Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 maart 2019
Op 17 januari jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over het selectiviteitsbeleid Schiphol-Lelystad1. In deze brief heb ik ook aangegeven een onafhankelijke analyse te laten uitvoeren
naar de te verwachten verplaatsing van vluchten van Schiphol naar Lelystad op basis
van de verkeersverdelingsregel.
Na het informeren van uw Kamer ben ik gestart met de openbare internetconsultatie
van de verkeersverdelingsregel. Deze internetconsultatie is inmiddels afgerond en
naar aanleiding hiervan heb ik de afgelopen weken overleg gehad met betrokken marktpartijen
en met de Europese Commissie. Op basis van deze gesprekken heb ik besloten om de verkeersverdelingsregel
op enkele punten aan te passen en te notificeren.
De aanpassingen bestaan uit de toevoeging van een antimisbruikbepaling om slotwissel
tegen te gaan, het opnemen dat 100% grenscontrole vluchten kunnen worden aangeboden
op de vrijgevallen slots op Schiphol (ook als deze bestemmingen de drempel van 10%
niet halen) en er is verduidelijkt dat luchtvaartmaatschappijen om het transfergehalte
van een nieuwe bestemming aan te tonen, kunnen volstaan met informatie die betrekking
heeft op de luchtvaartmaatschappij zelf.
Hierbij doe ik uw Kamer, zoals toegezegd, ter informatie de verkeersverdelingsregel
(VVR) voor Schiphol en Lelystad Airport toekomen (het Besluit en de Regeling met daarbij
tevens het notificatiedocument voor de Europese Commissie)2. De Europese Commissie heeft na notificatie normaliter zes maanden nodig om tot een
besluit over de VVR te komen. In afstemming met de Europese Commissie is overeengekomen
te streven naar een versnelde notificatieprocedure. Indien na deze periode de Europese
Commissie de regel goedkeurt, dient het nationale regelgevingstraject te worden doorlopen.
Parallel aan het notificatietraject voer ik de toegezegde onafhankelijke analyse uit.
Daarin laat ik onderzoeken hoe de genotificeerde verkeersverdelingsregel in combinatie
met het bieden van een aantrekkelijk product- en faciliteitenaanbod door de exploitant
in de praktijk zal uitpakken.
Op basis van de uitkomsten van deze analyse en het besluit van de Europese Commissie
over de verkeersverdelingsregel, zal ik naar verwachting in mei een definitieve afweging
maken en uw Kamer hierover informeren.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga