31 865 Verbetering verantwoording en begroting

Nr. 68 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 13 april 2015

De commissie voor de Rijksuitgaven heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over de brief van 18 december 2014 over de Evaluatie Verantwoord Begroten (Kamerstuk 31 865, nr. 65).

De vragen en opmerkingen zijn op 5 februari 2015 aan de Minister van Financiën voorgelegd. Bij brief van 10 april 2015 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Harbers

De griffier van de commissie, Groen

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief «Evaluatie Verantwoord Begroten». Deze leden vinden het belangrijk dat er verantwoording wordt afgelegd over de besteding van ons belastinggeld. Daarbij is het belangrijk om te kijken of al het belastinggeld rechtmatig is besteed, en ook naar de doelmatigheid en doeltreffendheid. Daarvoor is zicht op de effecten van belang. Voor de Tweede Kamer moet dit alles helder, inzichtelijk en transparant zijn om haar controletaak uit te kunnen oefenen. Ook voor de verantwoording naar de belastingbetaler is dit belangrijk. Overigens zijn de leden van de VVD-fractie van mening dat de begrotingen en jaarverslagen leesbaarder zijn geworden. Wel zou er nog aandacht moeten zijn voor het herhalen van informatie. Voorkomen moet worden dat dezelfde informatie meerdere keren voorkomt. Hoe kan dit gerealiseerd worden?

Beleidsdoorlichtingen

Inmiddels is er op initiatief van de leden van de VVD-fractie geregeld dat de Tweede Kamer ook input mag leveren voorafgaand aan de start van de beleidsdoorlichtingen. Daarvoor is informatievoorziening ook bij Verantwoord Begroten belangrijk. De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat er verschillen zichtbaar zijn in de mate waarin departementale begrotingen en jaarverslagen inzicht bieden in beleidsdoorlichtingen. Er zijn mooie voorbeelden, zoals in de begroting van het Ministerie van VWS waar per artikel apart wordt toegelicht welke beleidsdoorlichtingen worden uitgevoerd en wat de relatie is met andere evaluaties en waar wordt toegelicht in welke mate de beleidsdoorlichtingen het artikel afdekken en wanneer deze worden uitgevoerd. Wat gaat de Minister doen om de informatie over beleidsdoorlichtingen in de begrotingen te verbeteren en op een meer gelijk, hoger niveau te brengen, zoals in de begroting van het Ministerie van VWS? Zo ja, hoe en wanneer? Zo nee, waarom niet?

De vindbaarheid van evaluatieonderzoeken is vaak lastig. Is de Minister bereid om directe links naar evaluaties, beleidsdoorlichtingen, onderzoeken, etc. op te nemen? Zo ja, met ingang van wanneer kan dit geïmplementeerd worden? Zo nee, waarom niet?

De leden van de VVD-fractie zijn er voorstander van dat er elke vier jaar een beleidsdoorlichting plaatsvindt. Nu is de praktijk tussen de vier en zeven jaar. Kan de Minister dat toezeggen?

Beleidsinformatie

De leden van de fractie van de VVD zijn van mening dat veel relevante beleidsinformatie verloren is gegaan en soms zelfs rigoureus is weggesneden door de invoering van de nieuwe begrotingssystematiek. Operationele doelstellingen zijn verdwenen, algemene doelstellingen zijn vaak abstract en vaag geformuleerd. Het aantal indicatoren en de kwaliteit is sterk afgenomen en goede evaluatie van het beleid is daardoor moeilijker. Risico is daardoor dat het totaaloverzicht, dat de begroting moet bieden, verloren gaat, en dat is een slechte zaak. Hoe wil de Minister dit verbeteren? Zo zijn streefcijfers veelal verdwenen, waardoor het lijkt alsof er geen concrete doelstelling is. Ook dat maakt het moeilijker om te beoordelen of het beleid effectief is geweest. Een positief voorbeeld is Minister van OCW, die bij de begroting nog extra beleidsinformatie geeft in een apart boekje. Gaat de Minister zich inspannen om andere Ministers deze werkwijze over te laten nemen?

De Verantwoord Begroten-systematiek heeft er ook voor gezorgd dat indicatoren die buiten de invloedssfeer van de Ministers liggen, niet langer in begrotingen worden opgenomen. Kan de Minister aangeven hoe bepaald wordt of de indicatoren buiten de invloedssfeer liggen? Kan de Minister ook enkele voorbeelden geven van indicatoren die in het verleden wel en nu niet meer in de begroting worden opgenomen door de Verantwoord Begroten-systematiek?

Voorheen werd in elk beleidsartikel aangegeven in hoeverre het mogelijk was om informatie op te nemen over input, output en/of outcome (comply or explain). Is het kabinet bereid dit weer te gaan doen, dat wil zeggen een toelichting op de keuze van de indicatoren en een motivering bij de indicatoren gerelateerd aan het beleidsdoel? Zo nee, waarom niet?

De Minister constateert dat het onderdeel «beleidswijzigingen» verder kan worden verbeterd, evenals het onderdeel «beleidsconclusies». Bij beleidswijzigingen moet het in elk geval ook gaan om ombuigingen en bezuinigingsoperaties, en bij de beleidsconclusies moeten de effecten van doorgevoerde bezuinigingen en de uitkomsten van ex-post evaluatie expliciet worden benoemd. In het kader van de reeks «Zicht op bezuinigen» van de Algemene Rekenkamer is ook duidelijk geworden dat de informatievoorziening hierover verbeterd moet worden. De leden van de fractie van de VVD vinden het belangrijk dat er bij ombuigingen en bezuinigingen onderscheid gemaakt wordt tussen de maatregelen zelf en mee- en tegenvallers, als gevolg van bijvoorbeeld economische omstandigheden. Hoe gaat de Minister dit in de toekomst verbeteren en meer inzichtelijk maken? Wanneer zijn de verbeteringen gerealiseerd?

Is het kabinet ook voornemens om bij beleidswijzigingen vooraf nog nadrukkelijker aan te geven welk probleem geprobeerd wordt op te lossen? Veelal wordt nu enkel beschreven wat er gedaan wordt, zonder dat daarbij enerzijds het concrete probleem geschetst wordt en anderzijds de doelstellingen benoemd worden. Ook dat maakt het volgens de leden van de VVD-fractie makkelijker om te beoordelen of het beleid effectief is geweest.

Financiële informatie

De kwaliteit van de financiële informatie in begrotingen en jaarverslagen is met de nieuwe begrotingssystematiek verbeterd. De leden van de VVD-fractie vinden echter dat de duiding en de ontwikkeling van cijfers en/of reeksen verbeterd kan worden. Veelal zijn er opvallende ontwikkelingen (positief of negatief) te zien, die niet nader uitgelegd worden. Het zou de controlerende taak van de Kamer ten goede komen wanneer er vanuit de departementen explicieter aangegeven kan worden wat de verklaring is voor bepaalde ontwikkelingen.

De informatie over de zbo-begrotingen in de Rijksbegrotingshoofdstukken zijn echter vaak één of twee jaar oud. Dit is een onwenselijke situatie wat de leden van de VVD-fractie betreft. Kan de Minister regelen dat zodra instellingswetten aangepast worden, het punt van het eerder aanleveren van gegevens over de begroting, hierin wordt meegenomen?

Tijdige informatievoorziening van de Tweede Kamer met betrekking tot de plannen voor de zbo’s en zeker ook informatie over de kosten en effecten zijn van cruciaal belang. Het huidige overzicht van de zbo’s is karig, de informatie over kosten, opbrengsten en effecten ontbreekt nog. Hoe gaat de Minister dit oplossen?

Ook zijn de leden van de fractie van de VVD van mening dat de duiding van subsidie-uitgaven beter kan. Veelal wordt er wel aangegeven aan wie er subsidie wordt verleend, maar niet wat het doel is van de subsidie (waarom wordt deze gegeven) en of dit doel daadwerkelijk behaald wordt. Is het kabinet van plan om dit toe te voegen?

Budgetflexibiliteit

De leden van de VVD-fractie hebben altijd gehamerd op inzicht in de budgetflexibiliteit. Er is al meerdere malen toegezegd dat de informatie hierover verbeterd wordt maar tot op heden is dit nog onvoldoende geweest. Er wordt in veel te algemene termen beschreven. Standaardzinnen als: «de amendeerruimte is beperkt» of «het is juridisch verplicht» leveren geen bruikbare informatie op. De leden van de fractie van de VVD vinden dat dit nu eindelijk eens substantieel verbeterd moet worden. Er moet helder inzichtelijk zijn welke middelen beïnvloedbaar zijn en op welke termijn. De leden van de VVD-fractie willen daarom dat iedere Minister verplicht concreet moet vermelden welke wet, regeling of convenant zou moeten worden gewijzigd om het budget beschikbaar te krijgen voor alternatieve aanwending en op welke termijn dit kan (ofwel de aard en duur van de verplichting). Dat is meer dan alleen vermelden of het juridisch verplicht is en voor welk percentage. Kan de Minister dit toezeggen en ook daadwerkelijk (laten) uitvoeren? Kan de Minister aangeven wanneer dit gerealiseerd kan zijn? De leden van de fractie van de VVD zijn van mening dat meer inzicht over budgetflexibiliteit namelijk cruciaal is voor het budgetrecht van de Tweede Kamer.

Open data en open spending

De leden van de VVD-fractie zijn het met de Minister eens dat open data een belangrijke kans vormen om de transparantie over begrotingsinformatie verder te verbeteren. Het gaat dan niet alleen om financiële informatie, maar ook om kwantitatieve beleidsinformatie en evaluaties. De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd hoe de Minister deze kans gaat benutten als het om «open spending» gaat.

Op 17 april 2014 heeft de Tweede Kamer een kabinetsreactie gevraagd op het Trendrapport Open Data van de Algemene Rekenkamer. Tot op heden is het echter nog niet gelukt om een kabinetsreactie te produceren, alleen twee uitstelbriefjes. Wanneer kan de Tweede Kamer de kabinetsreactie uiterlijk verwachten? Welke concrete plannen heeft het kabinet voor de komende periode in het kader van het opendatabeleid en open spending?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA

Met interesse hebben de leden van de PvdA-fractie kennisgenomen van de brief die de Minister van Financiën aan deze Kamer heeft gestuurd aangaande de evaluatie van de invoering van «Verantwoord Begroten» in de begroting- en verantwoordingsstukken. Zij hebben hierbij enkele vragen.

Met tevredenheid constateren de leden van de PvdA-fractie dat de overgang op «Verantwoord Begroten» over het algemeen goed verloopt. In zijn brief stelt de Minister dat er problemen zijn met het correct toepassen van de definities voor uitgavencategorieën en financiële instrumenten. Wat is hier de oorzaak van?

Het is een terugkerend probleem dat de causaliteit tussen beleid en effecten niet goed inzichtelijk gemaakt wordt. Het onderdeel «beleidsconclusie» in de jaarverslagen dient een helder oordeel te bevatten over de resultaten van het gevoerde beleid. Helaas wordt gesteld dat dit onderdeel vaak scherpte mist en er niet altijd wordt ingegaan op grote bezuinigingen. Wat is hier de oorzaak van? Welke maatregelen worden er getroffen om dit in de toekomst te verbeteren? Is de Minister van oordeel dat de Kamer toch over afdoende gegevens beschikt om een oordeel te kunnen over het gevoerde beleid en de effecten van bezuinigingen?

Hetzelfde geldt voor beleidsdoorlichtingen. Het doet de leden van de PvdA-fractie deugd dat het aantal afgeronde beleidsdoorlichtingen in 2014 ten opzichte van 2013 is verdubbeld. Ook waarderen de leden van de PvdA-fractie de inspanningen om dit nog verder te verbeteren. Hoeveel beleidsdoorlichtingen waren in 2014 verlaat of ontbrekend?

De leden van de PvdA-fractie moedigen het gebruik van open data in de begrotings- en verantwoordingsstukken aan. Dit bevordert het inzicht in de stukken en biedt mogelijkheden voor derden om de data te gebruiken, inzichtelijk te maken en te onderzoeken. Dit draagt bij een transparantere overheid. De leden van de PvdA-fractie vragen zich af in hoeverre er ontwikkelingen zijn in het gebruik van open data bij andere departementen. Deelt de Minister de visie van de leden van de PvdA-fractie dat Rijksbreed alle data die zich daarvoor lenen zo toegankelijk mogelijk gemaakt zouden moeten worden? Welke inspanningen worden hiertoe geleverd?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de eindevaluatie Verantwoord Begroten. In algemene zin zijn de leden van de fractie van de SP positief. Wel maken de leden van de SP-fractie zich nog steeds zorgen om de toekomstige informatievoorziening richting het digitaliseren van de begroting. Waarom is de Minister zo ver doorgeslagen met de digitalisatie? Waarom kunnen bij de begrotingen en jaarverslagen niet een aantal exemplaren aan iedere fractie worden uitgedeeld? Kan de Minister aangeven of de budgetflexibiliteit kwalitatief nog wordt verbeterd? Hoe kan de Kamer zijn budgetrecht ten volle benutten wanneer de budgetflexibiliteit kwantitatief op een hoog percentage ligt?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van het kabinet en stellen enkele vragen.

Tussentijdse beelden

In het najaar van 2011 heeft er een tussentijdse evaluatie plaatsgevonden over de verbetering van de verantwoorde begroting. In deze brief wordt gesteld dat deze evaluatie over het algemeen positief is ontvangen. De leden van de CDA-fractie vragen welke punten niet positief naar voren kwamen in deze evaluatie? Ook is de afgelopen jaren deze begrotingssystematiek veel getoetst door de verschillende relevante belanghebbenden waaronder leden van de Tweede Kamer. De CDA-leden vragen wat het kabinet met deze punten heeft gedaan?

Eindbeeld

Ook de Ministers blijken goed te kunnen werken met de splitsing tussen beleidsuitgaven en apparaatsuitgaven. In de brief wordt echter wel aangehaald dat de focus zal blijven liggen op definities voor uitgavencategorieën en financiële instrumenten. De CDA-leden vragen of er aanwijsbare redenen zijn dat juist op dit terrein de focus extra wordt gelegd?

Op het onderdeel beleidsconclusies wordt specifiek aangegeven dat de nodige scherpte en de doorgevoerde bezuinigingen in deze conclusies nog ontbreken. De leden van het CDA-fractie vragen op welke termijn het kabinet verwacht dat deze conclusies worden aangescherpt en waar ook de doorgevoerde bezuinigingen in worden meegenomen?

Beleidsdoorlichtingen

Uit de brief van de Minister blijkt dat beleidsdoorlichtingen vaak later dan gepland werden opgeleverd aan de Kamer. In de brief wordt aangegeven dat wanneer een beleidsdoorlichting later naar de Kamer wordt gestuurd de verantwoordelijke Minister een brief naar de Kamer moet sturen met daarin de reden waarom de beleidsdoorlichting te laat is en de nieuwe deadline. De leden van de CDA-fractie vragen wat nu de hoofdoorzaken zijn dat beleidsdoorlichtingen vaak te laat naar de Kamer worden gestuurd? Wat wordt er bovendien aan gedaan om deze beleidsdoorlichtingen wel tijdig aan de Kamer te laten toekomen?

Budgetflexibiliteit

Vanaf 2013 moeten de Ministers door middel van een percentage aangeven wat de juridisch verplichte uitgaven zijn per artikel. Naast dit kwantitatieve percentage zal er ook een kwalitatieve toelichting worden gegeven. De leden van het CDA-fractie vragen wat de ervaringen van de verschillende belanghebbenden zijn met deze manier van werken op het terrein van budgetflexibiliteit? Daarnaast is de definitie van juridisch verplichte uitgaven aangescherpt. De leden van de CDA-fractie vragen welk verschil de huidige definitie vertoont ten opzichte van de oude definitie? Betekent het bovendien dat door deze definitieverandering bedragen juridisch meer worden ingeperkt en deze dus minder vrij besteedbaar zijn? Daarnaast vragen de leden van de CDA-fractie welke mogelijkheden het kabinet ziet om meer budgetflexibiliteit voor de Tweede Kamer te creëren en er dus minder beleid meerjarig juridisch verplicht vast ligt, zonder dat dit grote gevolgen heeft voor de rechtszekerheid van betrokkenen.

Vooruitblik

Ten aanzien van de open data werkt het Ministerie van OCW hier al langer mee. De leden van de CDA-fractie vragen wat de ervaringen hieromtrent zijn? Op termijn zouden ook de bijlagen van de begroting beschikbaar moeten zijn in de vorm van open data. Op welke termijn ziet het kabinet dit voor zich?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de uitkomsten van de evaluatie. Zij hebben hierover enkele vragen.

De leden van de D66-fractie constateren dat naar het oordeel van het kabinet, in het onderdeel «beleidsconclusies» in het jaarverslag vaak de nodige scherpte ontbreekt. Deze leden vragen welke acties het kabinet gaat ondernemen om dit te verbeteren.

De leden van de D66-fractie vinden de weergave van de budgetflexibiliteit een belangrijk element in de begroting. Echter, deze leden kunnen zich niet aan de indruk onttrekken, dat Ministers de «juridisch verplichte» uitgaven in de ontwerpbegrotingen te hoog stellen. Zo is het voorgekomen dat in een suppletoire begroting het nominale bedrag aan juridische verplichte uitgaven op een begrotingsartikel lager bleek dan in de ontwerpbegroting. Ook bleek het mogelijk om per amendement de uitgaven op een begrotingsartikel te wijzigen dat volgens de begroting 100% juridisch verplicht zou zijn. Wanneer het deel van de uitgaven dat juridisch verplicht is, in de begroting hoger wordt gepresenteerd dan dit in werkelijkheid is, dan ondergraaft dit volgens de leden van de D66-fractie het budgetrecht van de Staten-Generaal. Daarom vragen deze leden welke controlemechanismen het kabinet hanteert, om een accurate presentatie van de juridisch verplichte uitgaven te waarborgen.

De leden van de D66-fractie lezen dat het kabinet overweegt om in de toekomst overzichten van bijvoorbeeld evaluaties, subsidies en moties en toezeggingen, niet meer als bijlage bij de begroting te voegen. Als het kabinet slechts beoogt om de huidige overzichten niet als bijlage bij de begroting, maar als los overzicht te publiceren, is dit naar het oordeel van de leden van de D66-fractie een overbodige stap, aangezien de bijlagen alleen maar via internet gepubliceerd worden. Deze leden zien alleen een meerwaarde in het afzonderlijk aanbieden van deze overzichten, als die daardoor sneller geactualiseerd kunnen worden en gemakkelijker doorzoekbaar zijn. Zij vragen hoe het kabinet hiermee wil omgaan.

II Reactie van de bewindspersoon

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief «Evaluatie Verantwoord Begroten». Deze leden vinden het belangrijk dat er verantwoording wordt afgelegd over de besteding van ons belastinggeld. Daarbij is het belangrijk om te kijken of al het belastinggeld rechtmatig is besteed, en ook naar de doelmatigheid en doeltreffendheid. Daarvoor is zicht op de effecten van belang. Voor de Tweede Kamer moet dit alles helder, inzichtelijk en transparant zijn om haar controletaak uit te kunnen oefenen. Ook voor de verantwoording naar de belastingbetaler is dit belangrijk. Overigens zijn de leden van de VVD-fractie van mening dat de begrotingen en jaarverslagen leesbaarder zijn geworden. Wel zou er nog aandacht moeten zijn voor het herhalen van informatie.

Vraag 1

Voorkomen moet worden dat dezelfde informatie meerdere keren voorkomt. Hoe kan dit gerealiseerd worden?

Antwoord

Het herhalen van informatie in begroting en jaarverslag is door Verantwoord Begroten aanzienlijk teruggedrongen. Door het volgen van de huidige Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) en toezicht van Financiën op de naleving hiervan wordt dit grotendeels voorkomen. Desalniettemin zijn er voorbeelden waar dezelfde informatie tweemaal in de stukken voorkomt. Soms is er een duidelijke reden om informatie wel op twee plaatsen op te nemen.

Een voorbeeld hiervan zijn beleidsdoorlichtingen. Deze worden genoemd in de meerjarenprogrammering van beleidsdoorlichtingen voorin de begroting en jaarverslag, maar maken ook onderdeel uit van de bijlage achterin waarin alle typen evaluatieonderzoek worden opgesomd. De meerjarenprogrammering is er op gericht om aan de Kamer een helder bondig meerjarig overzicht te bieden van de doorlichtingen van de beleidsartikelen, zodat zij desgewenst kan interveniëren in deze planning. De bijlage evaluatieonderzoeken geeft veel meer informatie, maar beslaat een minder lange periode. Deze heeft meer de functie van een inhoudelijk naslagwerk voor het vinden van een specifiek uit te voeren dan wel uitgevoerde evaluatie, ongeacht het type evaluatieonderzoek.

Ook kan het voorkomen dat een belangrijke ombuiging of beleidsprioriteit aandacht krijgt in de teksten van beleidsagenda of beleidsprioriteiten in het eerste deel van de begroting of het jaarverslag en daarnaast wordt vermeld in het beleidsartikel waar het bijbehorende geld wordt geraamd dan wel verantwoord. Uw Kamer heeft in het verleden verzocht in de beleidsconclusies van de artikelen informatie te kunnen vinden over de gevolgen van de belangrijkste ombuigingen.

Beleidsdoorlichtingen

Inmiddels is er op initiatief van de leden van de VVD-fractie geregeld dat de Tweede Kamer ook input mag leveren voorafgaand aan de start van de beleidsdoorlichtingen. Daarvoor is informatievoorziening ook bij Verantwoord Begroten belangrijk. De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat er verschillen zichtbaar zijn in de mate waarin departementale begrotingen en jaarverslagen inzicht bieden in beleidsdoorlichtingen. Er zijn mooie voorbeelden, zoals in de begroting van het Ministerie van VWS waar per artikel apart wordt toegelicht welke beleidsdoorlichtingen worden uitgevoerd en wat de relatie is met andere evaluaties en waar wordt toegelicht in welke mate de beleidsdoorlichtingen het artikel afdekken en wanneer deze worden uitgevoerd.

Vraag 2

Wat gaat de Minister doen om de informatie over beleidsdoorlichtingen in de begrotingen te verbeteren en op een meer gelijk, hoger niveau te brengen, zoals in de begroting van het Ministerie van VWS? Zo ja, hoe en wanneer? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

De Rijksbegrotingvoorschriften (RBV) stellen eisen aan informatie over beleidsdoorlichtingen in begrotingen en jaarverslagen. Elke Minister dient in de ontwerpbegroting een tabel met een meerjarenplanning van de beleidsdoorlichtingen op te nemen. Binnen deze kaders heeft het Ministerie van VWS gekozen voor een uitgebreide en duidelijke toelichting op deze meerjarenprogrammering.

Met ingang van 2015 zijn de RBV aangepast op het gebied van beleidsdoorlichtingen. Een beleidsdoorlichting heeft in principe betrekking op het hele beleidsartikel. De wijziging van de RBV houdt in dat, als niet het hele artikel in één keer wordt doorgelicht, per artikelonderdeel dient te worden vermeld of en wanneer een beleidsdoorlichting is gepland of uitgevoerd. Dit is in lijn met de toelichting die VWS in haar begroting heeft staan.

Als onderdeel van de uitwerking van de motie Harbers (Kamerstuk 34 000, nr. 36) zal de verplichte informatie over beleidsdoorlichtingen bovendien worden uitgebreid met informatie over de opzet en vraagstelling van de beleidsdoorlichtingen van het aankomende jaar. Deze wijziging zal bij de eerstvolgende herziening van de RBV worden meegenomen.

Vraag 3

De vindbaarheid van evaluatieonderzoeken is vaak lastig. Is de Minister bereid om directe links naar evaluaties, beleidsdoorlichtingen, onderzoeken, etc. op te nemen? Zo ja, met ingang van wanneer kan dit geïmplementeerd worden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

De voorschriften voor de informatie over beleidsdoorlichtingen en evaluaties in begrotingen en jaarverslag zijn aangepast in lijn met uw huidige verzoek. In begrotingen en jaarverslagen worden directe links naar aan de Tweede Kamer aangeboden evaluaties, beleidsdoorlichtingen, onderzoeken, etc. opgenomen. Deze nieuwe voorschriften gelden voor de jaarverslagen over 2014 en voor de begrotingen vanaf het begrotingsjaar 2016.

Vraag 4

De leden van de VVD-fractie zijn er voorstander van dat er elke vier jaar een beleidsdoorlichting plaatsvindt. Nu is de praktijk tussen de vier en zeven jaar. Kan de Minister dat toezeggen?

Antwoord

Het moment van uitvoeren van een beleidsdoorlichting moet inhoudelijk nuttig zijn, bijvoorbeeld vlak voor een aangekondigde wijziging of beëindiging van beleid. Voordat aan nieuw beleid wordt begonnen, kan een beleidsdoorlichting inzicht geven in de doeltreffendheid en doelmatigheid van het reeds gevoerde beleid.

Een voorwaarde voor een succesvolle doorlichting is dat beleid voldoende tot uitvoering is gekomen. Dit moment kan na enkele jaren zijn, maar voor andere beleidsterreinen is een doorlooptijd van meer dan vier jaar gewenst om onderbouwde uitspraken mogelijk te maken.

Mocht de Kamer naar aanleiding van de meerjarenprogrammering van de beleidsdoorlichtingen die in de departementale begroting is opgenomen wijzigingen wenselijk vinden, kan dit uiteraard bij de betreffende begrotingsbehandeling besproken worden.

Beleidsinformatie

De leden van de fractie van de VVD zijn van mening dat veel relevante beleidsinformatie verloren is gegaan en soms zelfs rigoureus is weggesneden door de invoering van de nieuwe begrotingssystematiek. Operationele doelstellingen zijn verdwenen, algemene doelstellingen zijn vaak abstract en vaag geformuleerd.

Vraag 5

Het aantal indicatoren en de kwaliteit is sterk afgenomen en goede evaluatie van het beleid is daardoor moeilijker. Risico is daardoor dat het totaaloverzicht, dat de begroting moet bieden, verloren gaat, en dat is een slechte zaak. Hoe wil de Minister dit verbeteren? Streefcijfers zijn veelal verdwenen uit de begroting, waardoor het lijkt alsof er geen concrete doelstelling is. Ook dat maakt het moeilijker om te beoordelen of het beleid effectief is geweest. Een positief voorbeeld is de Minister van OCW, die bij de begroting nog extra beleidsinformatie geeft in een apart boekje. Gaat de Minister zich inspannen om andere Ministers deze werkwijze over te laten nemen?

Vraag 6

De Verantwoord Begroten-systematiek heeft er ook voor gezorgd dat indicatoren die buiten de invloedssfeer van de Ministers liggen, niet langer in begrotingen worden opgenomen. Kan de Minister aangeven hoe bepaald wordt of de indicatoren buiten de invloedssfeer liggen?

Antwoord vragen 5 en 6

Het antwoord op de vraag welke indicatoren wel of niet in de begroting worden opgenomen start bij de beschrijving van de rol en taak van de Minister op een bepaald beleidsterrein. Vandaar dat elk beleidsartikel eerst daarvan een beschrijving geeft en vervolgens de daarbij bijbehorende beleidsinformatie.

Bij het bepalen van de van toepassing zijnde rol komen de volgende vragen aan de orde:

  • 1) Wordt met het beleid van de Minister een duidelijk maatschappelijk effect beoogd (i.t.t. bijvoorbeeld eenheid van regeringsbeleid)?

  • 2) Is het beleid van de rijksoverheid ten opzichte van andere overheden of organisaties doorslaggevend bij het bereiken van dit maatschappelijk effect (i.t.t. bijvoorbeeld internationale veiligheid of klimaatverandering)?

  • 3) Is voor het bereiken van dit effect de inzet van Rijksmiddelen doorslaggevend (i.t.t. gevallen waar het Rijk weinig bijdraagt in relatie tot anderen of er vooral niet-financiële middelen zoals wetgeving worden ingezet)?

  • 4) Heeft de Minister grote invloed op de uitvoering van het beleid of vindt dit op afstand van het ministerie plaats (i.t.t. bijvoorbeeld ongeoormerkt geld aan gemeenten, lumpsum financiering of tariefgefinancierde ZBO’s)?

Als op deze vier vragen het antwoord overwegend positief is, kan aan de financiële verantwoordelijkheid een duidelijke resultaatverantwoordelijkheid worden verbonden. In dat geval is een indicator met een streefcijfer zinvol in de begroting.

Door het selectiever opnemen van indicatoren in de begroting is de nadruk komen te liggen op indicatoren die een relatie hebben met de rol, taak en verantwoordelijkheden van een Minister. Dat is dus een selectie van alle beschikbare (beleids-)informatie. Een indicator, die door ministerieel beleid direct kan worden beïnvloed of die inzicht geeft in de onderbouwing van een raming, wordt in de begroting opgenomen. In de andere gevallen kan dit hooguit voor een beperkt deel van het beleid plaatsvinden (bijvoorbeeld alleen een outputcijfer) of heeft de kwantitatieve beleidsinformatie het karakter van contextinformatie. Contextinformatie kan helpen om nut en noodzaak van beleid te bepalen, de voortgang richting beleidsdoelen te volgen of inzicht te geven in de onderbouwing van de raming. Dat kan een reden zijn om een kengetal in de begroting op te nemen of te verwijzen naar (open) databestanden.

Extra beleidsinformatie kan worden opgenomen in de toelichting bij een beleidsartikel. Wanneer de ruimte hiervoor te beperkt is (in verband met normering van het aantal pagina’s), kan hier naar worden verwezen met een link naar beleidsnota’s, statistische informatie of andere databestanden.

Vraag 7

Kan de Minister ook enkele voorbeelden geven van indicatoren die in het verleden wel en nu niet meer in de begroting worden opgenomen door de Verantwoord Begroten-systematiek?

Antwoord

De begrotingsindicatoren die in de periode 2001–2011 zijn opgesteld poogden een volledig inzicht te verschaffen in alle doelstellingen in de begroting. Los van de technische beperkingen van het meten van veel opbrengsten van overheidshandelen, bleek ook het oorzakelijk verband tussen de scores op de indicatoren, het handelen van de overheid en de overheidsuitgaven soms buitengewoon zwak. In andere gevallen kwam bij gebrek aan bruikbare indicatoren de nadruk te liggen op het tellen van interne producten. Deze outputcijfers zijn weliswaar beïnvloedbaar, maar hielden geen verband met de uitgaven of de werkelijke resultaten van het beleid. Het risico van zulke indicatoren is dat deze een doel op zichzelf worden.

Hieronder is een aantal voorbeelden opgenomen van indicatoren die nog in de begroting 2011 stonden en om bovenstaande redenen zijn vervallen bij de invoering van Verantwoord Begroten.

Begroting en artikel

Indicator

Streef-waarde

VII Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Art.6 en 7: Hoger Onderwijs

Onderwijsintensiteit: gemiddelde tijdsbesteding aan studiegerelateerde activiteiten per week (perceptie student)

35

VII Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Art.15: Media

Bekendheid Kijkwijzer

80%

X Defensie, Art.26: Commando DienstenCentra

De omzet = prognose omzet / werkelijke omzet van de 8 bedrijfsgroepen (defensieacademie, gezondheidszorg, catering etc.)

>= 80%

XIII Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Art. 10: Elektronische communicatie en post, OD 10.3 Econ. en maatschappelijke meerwaarde ICT toepassingen en diensten

Het aantal bezoeken aan de website www.antwoordvoorbedrijven.nl

1.700.000

XVI Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Art 46.1 Sport

% Nederlandse bevolking dat minimaal 12 keer per jaar aan sport doet.

Positie Nederland in de medaillespiegel van de Olympische Winterspelen

65%

Positie bij eerste tien

Vraag 8

Voorheen werd in elk beleidsartikel aangegeven in hoeverre het mogelijk was om informatie op te nemen over input, output en/of outcome (comply or explain). Is het kabinet bereid dit weer te gaan doen, dat wil zeggen een toelichting op de keuze van de indicatoren en een motivering bij de indicatoren gerelateerd aan het beleidsdoel? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Het one-size-fits-all karaker van de verplichtig tot het opnemen van prestatie-indicatoren werd in de begrotingen 2006–2012 al afgezwakt door deze comply or explain bepaling, waarbij alleen indicatoren werden opgenomen indien dit zinvol en relevant was. In hoeverre dit het geval was werd destijds overgelaten aan het departement dat hier uitleg over verschafte in de leeswijzer.

De huidige Rijksbegrotingsvoorschriften bevatten richtlijnen over wanneer wel of niet indicatoren moeten worden opgenomen en wanneer deze van streefwaarden moeten worden voorzien (onder verwijzing naar de beantwoording van de vragen 5 en 6). Door deze regeling is de comply or explain bepaling overbodig geworden.

Vraag 9

De Minister constateert dat het onderdeel «beleidswijzigingen» verder kan worden verbeterd, evenals het onderdeel «beleidsconclusies». Bij beleidswijzigingen moet het in elk geval ook gaan om ombuigingen en bezuinigingsoperaties, en bij de beleidsconclusies moeten de effecten van doorgevoerde bezuinigingen en de uitkomsten van ex-post evaluatie expliciet worden benoemd. In het kader van de reeks «Zicht op bezuinigen» van de Algemene Rekenkamer is ook duidelijk geworden dat de informatievoorziening hierover verbeterd moet worden. De leden van de fractie van de VVD vinden het belangrijk dat er bij ombuigingen en bezuinigingen onderscheid gemaakt wordt tussen de maatregelen zelf en mee- en tegenvallers, als gevolg van bijvoorbeeld economische omstandigheden. Hoe gaat de Minister dit in de toekomst verbeteren en meer inzichtelijk maken? Wanneer zijn de verbeteringen gerealiseerd?

Antwoord

De budgettaire gevolgen van maatregelen worden ex ante zo goed mogelijk geraamd en vervolgens verwerkt in de begrotingen en in de budgettaire kaders. Achteraf kan blijken dat de uitgaven van het betreffende beleidsinstrument zich niet conform verwachting hebben ontwikkeld. Dit kan vele oorzaken hebben, waaronder veranderende economische omstandigheden en anders dan geraamde gedragseffecten van een maatregel. Het is ondoenlijk en niet efficiënt om voor iedere maatregel in kaart te brengen waar de gerealiseerde opbrengst uit bestaat, omdat het onderscheid tussen oorzaken van mee- en tegenvallers lastig te maken is. Wel wordt gestuurd op begrotingstotalen en de budgettaire kaders.

Ministers zijn verantwoordelijk voor het inpassen van hun uitgaven binnen hun begroting en de budgettaire kaders. Indien er sprake is van een tegenvaller op een begrotingsartikel zal de verantwoordelijke Minister deze moeten inpassen in de begroting. In het jaarverslag van het verantwoordelijke departement wordt bij de beleidsconclusie aandacht besteed aan de effecten van de ombuigingen en bezuinigingen en de mate waarin de maatregel ook daadwerkelijk is ingevoerd in het betreffende jaar. Daarnaast wordt via het evaluatie-instrumentarium periodiek een begrotingsartikel doorgelicht om te bezien welke effecten samenhangen met het gevoerde beleid. Daarbij komen de effecten van ombuigingsmaatregelen nadrukkelijk aan de orde.

Vraag 10

Is het kabinet ook voornemens om bij beleidswijzigingen vooraf nog nadrukkelijker aan te geven welk probleem geprobeerd wordt op te lossen? Veelal wordt nu enkel beschreven wat er gedaan wordt, zonder dat daarbij enerzijds het concrete probleem geschetst wordt en anderzijds de doelstellingen benoemd worden. Ook dat maakt het volgens de leden van de VVD-fractie makkelijker om te beoordelen of het beleid effectief is geweest.

Antwoord

Het opstellen van effectief beleid start inderdaad met een analyse van het op te lossen probleem: wat is het maatschappelijke probleem en is er een rol voor de overheid om dit probleem op te lossen?

Beleidswijzigingen ten opzichte van het voorgaande jaar, bijvoorbeeld als gevolg van beleidsdoorlichtingen, (subsidie)evaluaties of voorschrijdend inzicht, krijgen met Verantwoord Begroten juist een expliciete plek in een begrotingsartikel in een aparte paragraaf «beleidswijzigingen». Vaak wordt inderdaad nog onvoldoende aangegeven wat de aanleiding is van een bepaalde maatregel of initiatief in de paragraaf «beleidswijzigingen» en wat de bijbehorende ambitie is voor het betreffende jaar. In de begrotingsvoorbereiding voor 2016 zal extra worden toegezien op de vermelding hiervan.

Financiële informatie

De kwaliteit van de financiële informatie in begrotingen en jaarverslagen is met de nieuwe begrotingssystematiek verbeterd. De leden van de VVD-fractie vinden echter dat de duiding en de ontwikkeling van cijfers en/of reeksen verbeterd kan worden. Veelal zijn er opvallende ontwikkelingen (positief of negatief) te zien, die niet nader uitgelegd worden. Het zou de controlerende taak van de Kamer ten goede komen wanneer er vanuit de departementen explicieter aangegeven kan worden wat de verklaring is voor bepaalde ontwikkelingen.

Vraag 11

De informatie over de zbo-begrotingen in de Rijksbegrotingshoofdstukken zijn echter vaak één of twee jaar oud. Dit is een onwenselijke situatie wat de leden van de VVD-fractie betreft. Kan de Minister regelen dat zodra instellingswetten aangepast worden, het punt van het eerder aanleveren van gegevens over de begroting, hierin wordt meegenomen? Tijdige informatievoorziening van de Tweede Kamer met betrekking tot de plannen voor de zbo’s en zeker ook informatie over de kosten en effecten zijn van cruciaal belang. Het huidige overzicht van de zbo’s is karig, de informatie over kosten, opbrengsten en effecten ontbreekt nog. Hoe gaat de Minister dit oplossen?

Antwoord

Op basis van de Kaderwet ZBO’s hebben de Ministers goedkeuringsrecht bij de begrotingen van ZBO’s. Bij deze goedkeuring vindt toetsing plaats van de kosten die gemoeid zijn met de uitvoering van de taken van de ZBO’s.

In de departementale begrotingen is een bijlage ZBO’s/RWT’s opgenomen. Deze bijlage bevat in elk geval een overzicht van alle ZBO’s en RWT’s van het desbetreffende moederdepartement en vermeldt hoeveel bijdrage zij ontvangen in het begrotingsjaar. Deze bijlage bevat tevens een overzicht van de bijdragen aan RWT’s en ZBO’s die onder de verantwoordelijkheid van een ander ministerie vallen. Daarnaast wordt bij de beleidsartikelen (onderdeel van de departementale begroting) in de tabel «budgettaire gevolgen van beleid» vermeld hoeveel bijdrage de ZBO’s en RWT’s ontvangen van een ministerie. Deze cijfers zijn uiteraard actueel, zodat de Staten-Generaal haar controletaak kan uitoefenen.

Het departementale jaarverslag bevat ook een bijlage ZBO’s/RWT’s, echter met een andere inhoud. In deze bijlage wordt naast de algemene informatie over ZBO’s en RWT’s ook aangegeven wat de realisatiecijfers van het afgelopen jaar zijn. Indien de cijfers uit het betreffende verantwoordingsjaar nog niet beschikbaar zijn worden de cijfers uit het jaar daarvoor vermeld.

De ZBO’s/RWT’s zijn zelfstandige uitvoerende diensten die hiërarchisch niet onder een Minister vallen. Dit betekent dat zij een eigen planning- en control cyclus kennen met hun eigen verantwoordingsdocumenten. Het jaarverslag of de jaarrekening van een ZBO/RWT bevat informatie over de kosten en de mogelijke opbrengsten. Op basis van de Kaderwet ZBO zijn ZBO’s, die onder de reikwijdte van deze wet vallen, verplicht om jaarlijks hun jaarverslagen aan beide Kamers der Staten-Generaal toe te zenden.

Vraag 12

Ook zijn de leden van de fractie van de VVD van mening dat de duiding van subsidie-uitgaven beter kan. Veelal wordt er wel aangegeven aan wie er subsidie wordt verleend, maar niet wat het doel is van de subsidie (waarom wordt deze gegeven) en of dit doel daadwerkelijk behaald wordt. Is het kabinet van plan om dit toe te voegen?

Antwoord

Subsidies worden vertrekt op basis van subsidieregelingen of op basis van de begroting. De subsidieregelingen bevatten de informatie over de doelstelling van een subsidie en zijn openbaar en voor iedereen raadpleegbaar.

Jaarlijks wordt in de begroting informatie over subsidies en subsidieregelingen opgenomen in de begrotingsartikelen en in de subsidiebijlage bij de begroting. De subsidiebijlage bevat onder andere een hyperlink naar de vindplaats van de subsidie(-regeling), de voorgenomen uitgaven, de einddatum en het jaar van de reeds uitgevoerde en toekomstige evaluatie (inclusief een hyperlink naar de vindplaats van de laatste evaluatie). Daarnaast wordt jaarlijks bij de verantwoording een overzicht van alle verstrekte subsidies per ministerie in de vorm van open data gepubliceerd. In het overzicht staan alle subsidieregelingen, de namen van de subsidieontvangers en de bijbehorende verstrekte bedragen.

Subsidieregelingen dienen in principe elke vijf jaar te worden geëvalueerd. Bij een evaluatie wordt stilgestaan bij de vraag of het doel is behaald. Indien een subsidie een onderdeel is van meerdere beleidsinstrumenten, kan de evaluatie van de betreffende subsidie ook als onderdeel van de beleidsevaluatie worden meegenomen. Conform de wens van de Tweede Kamer heeft het kabinet een wettelijke horizonbepaling voor subsidies geïntroduceerd (Kamerstuk 33 034, nr. 8) via de 6e wijziging van de Comptabiliteitswet. De horizonbepaling houdt in dat subsidieregelingen na maximaal vijf jaar vervallen. Er is een beperkte uitzonderingsmogelijkheid om een regeling na deze termijn voort te zetten of om op voorhand een langere looptijd te bepalen (maximaal tien jaar), mits dit gemotiveerd aan de Tweede Kamer wordt overlegd. Voorwaarde hierbij is dat gedurende de looptijd van de regeling een verslag over de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de subsidie aan de Tweede Kamer wordt gezonden.

Budgetflexibiliteit

De leden van de VVD-fractie hebben altijd gehamerd op inzicht in de budgetflexibiliteit. Er is al meerdere malen toegezegd dat de informatie hierover verbeterd wordt maar tot op heden is dit nog onvoldoende geweest. Er wordt in veel te algemene termen beschreven. Standaardzinnen als: «de amendeerruimte is beperkt» of «het is juridisch verplicht» leveren geen bruikbare informatie op. De leden van de fractie van de VVD vinden dat dit nu eindelijk eens substantieel verbeterd moet worden. Er moet helder inzichtelijk zijn welke middelen beïnvloedbaar zijn en op welke termijn. De leden van de VVD-fractie willen daarom dat iedere Minister verplicht concreet moet vermelden welke wet, regeling of convenant zou moeten worden gewijzigd om het budget beschikbaar te krijgen voor alternatieve aanwending en op welke termijn dit kan (ofwel de aard en duur van de verplichting). Dat is meer dan alleen vermelden of het juridisch verplicht is en voor welk percentage.

Vraag 13

Kan de Minister dit toezeggen en ook daadwerkelijk (laten) uitvoeren? Kan de Minister aangeven wanneer dit gerealiseerd kan zijn? De leden van de fractie van de VVD zijn van mening dat meer inzicht over budgetflexibiliteit namelijk cruciaal is voor het budgetrecht van de Tweede Kamer.

Antwoord

Met de invoering van Verantwoord Begroten is er gekozen voor een duidelijke definitie van budgetflexibiliteit. Dat is winst ten opzichte van de voorgaande periode. Het is daarbij van belang te beseffen dat de begroting per definitie geen grote bedragen aan vrije ruimte bevat voor de termijn van een jaar, omdat de meeste uitgaven op deze termijn al vastliggen door eerder aangegane verplichtingen.

Een indicatie voor de budgetflexibiliteit is het percentage juridisch verplichte uitgaven op 1 januari van het begrotingsjaar. Dit percentage geeft de mate aan waarin de programma-uitgaven juridisch verplicht zijn bij de start van het begrotingsjaar. Omdat de ontwerpbegrotingen worden ingediend op Prinsjesdag voorafgaand aan het begrotingsjaar, bevat het percentage voor een deel een inschatting van de juridisch verplichte uitgaven.

Hoewel er meer uniformiteit is in de wijze waarop ministeries over de budgetflexibiliteit in hun begrotingen rapporteren, hebben de aanpassingen niet het voor de Kamer beoogde resultaat opgeleverd. Aan uw suggestie van meer detailinformatie op regelingniveau kleeft het nadeel dat de hiermee samenhangende administratieve lasten zeer hoog zijn. Verder blijkt in de praktijk dat het vinden van amendeerruimte nooit tot grote dilemma’s leidt.

Wel deel ik uw mening dat het nodig is om met elkaar in gesprek te blijven over een best haalbare weergave van budgetflexibiliteit in de begroting. De budgetflexibiliteit dient recht te doen aan het budgetrecht van de Kamer en uitvoerbaar te zijn voor departementen. Momenteel wordt er een interne audit voorbereid om het inzicht in de toepassing van de regelgeving door departementen te vergroten. Mede aan de hand van deze audit vervolg ik graag met u het gesprek over de verdere verbetering van de budgetflexibiliteit. De ontwikkelingen rondom open data (zie ook volgende vraag) kunnen daarbij ook worden betrokken.

Open data en open spending

De leden van de VVD-fractie zijn het met de Minister eens dat open data een belangrijke kans vormen om de transparantie over begrotingsinformatie verder te verbeteren. Het gaat dan niet alleen om financiële informatie, maar ook om kwantitatieve beleidsinformatie en evaluaties.

Vraag 14

De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd hoe de Minister deze kans gaat benutten als het om «open spending» gaat. Op 17 april 2014 heeft de Tweede Kamer een kabinetsreactie gevraagd op het Trendrapport Open Data van de Algemene Rekenkamer. Tot op heden is het echter nog niet gelukt om een kabinetsreactie te produceren, alleen twee uitstelbriefjes. Wanneer kan de Tweede Kamer de kabinetsreactie uiterlijk verwachten? Welke concrete plannen heeft het kabinet voor de komende periode in het kader van het opendatabeleid en open spending?

Antwoord

Op het Trendrapport Open Data van de Algemene Rekenkamer (Kamerstuk 32 802, nr. 7) is in september van het vorige jaar positief gereageerd door het kabinet, waarbij is aangegeven daar begin van dit jaar op terug te komen. Inmiddels is in navolging van het aandachtspunt om daarin meer inzicht te bieden gestart met een rijksbrede inventarisatie van data die departementen en hun uitvoeringsorganisaties beschikbaar hebben. Binnenkort verschijnt de kabinetsreactie op dit rapport, waarin de maatregelen staan die het kabinet neemt om het open databeleid een extra impuls te geven en minder vrijblijvend te maken.

Het terrein van open spending is duidelijk in beweging. Er komen steeds meer financiële data beschikbaar van gemeenten, provincies en waterschappen door samenwerking met de Open State Foundation en het CBS. Op de website openspending.nl zijn deze ontwikkelingen te volgen.

Dit jaar zal voor de lokale overheden het accent voor het onderwerp financiële transparantie naast beschikbaarheid van data komen te liggen op de verschillende toepassingsmogelijkheden en ontwikkelingen zoals burgerbegroting en budgetmonitoring. Het Leer- en expertisepunt Open overheid zal bij het uitwisselen van ervaringen met deze verschillende methoden een centrale rol spelen. Op 18 mei dit jaar zal een congres worden georganiseerd in het kader van de Agenda Lokale Democratie.

De Minister van Financiën bevordert het gebruik van financiële open data bij departementen. Aangezien de financiële administraties van de departementen privacy- en bedrijfsgevoelige informatie kunnen bevatten, wordt een stapsgewijs proces uitgevoerd. Het is de ambitie van het kabinet om binnen een termijn van maximaal vijf jaar alle financiële data die open kunnen, ook daadwerkelijk open te maken. De Minister van Financiën bevordert dit proces actief richting de departementen door samen met hen in te zetten op een open data agenda voor de financiële kolom: elk jaar komt er steeds meer financiële informatie beschikbaar in de vorm van open data.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA

Met interesse hebben de leden van de PvdA-fractie kennisgenomen van de brief die de Minister van Financiën aan deze Kamer heeft gestuurd aangaande de evaluatie van de invoering van «Verantwoord Begroten» in de begroting- en verantwoordingsstukken. Zij hebben hierbij enkele vragen.

Met tevredenheid constateren de leden van de PvdA-fractie dat de overgang op «Verantwoord Begroten» over het algemeen goed verloopt.

Vraag 15

In zijn brief stelt de Minister dat er problemen zijn met het correct toepassen van de definities voor uitgavencategorieën en financiële instrumenten. Wat is hier de oorzaak van?

Antwoord

Met de invoering van Verantwoord Begroten is gekozen voor een beperkt aantal vaste uitgavencategorieën en financiële instrumenten. Voor deze categorieën en instrumenten zijn definities opgesteld. Dit is een rijksbrede operatie en in een beperkt aantal gevallen blijkt dat de definities nog verschillend worden toegepast door departementen. Momenteel wordt eraan gewerkt om rijksbrede uniformiteit te bewerkstelligen op het niveau van de onderliggende administratieve processen. Hiermee wordt het risico van interpretatieverschillen verder verminderd.

Vraag 16

Het is een terugkerend probleem dat de causaliteit tussen beleid en effecten niet goed inzichtelijk gemaakt wordt. Het onderdeel «beleidsconclusie» in de jaarverslagen dient een helder oordeel te bevatten over de resultaten van het gevoerde beleid. Helaas wordt gesteld dat dit onderdeel vaak scherpte mist en er niet altijd wordt ingegaan op grote bezuinigingen. Wat is hier de oorzaak van? Welke maatregelen worden er getroffen om dit in de toekomst te verbeteren? Is de Minister van oordeel dat de Kamer toch over afdoende gegevens beschikt om een oordeel te kunnen over het gevoerde beleid en de effecten van bezuinigingen?

Antwoord

De beleidsconclusie is een nieuw onderdeel sinds de invoering van Verantwoord Begroten en vormt een cruciaal element van deze hervorming. Afgezien van een aantal pilots in de jaarverslagen 2012, is de beleidsconclusie voor het eerst in de departementale jaarverslagen van 2013 ingevoerd. Het opstellen van een beleidconclusie zoals beoogd vergt meer analyse van de beschikbare informatie en een oordeel over het gevoerde beleid en de daarmee behaalde resultaten.

Om deze reden hebben beleidsconclusies in de jaarverslagen van 2014 extra aandacht gekregen in de toetsing door het Ministerie van Financiën. Daarnaast is op verzoek van uw Kamer de regelgeving aangescherpt. In beleidsconclusies moeten ook de gevolgen van majeure bezuinigingen aan de orde komen (zie toezegging tijdens het Algemeen Overleg van 19 november 2014 over «Zicht op bezuinigingen») (Kamerstuk 34 002, nr. 82).

Hoewel er in de jaarverslagen 2014 al een verbetering zichtbaar is, blijft het lastig voor veel departementen om een heldere, bondige en relevante beleidsconclusie op te schrijven. Om die reden blijft aandacht hiervoor nodig, aangezien een goede beleidsconclusie belangrijk is voor een zorgvuldige beleidsverantwoording aan de Kamer. Naar aanleiding van de kwaliteit van de beleidsconclusies in de jaarverslagen 2014 wordt bekeken of departementen meer actief begeleid moeten worden met de toepassing ervan.

Vraag 17

Hetzelfde geldt voor beleidsdoorlichtingen. Het doet de leden van de PvdA-fractie deugd dat het aantal afgeronde beleidsdoorlichtingen in 2014 ten opzichte van 2013 is verdubbeld. Ook waarderen de leden van de PvdA-fractie de inspanningen om dit nog verder te verbeteren. Hoeveel beleidsdoorlichtingen waren in 2014 verlaat of ontbrekend?

Antwoord

Uitgaande van de Miljoenennota 2014 waren er voor 2014 in totaal 27 beleidsdoorlichtingen gepland. Hiervan zijn er 17 tijdig afgerond, de resterende tien zijn daarmee niet volgens de beloofde planning aan uw Kamer opgeleverd. De vertraagde beleidsdoorlichtingen zijn ook reeds per brief aan uw Kamer gemeld door mijn collega’s.

In 2014 zijn in totaal 25 beleidsdoorlichtingen aan uw Kamer verzonden. Dit is een hoger aantal dan in 2013. In 2013 zijn er in totaal 19 beleidsdoorlichtingen aan de Tweede Kamer gestuurd. Hiervan waren er destijds 12 conform planning afgerond.

Vraag 18

De leden van de PvdA-fractie moedigen het gebruik van open data in de begrotings- en verantwoordingsstukken aan. Dit bevordert het inzicht in de stukken en biedt mogelijkheden voor derden om de data te gebruiken, inzichtelijk te maken en te onderzoeken. Dit draagt bij een transparantere overheid. De leden van de PvdA-fractie vragen zich af in hoeverre er ontwikkelingen zijn in het gebruik van open data bij andere departementen. Deelt de Minister de visie van de leden van de PvdA-fractie dat Rijksbreed alle data die zich daarvoor lenen zo toegankelijk mogelijk gemaakt zouden moeten worden? Welke inspanningen worden hiertoe geleverd?

Antwoord

De Minister van Financiën bevordert het gebruik van financiële open data bij departementen. Aangezien de financiële administraties van de departementen privacy- en bedrijfsgevoelige informatie kunnen bevatten, wordt een stapsgewijs proces uitgevoerd. Het is de ambitie van het kabinet om binnen een termijn van maximaal vijf jaar alle financiële data die open kunnen, ook daadwerkelijk open te maken. De Minister van Financiën bevordert dit proces actief richting de departementen door samen met hen in te zetten op een open data agenda voor de financiële kolom: elk jaar komt er steeds meer financiële informatie beschikbaar in de vorm van open data.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de eindevaluatie Verantwoord Begroten. In algemene zin zijn de leden van de fractie van de SP positief. Wel maken de leden van de SP-fractie zich nog steeds zorgen om de toekomstige informatievoorziening richting het digitaliseren van de begroting.

Vraag 19

Waarom is de Minister zo ver doorgeslagen met de digitalisatie? Waarom kunnen bij de begrotingen en jaarverslagen niet een aantal exemplaren aan iedere fractie worden uitgedeeld?

Antwoord

Het kabinet zet steeds meer in op een digitale begroting, omdat daarmee beter tegemoet kan worden gekomen aan de informatiebehoefte van de Kamer en samenleving. Zo biedt bijvoorbeeld het opnemen van een lijst van alle subsidies in de vorm van een «digitaal spreadsheet» meer mogelijkheden (denk aan zoeken, clusteren en het opnemen van «links» naar andere documenten) dan in een tabel op papier die alleen de grootste posten laat zien. Ook ontwikkelingen als open data zorgen ervoor dat de begroting stapsgewijs een digitale vorm gaat aannemen, een traject waarin we graag met de Kamer en Algemene Rekenkamer willen optrekken. De belangrijkste informatie blijft echter in het «papieren» boekje staan en het kabinet dient, zoals in 2011 toegezegd, ook een fysiek exemplaar van de stukken in bij de griffie van de Tweede Kamer.

Vraag 20

Kan de Minister aangeven of de budgetflexibiliteit kwalitatief nog wordt verbeterd? Hoe kan de Kamer zijn budgetrecht ten volle benutten wanneer de budgetflexibiliteit kwantitatief op een hoog percentage ligt?

Antwoord

De huidige regelgeving is diverse malen, mede op verzoek van de Kamer, aangepast. Hoewel er meer uniformiteit is bereikt in de wijze van rapportage van de verschillende begrotingen en deze dus beter vergelijkbaar zijn, hebben de aanpassingen niet het voor de Kamer beoogde resultaat opgeleverd. Daarom zal worden bezien hoe de weergave van budgetflexibiliteit kan worden verbeterd op een manier die recht doet aan het budgetrecht van de Kamer en die bovendien acceptabel is voor het niveau van administratieve lasten voor departementen (onder verwijzing naar de beantwoording van vraag 13).

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van het kabinet en stellen enkele vragen.

Tussentijdse beelden

In het najaar van 2011 heeft er een tussentijdse evaluatie plaatsgevonden over de verbetering van de verantwoorde begroting. In deze brief wordt gesteld dat deze evaluatie over het algemeen positief is ontvangen.

Vraag 21

De leden van de CDA-fractie vragen welke punten niet positief naar voren kwamen in deze evaluatie? Ook is de afgelopen jaren deze begrotingssystematiek veel getoetst door de verschillende relevante belanghebbenden waaronder leden van de Tweede Kamer. De CDA-leden vragen wat het kabinet met deze punten heeft gedaan?

Antwoord

Op basis van de gedeeltelijke invoering van voorlopige voorschriften van Verantwoord Begroten in de begroting 2012, zijn enkele lessen getrokken die in een brief aan de Kamer zijn gedeeld (Kamerstuk 31 865, nr. 36). De regelgeving is hierop aangepast op een aantal punten alvorens Verantwoord Begroten rijksbreed werd ingevoerd. Zo bleek op basis van de eerste resultaten in de begroting 2012 behoefte aan onder meer een scherpere beschrijving van de rol en verantwoordelijkheid van de Minister en aan een meer uniforme weergave van de apparaatsuitgaven van ZBO’s en budgetflexibiliteit.

Ten aanzien van budgetflexibiliteit is op verzoek van de Kamer besloten deze kwantitatief weer te geven (aanvankelijk gebeurde dit alleen kwalitatief). De kwantitatieve weergave gebeurt sindsdien voor de juridisch verplichte uitgaven.

In reactie op een wens uit de Kamer is ook de informatievoorziening over subsidies uitgebreid met vermelding van een link naar de vindplaats van de regeling, de laatst plaatsgevonden evaluatie en de einddatum van de regeling.

Voorts leidt het schrappen van beleidsinformatie tot een inzichtelijke begroting, maar wordt dit door de Kamer soms ook als een gemis ervaren, met name bij «beleidsrijke» begrotingsartikelen. Er is bij de tussentijdse evaluatie aangegeven dat dit gemis kan worden weggenomen door veel meer te verwijzen naar beleidsnota’s en brieven die eerder aan de Kamer zijn aangeboden. Dit gebeurt in toenemende mate in de stukken en vooral door de opname van «internetlinks». Het in toenemende mate opnemen van links met open data bestanden met sets indicatoren en kengetallen vormt een volgende stap in deze ontwikkeling.

Ten slotte is de kwaliteit van de beleidsdoorlichtingen en de naleving van de programmering hiervan als onvoldoende ervaren. Juist bij de programmering en de kwaliteit van doorlichtingen zijn aanvullende maatregelen getroffen. Verder is de Regeling inzake Periodiek Evaluatieonderzoek en Beleidsinformatie aangescherpt.

Vraag 22

Ook de Ministers blijken goed te kunnen werken met de splitsing tussen beleidsuitgaven en apparaatsuitgaven. In de brief wordt echter wel aangehaald dat de focus zal blijven liggen op definities voor uitgavencategorieën en financiële instrumenten. De CDA-leden vragen of er aanwijsbare redenen zijn dat juist op dit terrein de focus extra wordt gelegd?

Antwoord

Met de invoering van Verantwoord Begroten is gekozen voor een beperkt aantal vaste uitgavencategorieën en financiële instrumenten. Voor deze categorieën en instrumenten zijn definities opgesteld. Dit is een rijksbrede operatie en in een beperkt aantal gevallen blijkt dat de definities nog verschillend worden toegepast door departementen. Momenteel wordt eraan gewerkt om rijksbrede uniformiteit te bewerkstelligen op het niveau van de onderliggende administratieve processen. Hiermee wordt het risico van interpretatieverschillen verder verminderd.

Vraag 23

Op het onderdeel beleidsconclusies wordt specifiek aangegeven dat de nodige scherpte en de doorgevoerde bezuinigingen in deze conclusies nog ontbreken. De leden van het CDA-fractie vragen op welke termijn het kabinet verwacht dat deze conclusies worden aangescherpt en waar ook de doorgevoerde bezuinigingen in worden meegenomen?

Antwoord

Op verzoek van uw Kamer is de regelgeving aangescherpt ten aanzien van het opnemen van de gevolgen van majeure bezuinigingen in de beleidsconclusies met ingang van de jaarverslagen 2014 (n.a.v. het Algemeen Overleg van 19 november 2014 over «Zicht op bezuinigingen»). De beleidsconclusies in de jaarverslagen van 2014 hebben daarnaast extra aandacht gekregen in de toetsing door het Ministerie van Financiën. Hoewel er in de jaarverslagen 2014 al een verbetering zichtbaar is, blijft het lastig voor veel departementen om een heldere, bondige en relevante beleidsconclusie op te schrijven. Om die reden blijft aandacht hiervoor nodig, aangezien een goede beleidsconclusie belangrijk is voor een zorgvuldige beleidsverantwoording aan de Kamer.

Beleidsdoorlichtingen

Uit de brief van de Minister blijkt dat beleidsdoorlichtingen vaak later dan gepland werden opgeleverd aan de Kamer. In de brief wordt aangegeven dat wanneer een beleidsdoorlichting later naar de Kamer wordt gestuurd de verantwoordelijke Minister een brief naar de Kamer moet sturen met daarin de reden waarom de beleidsdoorlichting te laat is en de nieuwe deadline.

Vraag 24

De leden van de CDA-fractie vragen wat nu de hoofdoorzaken zijn dat beleidsdoorlichtingen vaak te laat naar de Kamer worden gestuurd? Wat wordt er bovendien aan gedaan om deze beleidsdoorlichtingen wel tijdig aan de Kamer te laten toekomen?

Antwoord

Ieder jaar bereiken enkele beleidsdoorlichtingen uw Kamer later dan in de planning was voorzien. De redenen voor deze vertragingen zijn divers. Een reden is dat benodigde deelonderzoeken vertraging oplopen of dat er een aanpassing van de meerjarenprogrammering nodig is geweest om de cyclus van beleidsdoorlichtingen logischer te maken. Zo hebben de Ministeries van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in 2014 de programmering van de beleidsdoorlichtingen heringedeeld. Hierdoor zijn zes beleidsdoorlichtingen, die gepland stonden voor 2014, nog niet afgerond. Dit geeft een vertekend beeld van het totaal aantal vertraagde beleidsdoorlichtingen. In algemene zin valt wel te stellen dat er een dalende lijn zichtbaar is in het aantal vertragingen.

Het stelsel is de afgelopen jaren enkele keren aangepast en aangescherpt, juist om de tijdigheid van beleidsdoorlichtingen te verbeteren. Zo bespreek ik tweemaal per jaar met mijn collega’s over de voortgang van de beleidsdoorlichtingen. Verder krijgt uw Kamer n.a.v. de motie Harbers (Kamerstuk 34 000, nr. 36) de opzet en vraagstelling van de beleidsdoorlichtingen voor het aankomende jaar. Voor de beleidsdoorlichtingen van 2016 staan de plannen van aanpak in de departementale begrotingen en kunt u desgewenst tijdens de begrotingsbehandeling de opzet en vraagstelling aan de orde stellen. Behandeling van de plannen van aanpak door uw Kamer zal naar verwachting een positief effect hebben op de tijdigheid van de oplevering van de beleidsdoorlichtingen.

Daarnaast moeten, zoals de CDA-fractie terecht opmerkt, mijn collega’s sinds vorig jaar per ommegaande een brief aan uw Kamer sturen indien er sprake is van een vertraagde oplevering van een beleidsdoorlichting. In zo’n brief wordt toegelicht waarom het niet mogelijk is gebleken om de betreffende beleidsdoorlichting(en) tijdig aan uw Kamer te verstrekken.

Vraag 25

Vanaf 2013 moeten de Ministers door middel van een percentage aangeven wat de juridisch verplichte uitgaven zijn per artikel. Naast dit kwantitatieve percentage zal er ook een kwalitatieve toelichting worden gegeven. De leden van het CDA-fractie vragen wat de ervaringen van de verschillende belanghebbenden zijn met deze manier van werken op het terrein van budgetflexibiliteit? Daarnaast is de definitie van juridisch verplichte uitgaven aangescherpt. De leden van de CDA-fractie vragen welk verschil de huidige definitie vertoont ten opzichte van de oude definitie. Betekent het bovendien dat door deze definitieverandering bedragen juridisch meer worden ingeperkt en deze dus minder vrij besteedbaar zijn?

Antwoord

In de voorschriften over budgetflexibiliteit voor de invoering van Verantwoord Begroten werden ook verplichtingen onderkend die niet als juridisch verplicht werden aangemerkt. In praktijk kwamen er meer dan tien categorieën budgetflexibiliteit voor in de Rijksbegroting, waaronder bestuurlijk en beleidsmatig verplicht. Dit gaf weinig duidelijkheid over de werkelijke mate van budgetflexibiliteit en maakte het onderling vergelijken van artikelen en begroting op dit aspect moeilijk. Aanvankelijk is bij de eerste fase Verantwoord Begroten de budgetflexibiliteit niet meer kwantitatief opgenomen in de begroting. In plaats daarvan werd via een kwalitatieve toelichting inzicht geboden in de budgetflexibiliteit en werd een departement vrij gelaten om een bedrag of percentage te noemen dat vrij besteedbaar is. Deze werkwijze was niet bevredigend en om die reden is in overleg met uw Kamer weer gekozen voor kwantitatieve weergave in de vorm van een percentage juridisch verplichte uitgaven bij elk artikel. Tegelijkertijd is de definitie voor juridisch verplichte uitgaven met ingang van de begrotingen 2013 aangescherpt.

Van juridisch verplichte uitgaven is volgens de huidige Rijksbegrotingsvoorschriften slechts sprake op grond van een verdrag, wet, koninklijk besluit, ministeriële regeling, beschikking, verbintenis of een vastgelegde afspraak tussen dienstonderdelen. In het AO van 6 maart 2013 is besloten om naast deze kwantitatieve gegevens ook een kwalitatieve toelichting op te nemen op het niveau van categorieën instrumenten (subsidies, opdrachten, bijdragen aan ZBO’s etc.). Hierin wordt op het niveau van een financieel instrument als geheel toegelicht waarom deze uitgaven (gedeeltelijk) verplicht zijn, welke verplichtingen met welke partijen zijn aangegaan en voor welke periode deze afspraken gelden. De huidige combinatie van kwantitatieve gegevens en kwalitatieve toelichting vond voor het eerst zijn weerslag in de begroting 2014

Vraag 26

Daarnaast vragen de leden van de CDA-fractie welke mogelijkheden het kabinet ziet om meer budgetflexibiliteit voor de Tweede Kamer te creëren en er dus minder beleid meerjarig juridisch verplicht vast ligt, zonder dat dit grote gevolgen heeft voor de rechtszekerheid van betrokkenen.

Antwoord

Het uitvoeren van het met de Kamer afgesproken beleid brengt vaak meerjarige verplichtingen met zich mee. Uitvoeringspartners van dit beleid (bijvoorbeeld bedrijven, scholen, academische ziekenhuizen) ontlenen hier vertrouwen en rechtszekerheid aan. Het creëren van meer vrije ruimte in een begrotingsraming betekent dat er relatief meer budget gealloceerd moet worden aan plannen en beleid, waarvan de budgettaire consequenties nog niet vast liggen. Het creëren van deze ruimte kan daarmee op gespannen voet te staan met de rechtszekerheid van betrokkenen.

Er wordt een audit voorbereid naar de wijze waarop momenteel door de verschillende departementen invulling wordt gegeven aan de regelgeving rondom budgetflexibiliteit. Mede aan de hand van de uitkomsten van deze audit vervolg ik graag met u het gesprek over de verdere verbetering van de budgetflexibiliteit.

Vraag 27

Vooruitblik

Ten aanzien van de open data werkt het Ministerie van OCW hier al langer mee. De leden van de CDA-fractie vragen wat de ervaringen hieromtrent zijn?

Antwoord

Het Ministerie van OCW heeft al enige jaren ervaring met het verstrekken van onderwijsdata als open data via de website www.trendsinbeeld.minocw.nl. Deze wordt momenteel doorontwikkeld in de website Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in cijfers. Het onderwijsdeel stelt het Ministerie van OCW samen met het CBS op. De website Trends in Beeld blijft ook bestaan in afgeslankte vorm en zal een beknopte stelselmonitor bevatten. Beide (vernieuwde) websites komen rond de publicatie van het jaarverslag online.

Bij het Ministerie van OCW maakt de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) ook al langere tijd data over het onderwijsstelsel openbaar via data.duo.nl. Door het open stellen van deze data verminderde het aantal telefonische vragen aan DUO. Daarnaast is transparantie een randvoorwaarde voor de goede werking van het onderwijsstelsel: het zorgt ervoor dat ouders en jongeren geïnformeerd voor een school of universiteit kunnen kiezen. Daarnaast kunnen scholen met behulp van open data zichzelf vergelijken met andere scholen en aan de hand van «best practices» leren en het onderwijs verder verbeteren.

Vraag 28

Op termijn zouden ook de bijlagen van de begroting beschikbaar moeten zijn in de vorm van open data. Op welke termijn ziet het kabinet dit voor zich?

Antwoord

Het is de bedoeling dat de begroting de komende jaren steeds meer een digitale vorm gaat aannemen waardoor de ontwikkeling naar open spending ook sneller is te realiseren. Het kabinet verwacht dat over vijf jaar alle data binnen de financiële kolom als open data beschikbaar zijn, voor zover passend binnen de Wet Openbaarheid Bestuur (onder verwijzing naar de beantwoording van vraag 14).

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de uitkomsten van de evaluatie. Zij hebben hierover enkele vragen.

Vraag 29

De leden van de D66-fractie constateren dat naar het oordeel van het kabinet, in het onderdeel «beleidsconclusies» in het jaarverslag vaak de nodige scherpte ontbreekt. Deze leden vragen welke acties het kabinet gaat ondernemen om dit te verbeteren.

Antwoord

Op verzoek van uw Kamer is de regelgeving aangescherpt ten aanzien van het opnemen van de gevolgen van majeure bezuinigingen in de beleidsconclusies met ingang van de jaarverslagen 2014 (n.a.v. het Algemeen Overleg van 19 november 2014 over «Zicht op bezuinigingen»). Er is bij de toetsing van de departementale jaarverslagen over 2014 door het Ministerie van Financien extra aandacht besteed aan de beleidsconslusies. Hoewel er in de jaarverslagen 2014 al een verbetering zichtbaar is, blijft het lastig voor veel departementen om een heldere, bondige en relevante beleidsconclusie op te schrijven. Om die reden blijft aandacht hiervoor nodig, aangezien een goede beleidsconclusie belangrijk is voor een zorgvuldige beleidsverantwoording aan de Kamer.

Vraag 30

De leden van de D66-fractie vinden de weergave van de budgetflexibiliteit een belangrijk element in de begroting. Echter, deze leden kunnen zich niet aan de indruk onttrekken, dat Ministers de «juridisch verplichte» uitgaven in de ontwerpbegrotingen te hoog stellen. Zo is het voorgekomen dat in een suppletoire begroting het nominale bedrag aan juridische verplichte uitgaven op een begrotingsartikel lager bleek dan in de ontwerpbegroting. Ook bleek het mogelijk om per amendement de uitgaven op een begrotingsartikel te wijzigen dat volgens de begroting 100% juridisch verplicht zou zijn. Wanneer het deel van de uitgaven dat juridisch verplicht is, in de begroting hoger wordt gepresenteerd dan dit in werkelijkheid is, dan ondergraaft dit volgens de leden van de D66-fractie het budgetrecht van de Staten-Generaal. Daarom vragen deze leden welke controlemechanismen het kabinet hanteert, om een accurate presentatie van de juridisch verplichte uitgaven te waarborgen.

Antwoord

Ministers zijn verantwoordelijk voor de juistheid van alle gepresenteerde cijfers in de begrotingswetten voor hun beleidsterrein, inclusief het percentage van de uitgaven dat juridisch verplicht is. De Minister van Financiën heeft bij het opstellen van begrotingswetten een toetsende rol. In de Rijksbegrotingsvoorschriften schrijft de Minister van Financiën aan de andere Ministers voor wat zij moeten opnemen onder juridisch verplichte uitgaven.

Momenteel wordt er een interne audit voorbereid om het inzicht in de toepassing van de regelgeving door departementen te vergroten.

Het percentage juridisch verplichte uitgaven op 1 januari van het begrotingsjaar geeft de mate aan waarin de programma-uitgaven juridisch verplicht zijn bij de start van het begrotingsjaar. Omdat de ontwerpbegrotingen worden ingediend op Prinsjesdag voorafgaand aan het begrotingsjaar, bevat het percentage voor een deel een inschatting van de juridisch verplichte uitgaven.

Vraag 31

De leden van de D66-fractie lezen dat het kabinet overweegt om in de toekomst overzichten van bijvoorbeeld evaluaties, subsidies en moties en toezeggingen, niet meer als bijlage bij de begroting te voegen. Als het kabinet slechts beoogt om de huidige overzichten niet als bijlage bij de begroting, maar als los overzicht te publiceren, is dit naar het oordeel van de leden van de D66-fractie een overbodige stap, aangezien de bijlagen alleen maar via internet gepubliceerd worden. Deze leden zien alleen een meerwaarde in het afzonderlijk aanbieden van deze overzichten, als die daardoor sneller geactualiseerd kunnen worden en gemakkelijker doorzoekbaar zijn. Zij vragen hoe het kabinet hiermee wil omgaan.

Antwoord

Het kabinet zet steeds meer in op een digitale begroting, omdat daarmee beter tegemoet kan worden gekomen aan vragen van de Kamer. Ook ontwikkelingen als open data zorgen er gaandeweg voor dat de begroting steeds digitaler wordt. De digitale presentatie betekent inderdaad dat er meer mogelijkheden ontstaan qua doorzoekbaarheid en actualisatie.

Naar boven