Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juli 2021
Met deze brief bied ik u, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming, het Convenant Bevorderen continuïteit jeugdhulp aan (zie bijlagen)1. Wanneer kinderen en jongeren in Nederland hulp nodig hebben, moeten zij daarop kunnen
rekenen. Dit belang van continuïteit van jeugdhulp aan jeugdigen, ouders of wettelijke
vertegenwoordigers wordt gezamenlijk met jeugdhulpaanbieders, GI’s en gemeenten onderschreven.
Daarom is in februari 2020 door de Branches Gespecialiseerde Zorg voor de Jeugd (BGZJ),
de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport (VWS) en Justitie en Veiligheid (JenV) besloten om gezamenlijk de mogelijkheden
voor een convenant te verkennen. Dit voornemen is vervolgens, onder voorzitterschap
van de Jeugdautoriteit, doortastend opgepakt door de deelnemende partijen. Op 1 juli
jl. is het Convenant Bevorderen continuïteit jeugdhulp2ondertekend door de BGZJ3, de VNG, het Ministerie van VWS, mede namens de Jeugdautoriteit, en het Ministerie
van JenV. Het convenant wordt op korte termijn gepubliceerd in de Staatscourant.
Dit convenant heeft als doel de continuïteit van jeugdhulp en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen
en/of jeugdreclassering te bevorderen, door risico’s op deze continuïteit zoveel mogelijk
te voorkomen en te beheersen.
Het convenant toont de gezamenlijke inzet van jeugdhulpaanbieders, GI’s, gemeenten
en het Rijk om de continuïteit van zorg te borgen voor elke jeugdige die dat nodig
heeft, en te voorkomen dat deze zorg (tijdelijk) weg valt. Het convenant versterkt
de relatie tussen de opdrachtgever (gemeenten) en de opdrachtnemer (aanbieders) en
daarnaast ook de rol en bevoegdheden van de Jeugdautoriteit.
In het convenant zijn afspraken gemaakt over:
-
− Het voeren van het goede gesprek over tarieven tussen opdrachtgever en opdrachtnemer,
onder andere door gebruikmaking van een handreiking en door een Kennis- en Informatiepunt
omtrent tarieven4;
-
− Het inrichten van een onafhankelijke commissie voor
-
− geschillenbeslechting;
-
− Het monitoren en vroegtijdig signaleren van continuïteitsrisico’s door de Jeugdautoriteit,
onder andere door een pilot omtrent dataverzameling en het voeren van accountgesprekken;
-
− Het systematisch gebruik maken van het door de convenantspartijen
-
− opgestelde draaiboek «Continuïteit Jeugdhulp» bij dreigende discontinuïteit, toegespitst
op de ernst van de situatie5.
Daarnaast zijn afspraken gemaakt over het evalueren van deze afspraken en de onderlinge
samenwerking. Leren, verbeteren en ontwikkelen staan hierbij centraal.
Met het ondertekenen van het convenant zetten aanbieders, gemeenten en het Rijk samen
een belangrijke stap om zo goed mogelijk zorg te dragen voor de continuïteit van zorg
en daarmee meer rust in het jeugdstelsel te brengen. Het convenant is een belangrijke
stap die behulpzaam is bij het opstellen van de Hervormingsagenda Jeugd en het ontwikkelen
van de wetsvoorstellen gericht op het versterken van de regionale samenwerking, het
verstevigen van het opdrachtnemerschap van aanbieders en het versterken van zowel
inzicht als toezicht. Deze wetsvoorstellen zijn nader toegelicht in de brief van de
Minister van VWS van februari 20206. Tot slot merk ik op dat bij het opstellen van de AMvB Reële Prijzen Jeugdwet rekening
wordt gehouden met de kostprijsclassificatie die nu in de Handreiking goede gesprek
tarieven bij het convenant is opgenomen.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis