31 936 Luchtvaartbeleid

Nr. 589 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 april 2019

Op 18 oktober 20181 heb ik aangekondigd een programmatische aanpak meten vliegtuiggeluid te starten in samenwerking met RIVM, KNMI en NLR. De afgelopen maanden is gewerkt aan het opstarten en inrichten van het project dat invulling geeft aan deze programmatische aanpak. Met deze brief informeer ik u over de invulling en aanpak van dit project. Daartoe bied ik uw Kamer bij deze brief de samenvatting van het projectplan «meten en berekenen vliegtuiggeluid» aan (bijgevoegd)2.

Projectdoelen en uitgangspunten

Het doel van het project «meten en berekenen vliegtuiggeluid» is te onderzoeken welke verbeteringen mogelijk zijn bij zowel berekeningen als metingen van vliegtuiggeluid en hoe beide methodes onderling versterkt kunnen worden. Daarbij is het van belang om tot voor iedereen betrouwbare en herkenbare informatie te komen op basis waarvan burgers goed geïnformeerd worden en weloverwogen beleidskeuzes kunnen worden gemaakt. Ik heb het consortium van RIVM, KNMI en NLR gevraagd mij advies te geven over het meten en berekenen van vliegtuiggeluid en het onderling versterken van meten en berekenen op een wijze die past binnen de doelen en uitgangspunten zoals genoemd in mijn brief aan uw Kamer van 18 oktober 2018 (Kamerstuk 31 936, nr. 518). Ik zorg daarnaast voor betrokkenheid van onafhankelijke (inter)nationale deskundigen en zal nadrukkelijk internationale ervaringen betrekken.

Het project kijkt naar de rol van metingen en berekeningen in de bestaande geluidsmethodiek. Berekeningen zijn nu in wet- en regelgeving voorgeschreven. Voor metingen bestaat zo’n grondslag niet. Resultaten van zowel metingen als berekeningen kunnen mogelijke gevolgen hebben voor normen. Over de mogelijke implicaties voor normen zal ik later besluiten. Besluitvorming daarover is afhankelijk van de adviezen van RIVM, NLR en KNMI ten aanzien van de door mij gestelde vragen en van beschikbaarheid van betrouwbare en verantwoorde meet- en rekenresultaten.

Omdat het Ministerie van Defensie in samenspraak met de omgeving al metingen rondom haar vliegbases uitvoert, heb ik met Defensie afgesproken dat ik de ervaringen van metingen rondom militaire luchthavens meeneem. In het projectplan wordt toegelicht op welke wijze deze leerervaringen worden meegenomen.

Gefaseerde aanpak

Bij de uitvoering van het project is sprake van een gefaseerde aanpak naar analogie van de MIRT-uitgangspunten.

De eerste fase betreft de verkenningsfase, welke in het najaar 2019 zal worden afgerond. Hierin worden concrete opties in beeld gebracht hoe berekeningen en metingen van vliegtuiggeluid te verbeteren en hoe beide methodes onderling te versterken. In dit kader zal ook nadrukkelijk worden gekeken naar ervaringen in het buitenland en op welke wijze deze benut kunnen worden in Nederland. Verder wordt in kaart gebracht welke eisen, wensen en informatiebehoefte er bij stakeholders zijn. Tenslotte wordt advies gegeven over hinderbeleving en opties om daar in beleid mee om te gaan. Deze fase wordt afgesloten met een adviesrapport van RIVM, NLR en KNMI waarin de uitkomsten van de verkenningsfase worden beschreven en inzicht gegeven wordt in kansrijke opties die in de volgende fase uitgewerkt zouden kunnen worden. Op basis daarvan zal ik besluiten welke onderdelen nader uitgewerkt worden.

De tweede fase is de uitwerkingsfase. De start daarvan wordt nu voorzien in het laatste kwartaal van 2019. In deze fase vindt nadere uitwerking van (onderdelen van) het adviesrapport plaats. De tweede fase wordt afgesloten met een adviesrapport van KNMI, RIVM en NLR ter voorbereiding op de realisatiefase. Op basis van dat rapport zal ik een besluit nemen over de realisatie.

De derde fase is de realisatiefase. Deze zal naar verwachting begin 2020 starten. Hoe lang deze fase zal duren is (mede) afhankelijk van uitkomsten van de vorige fases.

De eerste (tussen)resultaten en mogelijke vervolgacties zullen worden opgenomen in de Luchtvaartnota 2020–2050.

Organisatie en omgeving

Dit voorjaar is de basis gelegd voor de projectorganisatie. Het project vindt plaats onder regie van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en wordt uitgevoerd samen met RIVM, KNMI en NLR als onafhankelijk adviseurs. De organisatiestructuur voorziet in de vereiste afstemming met gerelateerde geluiddossiers binnen mijn ministerie, zoals de uitrol van Doc29 voor regionale luchthavens en de WHO aanbevelingen voor omgevingslawaai.

Ook is aandacht besteed aan beheersing van het project, door middel van risicomanagement, kwaliteitsborging en sturing op planning.

Ik acht goede betrokkenheid van en adequate informatievoorziening aan stakeholders van groot belang. Daarom wordt actief aandacht besteed aan het vormgeven van participatie en communicatie. Op het gebied van geluid zijn er in de afgelopen periode al veel eisen, wensen en aandachtspunten opgehaald. Deze inzichten worden op basis van dialoog met regionale en landelijke stakeholders aangevuld. Kernwaarden daarbij zijn: betrouwbaarheid, transparantie en een navolgbaar proces. Bestaande overlegstructuren zullen zoveel mogelijk benut worden. Verder zal ik bij het project ook een groep onafhankelijke (inter)nationale deskundigen betrekken, waaronder twee deskundigen die zijn gekozen door omwonenden van verschillende luchthavens. Zij kunnen vanuit een inhoudelijke achtergrond constructief inbreng leveren ten behoeve van de advisering door RIVM, KNMI en NLR. Het klankborden met deze deskundigen zal de kwaliteit van het advies en het draagvlak vergroten.

Ook worden verschillende communicatiemiddelen ingezet om het brede publiek te informeren, waaronder de website luchtvaartindetoekomst.nl. Ik zal uw Kamer aan het einde van elke fase over de voortgang van dit project informeren.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Kamerstuk 31 936, nr. 518

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven