogen activa en de kapitaalratio’s van banken. Doordat banken met overeenkomstige risico’s een meer vergelijkbare hoeveelheid kapitaal moeten aanhouden, wordt het speelveld van banken gelijker. Individuele banken zullen schokbestendiger worden, vooral in die gevallen waarin het vereiste kapitaal ook stijgt. De voorgestelde maatregelen moeten ervoor zorgen dat de omvang van het kapitaal en de risico’s die een bank neemt, beter bij elkaar aansluiten.
Overzicht belangrijkste maatregelen Bazel-akkoord december 2017
Kapitaalvloer: Banken kunnen, voor het berekenen van het aan te houden kapitaal voor krediet- en marktrisico, kiezen tussen toepassing van eigen interne modellen of een standaardbenadering. Het gebruik van een intern model moet zijn goedgekeurd door de toezichthouder. De introductie van een kapitaalvloer zorgt ervoor dat het totaal aan intern berekende kapitaalvereisten nooit minder mag zijn dan 72,5% van de kapitaalvereisten die volgt uit de standaardbenadering. De kapitaalvloer vormt hiermee een ondergrens voor de intern berekende kapitaaleisen.
Wijziging gebruik standaardbenadering voor kredietrisico: De standaardbenadering wordt met het nieuwe pakket risicogevoeliger gemaakt en sluit daarmee beter aan bij de werkelijke risico’s die banken lopen.
Wijziging gebruik interne modellen: Het akkoord bevat strengere regels voor met name risico’s die moeilijk te kwantificeren zijn. Voor deze risico’s is het gebruik van interne modellen niet meer toegestaan. In plaats daarvan moet de standaardbenadering worden gebruikt.
Leverage ratio opslag voor mondiaal systeemrelevante banken: Voor mondiale systeemrelevante banken (G-SIB’s) – ING is de enige Nederlandse bank die als G-SIB is aangemerkt – wordt voorgesteld de helft van de risicogewogen systeemrelevantiebuffer als opslag bovenop de leverage ratio te eisen.
Overgangsregeling: Terwijl de meeste maatregelen uit het akkoord in 2022 moeten ingaan, is er voor de kapitaalvloer een ruimere overgangstermijn afgesproken die tot 2027 loopt. Hierdoor krijgen banken voldoende de tijd om de noodzakelijke aanpassingen uit te voeren en aan eventueel hogere kapitaalvereisten te voldoen.
Impact op de Nederlandse banken
De voorstellen in het akkoord hebben in belangrijke mate effect op Nederlandse banken door de introductie van kapitaalvloeren. DNB heeft een inschatting gemaakt voor Nederlandse grootbanken. Deze zullen hun kernkapitaal (CET 1) met ongeveer 14 miljard euro (ofwel ongeveer 15%) moeten versterken om aan de nieuwe eisen te voldoen. DNB verwacht dat de Nederlandse banken tijdig aan deze nieuwe kapitaalvereisten kunnen voldoen, gezien hun sterke kapitalisatie en winstgevendheid. De impact van het Bazelse akkoord is flink gereduceerd ten opzichte van eerdere verwachtingen. In een eerder stadium van de onderhandelingen in het Bazelse Comité werd rekening gehouden met kapitaalvloeren van 80–90%, waarbij de impact een stuk forser zou zijn geweest; ongeveer 50 miljard euro. Voor kleinere banken geeft DNB aan dat de kapitaalvereisten gemiddeld nauwelijks zullen wijzigen, omdat zij doorgaans de standaardbenadering toepassen.
De kapitaalvloer leidt bij volledige implementatie in 2027 tot een verhoging van de gemiddelde risicoweging van de Nederlandse grootbanken van ongeveer 33%. Een belangrijke factor hierbij is dat de kapitaalvloer er toe kan leiden dat banken meer kapitaal voor hun verstrekte hypotheken moeten aanhouden dan zij op basis van hun interne model hebben berekend. Dit komt doordat de Nederlandse hypotheekportefeuilles relatief lage intern berekende risicogewichten kennen, aangezien Nederlandse hypotheken door lage kredietverliezen worden gekenmerkt. Internationaal gezien is Nederland wat betreft hypotheken dan ook min of meer een uitschieter2. Nederlandse hypotheken kennen hoge LTV’s (loan-to-value), maar daar staat tegenover dat de betalingsmoraal in Nederland uitzonderlijk hoog is.
Europese implementatie Bazel
In vervolg op het Bazel-akkoord zal in Europees verband onderhandeld worden over de wijze waarop het akkoord in Europese wet- en regelgeving wordt geïmplementeerd. Hiervoor zal de Europese Commissie met een wetgevend voorstel komen. Uitgangspunt van het kabinet is om de afspraken uit internationale standaarden, zoals die van het Bazelse Comité, in principe te volgen. Dit om een mondiaal gelijk speelveld voor banken zeker te stellen. Zodra de Europese Commissie met een wetgevend voorstel komt, zal het kabinet uw kamer informeren over haar inzet volgens de gebruikelijke weg van een BNC-fiche.
Kapitaalvloer
Nederland heeft altijd aangegeven dat de invoering van een kapitaalvloer geen disproportionele impact mag hebben. Dit is met de uitkomst van een kapitaalvloer van 72,5% ook niet het geval. Nederland steunt derhalve de uitkomst van het Bazelse Comité over de kapitaalvloer. In het Europese traject zal Nederland de verdere uitwerking van de voorgestelde kapitaalvloer van het Bazelse Comité beoordelen. Deze uitwerking begint met een voorstel en een impact assesment van de Europese Commissie. Vervolgens volgt een brede consultatieronde waarbij ook de sector kan reageren
Opslag leverage ratio
Onderdeel van het Bazel III kapitaaleisenraamwerk uit 2010 was de introductie van een geharmoniseerde leverage ratio eis van 3% voor alle banken per 1 januari 2018. Het Bazel III raamwerk is in Europa geïmplementeerd in 2012/2013 met het CRR/CRD-IV kapitaaleisenraamwerk, waarin de leverage ratio als harde eis nog niet was opgenomen. Een leverage ratio eis van 3% voor alle banken is onderdeel van de CRR herzieningsvoorstellen die de Commissie in november 2016 heeft gepubliceerd. Hierover vinden in Europa nog steeds onderhandelingen plaats.
Het Bazelse comité introduceert nu een opslag op de leverage ratio eis voor G-SIB’s. Bij de Europese onderhandelingen over de herziene CRR is het akkoord van het Bazelse Comité over de opslag afgewacht. Dit onderdeel zal in de Europese onderhandelingen worden meegenomen. Nederland zet in deze onderhandelingen in op een leverage ratio opslag voor alle in Europa actieve mondiaal en nationaal systeemrelevante banken. Dit in tegenstelling tot het Bazelse pakket, waarin deze opslag is beperkt tot mondiaal systeemrelevante banken. Rationale hiervoor is dat een vanuit mondiaal perspectief kleine bank voor een bepaald land net zo systeemrelevant kan zijn als een zeer grote bank dat kan zijn voor het mondiale financiële systeem. Conform het regeerakkoord zal Nederland de huidige nationale leverage ratio afspraak in lijn brengen met de Europese eis zodra deze is geïntroduceerd.
Staatsobligaties
Het is in het Bazelse Comité niet gelukt overeenstemming te bereiken over de prudentiële behandeling van staatsobligaties. Het Bazelse Comité heeft daarom een discussiestuk gepubliceerd met hierin enkele mogelijkheden om de behandeling van staatsobligaties in het kapitaalraamwerk aan te passen. Momenteel is de risicoweging van blootstellingen van banken op overheden laag of nul. Het kabinet vindt dit onwenselijk, mede gegeven de ervaringen in Europa vlak na de financiële crisis toen verschillende landen budgettair in problemen raakten. In het regeerakkoord is opgenomen dat een goede weging van de risico’s op staatsobligaties nodig is voordat via een Europees Depositogarantiestelsel (EDIS) risico’s verder gedeeld worden. Nederland zal zich dan ook conform het regeerakkoord in Europees verband hard blijven maken voor een goede risicoweging van staatsobligaties op bankbalansen.
De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra
Deze brief kan gezien worden als een vervolg op de kamerbrief uit 2016 (Kamerstuk 32 013, nr. 119) waarin uitgebreid wordt ingegaan op de bankbalans en het kapitaaleisenraamwerk voor banken.
Een ander land in de EU waar de kapitaalvloeren een soortgelijke impact hebben, is Denemarken.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32013-169.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.